Hoofdstuk 14

2 1 0
                                    

Beatrice ligt in zijn bed te slapen. Beatrice kreunt, terwijl ze haar ogen rustig opendoet. Haar blik is wazig. Beatrice knippert met haar ogen. Rowan komt naar haar toe.
"Hoe goed het? Is alles oké?", vraagt hij bezorgd terwijl hij haar hand vastpakt.
Deze keer maakt het haar niet uit of hij haar hand vastneemt. Het voelt goed. Ze kan hem nog niet vertrouwen, maar misschien kan ze beginnen met hem te vergeven. Hij is een vampier. Hij moet bloed drinken om te overleven.
"Alleen wat hoofdpijn en mijn maag doet pijn.", antwoordt ze met een lach.
Maar zelfs dat doet pijn. Het voelt alsof er tien bussen over haar zijn gereden. Elk bot in haar lichaam doet pijn.
"Beatrice, ik moet je wat vertellen." "Spaar het, Rowan", zegt Beatrice, terwijl ze rustig recht komt. Hij neemt haar arm vast om haar te helpen. "Ik ben het beu om smoesjes te horen", zegt ze zachtjes.
Maar eigenlijk wil ze niet over gisteren praten. Ze wil het vergeten.
Bovendien kan hij niet weten dat Anna het weet. Hij kan de waarheid niet weten, want hij wil haar doden.
Net voordat ze bewusteloos was, zei het meisje tegen haar dat ze hen niet kan vertrouwen. Net zoals het bericht haar vertelde. En het boek. Dat meisje, wie ze ook is, heeft gelijk. Ze mag haar wel neergestoken hebben, maar dat betekent niet dat ze ongelijk heeft.
Rowan neemt met zijn beide handen haar hand vast. Beatrice staart recht in zijn ogen. Ze heeft hem nog nooit zo gezien. Normaal tonen zijn ogen geen enkele emoties, maar nu zitten ze er vol mee. Hij is woedend op het meisje. Hij is opgelucht dat Beatrice het heeft gehaald. Hij is bezorgd om haar. Hij heeft spijt in zijn ogen.
Voor enkele seconden is het stil.
"Wie was dat?", fluistert ze met tranen in haar ogen.
Beatrice ziet aan zijn gezicht dat hij er liever niet over wil praten.
Hij zucht diep en zoekt naar de juiste woorden.
"Het is een oude bekende. Haar naam is Maya."
"Oude bekende?"
"We hadden vroeger gedatet."
Houdt hij nog steeds van haar? Waarom haat ze die gedachte? Het is niet alsof ze hem leuk vindt. Ze haat hem, maar toch houdt ze niet van de gedachte dat Maya en Rowan ooit van elkaar hielden.
Wat moet ze van haar? Het leek alsof ze meer wilde vrager, maar het lef er niet voor had. Er zat iets aan haar hoofd dat haar stoorde, maar ze kan het niet plaatsen.
"Hoelang was ik weg?", vraagt ze om de stilte te doorbreken.
"Bijna een dag. Je bent al enkele keren eerder wakker geworden, maar je viel direct weer weg."
Beatrice moet naar Anna gaan. Ze moet zeggen dat alles goed met haar gaat. Ze hadden samen afgesproken na school. Ze zal boos op haar zijn.
Er duikt weer een diepe stilte op. Het is alsof ze geen normaal gesprek kunnen voeren. Beatrice wil er niet over praten en hij wil ook niet zoveel zeggen.
Moet ze de eerste stap zetten?
Beatrice blijft hem aanstaren. Waarom redde hij haar, als hij al tientallen - misschien zelfs al honderdtallen - mensen heeft vermoord? Waarom haar?
Rowan laat haar hand los en gaat recht staan. Hij wandelt richting de deur.
"Rowan?"
"Wat is er, Beatrice?"
Beatrice gaat rustig uit het bed. Ze zakt door haar benen. Hij gaat supersnel naar haar toe en vangt haar op.
"Waarom deed je dat?", vraagt hij verward.
Hij stelde een vraag waar hij eigenlijk het antwoordt al op weet. Hij is een echte vampier. Hij is dan misschien wel een seriemoordenaar, maar ze kan niet verder zien dan die donkere, liefdevolle ogen. Hij ziet eruit alsof hij geen vlieg kwaad zou doen. Ze weet niet wat ze moet antwoorden. Zonder dat ze het weet gaan haar lippen al van elkaar.
"Ik ... ik ga hier zo'n spijt van krijgen." 
"Spijt van wat?", vraagt hij.
Beatrice geeft geen antwoordt. Ze bijt op haar lip en gaat dichter bij hem staan. Ze kan hem ruiken. Beatrice gaat met haar lippen dichter naar die van Rowan.
Beatrice kijkt naar hem en dan naar zijn lippen. Het enige waar ze nu aan kan denken is, de prachtige man die voor haar staat.
Bij hem gaan al haar problemen weg. Alsof ze aan niets anders meer moet denken. Al haar zonden verdwijnen bij hem. Dat moet ze opnieuw voelen.
Voordat ze het weet, zijn haar lippen op de zijne.
Beatrice legt haar armen rond zijn nek. Zijn hand gaat naar haar rug. Hij houdt haar stevig vast. Kai leunt met zijn voorhoofd tegen het voorhoofd van Beatrice.
"Ik haat je nog steeds", fluistert ze.
"Je kunt dat jezelf wijsmaken, maar ik weet de waarheid", zegt hij voordat de kamer verlaat.
Hij kijkt niet achterom om te zien of alles met haar goed gaat.

Verloren in de duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu