Hoofdstuk 12

208 19 15
                                    

We leggen alles uit. Over mij, over mijn echte leven onder water, over Ethans nieuwe leven. Ze neemt het verbazend goed op.
Dan horen we de voordeur open gaan.
"We zijn thuis!" Roepen de ouders van Sophie zodra ze de deur achter zich dicht hebben gedaan.
Ze lopen de woonkamer in en blijven even verbaasd kijken naar Tamara.
"Je kan blijven slapen als je dat wilt," zegt Sophie.
Tamara knikt en we lopen met zijn drieën de trap op naar boven.

De volgende ochtend wordt ik al vroeg wakker. Ik pak mijn boek en sluip stilletjes naar buiten. Ik stap stilletjes het water in en laat me naar de bodem zakken. Daar leg ik het boek voor me neer. Ik sla het open en lees alles nog een keer door. Niets nieuws.
Dan slaat het achteraan open.
'Rana, alles gaat goed. Je hoeft hier niet heen te komen. Blijf hier vooral weg.' staat er in het berichtenvlak.
Ik kijk er verbaasd naar. Alles gaat goed? Als alles goed zou gaan, zou ik terug mogen komen. En de manier waarop het geschreven is. Door wie is het geschreven? Zo te zien niet mijn ouders of een van die belangrijke meermensen uit het paleis.
Wat als die droom van laatst echt was? Wat als het boekje nu bij heel iemand anders is en ik niet meer kan praten met mijn familie?
"Rana, waar ben je?" hoor ik Sophie boven roepen. Ik negeer haar. Ik blijf naar het boek kijken. Ben ik dan echt helemaal alleen?

Sophie gaat door met roepen, en uiteindelijk zwem ik naar boven. "Rana, het komt allemaal wel weer goed," zegt ze.

~

Ik glimlach naar de oudere vrouw die voor me op de bank zit. Vandaag besloot Sophie's oma om weer eens een bezoekje te brengen aan haar zoon, zijn vrouw en hun dochter. Blijkbaar hebben Sophie's ouders niet veel over mij vertelt aan mevrouw Struigers.
Ze kijkt me aan alsof ik een vuiltje ben en ik word er ongemakkelijk van. Daarbij heb ik ook zin om te huilen, want Ethan is nu al twee dagen weg.
"Dus, jouw ouders kunnen niet goed voor jouw zorgen en daarom woon je nu bij mijn zoon en zijn gezin?" zegt de oude vrouw misprijzend. 
Ik knik. "Zo iets, mijn ouders kunnen wel voor mij zorgen, er zijn gewoon wat andere problemen thuis waardoor... Ik ergens anders heen moest," mompel ik.
Volgens mij mag de oma van Sophie mij niet, maar ik kan er ook volledig naast zitten.  
"Neem me niet kwalijk," zeg ik terwijl ik opsta en de woonkamer uit loop. Onderweg springt de hond van de vrouw, Snuitje, tegen me op. Ik vind het maar een eng beest, maar ik ben ook geen landwezens gewend. Mensen gaan nog, maar andere wezens... Brrrr.
De vrouw blijft hier een maand, want haar huis wordt verbouwt, en ze wilde haar familie zien, dus ze gaat niet logeren in een hotel.
Hoe moet ik deze maand ooit overleven? De vrouw bekritiseert alles wat ik doe, en ik kan niet elk moment van de dag het zwembad in springen!
De vrouw doet me denken aan het kindermeisje dat ik had toen ik nog een jong meisje was. Ze heette mevrouw Cord, en ze lette ook altijd op alles wat ik deed. Als ik dan iets deed wat volgens haar niet kon, werd ze boos en hield ze een hele preek over het feit dat ik een prinses ben, en dat ik later het land moest regeren en dat ik niet zulk ongehoord gedrag mag vertonen.
Ik was vijf! Je kan een vijfjarig meisje niet vragen om perfect te zijn. Sterker nog, je kan helemaal niemand ooit vragen om perfect te zijn.
Ik loop mijn badkamer in en zet de kraan van het bad aan. Terwijl het bad nog vol loopt, laat ik me er in zakken en geniet van het water dat tegen mijn staart aan spoelt. Met mijn krachten maak ik allemaal bellen, die ik door de kamer laat zweven.
Uiteindelijk is het bad vol. Ik probeer met mijn staart te flipperen, maar mijn staart past niet helemaal in het bad, ook al is die heel ruim, dus er komt niet veel van terecht.
Zolang die vrouw hier is, moet ik in het bad om te transformeren, of ik moet in de zee gaan zwemmen. Ik zucht. 
De maand dat zij hier is, wordt echt heel lang. En Ethan is er ook niet om het nog beter te maken. Ik heb echt het gevoel dat ik helemaal alleen ben. 
Sophie is blij dat haar oma er is, Ethan is er niet, en mijn ouders kunnen mij ook niet meer bereiken. 
De tranen rollen over mijn wangen. Ik sluit mijn ogen en mijn laatste gedachte voordat ik wegzak in het niets, is Ethan.

Een paar dagen later loop ik in mijn eentje door het park. Overal is het nog een beetje nat van de storm van de afgelopen week.
Ik moest even weg uit het huis, al helemaal nadat Ethan's ouders langs kwamen om te vragen of wij wisten waar hij was. Hij is al een week weg. Zelfs school is niet meer leuk, ook al vind ik die menselijke scholen heel intrigerend.
Ik mis hem. Ik mis zijn sterke armen om me heen als we samen in het water liggen.
Ik laat me op een bankje zakken, om niet veel later te beseffen dat hij nat is. Ik kijk om me heen en zie dat ik niet de enige in het park ben.
Snel ga ik in een van de bosjes zitten. Daar verander ik. Ik kijk snel om me heen, maar geen mens heeft me gezien. Dan voel ik het. De warmte van een persoon achter me. Ik draai me om en ik merk dat ik niet alleen ben in het bosje.

DiepzeewaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu