Part 40

285 34 2
                                    

Alice POV

Nadat ik de straat uit ben gereden haal ik even diep adem. Gelukkig hoef je bij de auto van Nathan niet te schakelen, dat scheelt weer. Ik pak van de stoel naast me snel mijn mobiel uit de tas. Snel zoek ik het adres van het ziekenhuis op. Gelukkig is het niet al te ver weg. 

Ik kom bij het ziekenhuis aan en stap de auto uit. We hebben in ieder geval de autorit overleefd. Nu komt het volgende probleem: hoe ga ik Ashton in hemels naam het ziekenhuis binnen krijgen? Ik ben niet zo heel sterk, dus dragen is echt geen optie. Dan zit er nog maar een iets op. Ik zou eerst zelf naar binnen moeten. Snel doe ik de auto op slot, voor het geval dat, en dan ren ik naar het ziekenhuis.

Als ik het ziekenhuis binnen kom ren ik gelijk naar de balie toe. De vrouw achter de balie kijkt me geschrokken aan. Waarschijnlijk omdat ik er zo bang uitzie. "Ik heb hulp nodig- ik- een vriend van mij-" begin ik, maar ik kom niet uit mijn woorden. Ik voel een paar tranen over mijn wangen rollen. De vrouw komt snel achter de balie vandaan en legt een hand op mijn schouder. "Rustig, rustig maar. Het is goed. Wat is er aan de hand?" Vraagt ze. Ik haal even diep adem. "Een vriend van mij is in elkaar geslagen, hij is bewusteloos en ik weet niet wat ik moet doen." Zeg ik. "Waar is hij nu?" Vraagt de vrouw rustig. Hoe kan ze in hemels naam zo rustig blijven. "In de auto" zeg ik. Ze knikt. Snel gaat ze weer achter de balie en belt een paar mensen. Niet veel later komen er 3 ziekenbroeders aan met een brancard. Ze volgen me naar buiten waar de auto is en halen Ashton de auto uit. Ze leggen hem op de brancard. Ik sla even een hand voor mijn mond als ik hem zo zie liggen. Twee van de ziekenbroeders rollen Ashton terug naar het ziekenhuis. Ik loop ze achterna. We komen het ziekenhuis weer in. De derde ziekenbroeder komt naast me lopen. "Kan ik zo even met je praten." Vraagt hij en kijkt me aan. "Ik moet bij Ashton blijven." Zeg ik en wil weer achter de brancard aanlopen, maar ik word tegen gehouden. "Ik moet even een paar dingen over hem weten." Zegt de man. Ik kijk even achterom, en als ik zie dat de mannen met Ashton al verdwenen zijn knik ik maar. 

"Is hij een vriend van je?" Vraagt hij. Ik knik. We zitten in een wit klein kantoortje. De man zit achter een laptop. "En weet je zijn volledige naam?" Vraagt hij. "Ashton Fletcher Irwin" zeg ik. De man begint te typen. Dan kijkt hij mij aan. "Wat is jouw naam?" Vraagt hij. "Alice Finley" zeg ik. Ik kijk naar de grond. "Alice, vertel me eens. Wat is er precies gebeurd?" Ik haal even diep adem. "We kwamen in een gevecht. Ashton is in zijn gezicht geslagen, daardoor is hij waarschijnlijk bewusteloos geraakt. Toen is hij op de grond gevallen." Zeg ik en neem een slokje van mijn thee die de man mij heeft gegeven. "Hebben ze jou ook geslagen?" Vraagt hij. Ik knik. "Een keer" zeg ik. "Zal ik de wond bij je mond even schoonmaken?" Vraagt hij. Ik trek even verbaast mijn wenkbrauw op. Ik ga met mijn hand naar mijn mondhoek en zie inderdaad dat er bloed aan mijn vingers zit. Ik kijk de man weer aan. "Graag" zeg ik.

Nora POV

"Ja wat dan?" Sist Luke terwijl hij een hand door zijn haar heen haalt. Ik bijt even op m'n lip en kijk naar Nathan. "Laten we hier gewoon rond lopen, dan zien we vanzelf wel waar we uitkomen?" Stelt hij voor. "Laten we dat doen, dat is misschien de enige optie." Stemt Luke er mee in. Langzaam beginnen we verder te lopen. Onze voetstappen galmen door de hal heen, wat een vreselijk eng geluid oplevert. Kunnen we snel Calum even vinden? Ik wil hier weg..  Nee, zo snel kan dat ook niet gebeuren Nora. Ik kijk even rond. Het is hier echt reusachtig. Naast mij hoor ik de twee jongens zwaar ademen. Niet veel later komen we aan bij een ruimte waar zowel auto's als caravans staan. Wow. Is dit een opslag of zo? "Wow." Hoor ik Nathan zachtjes zeggen. "We moeten uitkijken, ze kunnen hier overal zitten." Fluistert Luke. We stoppen even met lopen. Voor mijn gevoel springt zo direct mijn hart uit m'n borstkas. "Nora?" Luke kijkt me even bezorgd aan. "Gaat alles goed?" Ik knik even. "Hoezo?" "Je ademt heel snel." Ik haal even m'n schouders omhoog. "Het gaat goed." Luke knikt even. Ineens horen we voetstappen. Ik slaak een klein kreetje. Direct slaat Luke zijn hand voor mijn mond. Hij trekt me mee naar een van de auto's, waar we vervolgens achter gaan zitten. Luke brengt zijn vinger naar zijn lippen als teken dat ik me stil moet houden. Ik bijt even op m'n lip en knik vervolgens langzaam. Dan kijk ik om me heen. Waar is Nathan? Mijn ogen worden langzaam groot. Ik buig langzaam voorover maar Luke duwt me snel weer achteruit. Zijn blauwe ogen kijken we serieus aan. "Jongens, ze zijn hier niet." Hoor ik ineens een luide stem roepen. "Ik hoorde een gil, ze zitten hier ergens." Ik hoor dat de voetstappen steeds dichterbij komen. Ik begin nog sneller te ademen. Als ze ons zo zien kunnen we het allemaal wel vergeten. Langzaam voel ik twee sterke armen om me heen die me zachtjes iets meer tegen een warm lichaam aan trekken. Het lichaam van Luke. Direct begraaf ik mijn hoofd in zijn shirt. "Ja! We hebben er een!" Hoor ik een stem roepen wat word vervolgd door een luide schreeuw, net alsof ik iemand een pijnlijke klap in zijn of haar gezicht heeft gekregen. Mijn ogen worden weer groot en ik haal m'n hoofd uit Luke zijn shirt. Die schreeuw leek op de schreeuw van Nathan. Shit, het was Nathan. "Ze hebben Nathan, dat kan niet anders." Fluister ik. Luke bijt even op z'n lip. "Blijf hier." Luke springt op en loopt weg. "Daar nog een!" Hoor ik dezelfde stem weer roepen. "Nee! Luke!" Hoor ik Nathan roepen. Tranen springen in m'n ogen. "Laat mijn vriend los, nú. Jullie klootzakken!" Hoor ik Luke roepen. Dat is voor mij de druppel. Ik spring ook op. "Nog eentje! Dit gaat lekker!" Ik zie een man breed naar me grijzen die vervolgens op me af loopt. Als een verlamd iemand blijf ik staan. "NORA NEE!" Roept Nathan. Een andere man heeft Nathan vast, zodat die geen kant meer op kan. Weer een andere man loopt op Luke af. Wanneer de man hem ook wilt vast pakken verkoopt Luke hem een klap tegen zijn slaap waardoor de man ineen zakt. Mijn ogen worden nog groter. Nog altijd vervoer ik me niet. "NORA!" Roept Nathan weer. Voordat ik het door heb word ik stevig vast gepakt. Ik begin te gillen en begin om me heen te slaan. De man geeft me een stomp in m'n buik waardoor ik direct stil val. Dan kijk ik Luke zijn kant op en zie hem een beetje wanhopig kijken naar Nathan en mij. "Luke, ren." Probeer ik te playbacken. Waarschijnlijk begrijpt Luke het want hij rent snel weg. "Wij nemen deze wel mee, we informeren de baas." De man die mij vast heeft kijkt naar de man die Nathan vast heeft. Ik begin weer te gillen wanneer ik ruw word meegetrokken. 

Nathan en ik worden een wit onbekend busje in geduwd. Onderhand ben ik helemaal gaan hyperventileren en gaan huilen. Dit is mijn einde, dat weet ik zeker. Wanneer Nathan en ik eenmaal in het busje zitten worden de deuren hard dicht geslagen. Mijn lip begint te trillen en ik voel de tranen weer over m'n wangen lopen. Dan kijk ik Nathan aan. Zijn haar zit door de war en  boven zijn rechter oog zit een bloedende wond. "Dit is ons einde Nath." Snik ik. Nathan loopt naar me toe en slaat zijn armen om me heen. Op dat zelfde moment voel ik dat het busje begint te rijden. 

——-

😰😱

vote?

comment?

follow?

Xoxo

Célèbre ↠ a.i & m.c ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu