Suprise

273 23 2
                                    

De dag erna probeer ik me wanhopig af te leiden. Ik rijd zelfs naar Seattle toe om een paar vampiers te vermoorden. Maar als ik met mijn mes hem onthoofd moet ik denken aan Edward. Edward kan ook zo makkelijk dood gaan. Ik kon ook hem dood maken. Ze konden ook de opdracht geven aan mij om hem te doden. Dat zou ik nooit kunnen. Ik kon het niet. Ik kon niet de vampiers vermoorden. Niet nu.

Met een zucht plof ik op de bank neer. Me hele levenswerk weg door mijn hart die een eigen wil heeft. Misschien wordt het met tijd makkelijker. Hopelijk wordt het met tijd makkelijker want ik moet wel door gaan.

'Bella!' roept Alice de volgende dag op school. Ik had Edward nog niet gezien maar ik weet zeker dat het lastig word om met hem te praten.

'Wat is er?' vroeg ik nieuwsgierig.

'Kom je zaterdag bij ons logeren?' vroeg Alice.

'Sorry, ik kan niet.' Zeg ik oprecht. Zaterdag komt de raad bij ons langs. Dan gaan we altijd jagen en er is een saai gesprek.

'Dat is jammer.' Zegt Alice.


Zaterdag.

's ochtends doe ik mijn nette jurk aan. Ja, de raad is heel deftig. Ik moet in een lange jurk tot de grond. Ze willen ook eigenlijk geen vrouwen in de raad maar nu mag het wel omdat sommige vrouwen waaronder ik ons zelf geprofileerd hebben. Nu zijn er officieel drie vrouwen in de raad.

We openen de deur voordat ze kunnen bellen. Als ze aan kunnen bellen betekend het dat we nog niet klaar zijn of te onoplettend zijn. Dat was een diepe belediging en een teken van zwakte.

'We leiden ze naar de vergaderzaal. Het was niet altijd een vergader zaal maar we hadden onze hele woonkamer leeggehaald en die zo ingericht.

Iedereen ging zitten terwijl ik bezig ging met de thee en koffie. De andere twee vrouwen kwamen mij helpen. Eentje, Hettie, was al zeventig. Ze was ook als een oma voor mij. De andere vrouw was Lara. Lara was een vrouw van ver in de veertig. Zij was dus ook meer als een moeder voor mij. Zij was eigenlijk de vouw van een overleden jager. Ik heb altijd gedacht dat ze een oogje op mijn vader had en nu zie ik dat weer in haar ogen.

Gelukkig ging de vergadering snel voorbij. De hoeveelheid vermoordde vampiers ging omhoog. Dat was het. Wij als vrouwen mochten niks zeggen. Alleen als iemand iets ertegen of ervoor zei en we waren het daarmee eens mochten we dat zeggen. We mochten niet eens onze eigen mening toevoegen.

Toen de vergadering klaar was stonden we op en gingen we naar buiten. Zodra we bij de bosrand waren rende we weg. Het was ondertussen als nacht maar dat maakte ons niet uit. Het was alleen maar beter. Vampiers kwamen altijd 's nachts voor. Natuurlijk konden ze overdag naar buiten maar dat doen ze niet.

We rende en rende. Uiteindelijk had één van de oudere jagers een spoor. Dat was ook zoiets. Wij vrouwen mochten alleen mee rennen. Ik haatte deze regels maar ik kon niet anders dan ze volgen.

We renden en al gauw stopte we. Samen beslopen we de vampiers.

Wat we konden horen gaf reden voor twee vampiers. Mates waarschijnlijk. Makkelijk te verslaan. We waren namelijk met veertien in de officiële raad en dan nog ons drie vrouwen.

Als we stilstaan zie ik dat het een blonde en een bruinharige vampier is. Een vrouw en een man.

Ik herken ze, denk ik. Dan rent Herman, de leider, op de man af.

Verschrikt kijkt de man op, Carlisle.

Voordat ik doorheb wat ik doe sta ik voor Carlisle en bescherm hem tegen Hermans hand. In zijn hand is het mes dat Carlisle zwaar verwond zou hebben. Binnen een paar seconde zijn de andere van de Cullens hier ook.

Bella HunterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu