Hoofdstuk 7

2 1 0
                                    

In een Italiaans restaurant zitten Beatrice en Kai te wachten op hun eten.
"Je zei dat je moeder een job heeft gevonden, maar hoe zit het met je vader?"
"Mijn vader blijft in Californië. Hij wilde niet meekomen met ons. Ze zijn gescheiden."
"Laat me raden je bent een stadsmeisje en houdt niet van de buitenwijk?"
"Het is niet al te erg. Ik heb nog steeds Anna."
"Kennen jullie elkaar allang?"
"Al mijn hele leven. Ik was hier geboren. Ik woonde hier tot mijn acht jaar en dan zijn we verhuisd voor mijn vader. Heeft iemand je ooit al gezegd dat je veel vragen stelt?"
"Jij bent het mysterie hier. Niet veel mensen verhuizen naar hier."
"Genoteerd. Hoe zit het met je familie?"
"Mijn ouders en ik hebben niet veel contact meer. Het laatste wat ik weet, zitten ze ergens in het Zuiden. Ik heb een broer, Thomas. Hij heeft een vriendin, genaamd Zoë. Ik heb ook nog een zus, Hayley."
"Als je ouders hier niet zijn, waar woon je dan?"
"En je zegt dat ik veel vragen stel.", zegt hij met een grijns, "Ik woon met mijn broer en zus."
Het eten wordt geserveerd. Beatrice is zo snel bezig met haar broodje te snijden dat ze zich per ongeluk snijdt in haar hand. Haar hand ligt open en het bloed stroomt uit haar hand. De druppels bloedt vallen op het bord vol eten.
"Rowan, wil je even een doekje aangeven?", vraagt Beatrice, maar hij antwoordt niet. Hij staart alleen maar naar haar hand. Hij slikt stevig.
"Rowan?", roept Beatrice al vragend.
Rowan heeft haar eindelijk gehoord. Hij neemt een servet en legt het op haar hand. Hij loopt direct naar de toiletten. Beatrice fronst met haar wenkbrauwen. Wat was dit nu weer? Waarom keek hij zo intens naar mijn hand? Kan hij niet tegen bloed? Welke idioot volgt er geneeskunde, als hij niet tegen bloed kan?

Enkele minuten later komt hij uit de badkamer. Hij stopt met wandelen voor een paar seconden. Beatrice kijkt naar hem. De seconden duren wel urenlang. Er komt maar geen eind aan. Beatrice slikt diep en Kai wandelt verder.
"Wat was dat?"
"Het was niets."
"Niets ... je was stokstijf. Je bleef me maar aanstaren."
"Er is echt niets aan de hand. Echt", klinkt hij overtuigend. Of toch niet?
Beatrice wandelt samen met Kai naar huis. Kyra heeft een avondshift, dus ze is niet thuis. Ze stoppen voor de voordeur.
"Bedankt voor de avond. Het was leuk.", zegt Beatrice.
Beatrice en Kai staren elkaar aan. Het enige wat ze kan zien, is zijn lang, krullig haar. Zijn mooie zwarte ogen. Ze kan er uren naar staren. Het enige waaraan ze nu kan denken, is zijn mooie lippen tegen de hare. Voordat ze het weet, gebeurt het al. Ze zet de stap vooruit. Beatrice zoent Rowan en hij zoent haar terug. De zoen duurt wel enkele seconden, maar voor haar voelt het als eeuwen. Beatrice krijgt een elektrische schok in haar buik. Ze heeft zich nog nooit zo goed gevoeld.
Voor de eerste keer is ze in orde. Alles gaat goed. Alles is perfect.
Beatrice lacht naar hem. Ze zoent hem weer en ze zetten ondertussen enkele stappen achteruit richting de deur. Beatrice doet de deur open en ze gaan naar binnen. Ze gaan naar boven naar haar kamer. De deur valt in het slot.

Elektriciteit gaat doorheen haar lichaam. Rowan kust haar met zijn tong. Haar handen strelen door zijn haren en gaan naar zijn nek. Haar knieën voelen steeds zwaarder, maar hij houdt haar overeind en trekt haar dicht bij hem. Hun lichamen raken elkaar aan. Rowan kust haar wang en gaat langzaam naar haar nek. Hij kan haar parfum ruiken. Zijn handen gaan naar haar heupen en haalt haar blouse uit haar broek.
Hij wilt haar opnieuw kussen, maar ze zet een stap achteruit. Ze bijt op haar lip. Even twijfelt ze of ze het wel wil doen. Maar die geachte vaart al snel voorbij.
Knoop per knoop maakt ze haar blouse los en laat het op de grond vallen. Haar broek volgt direct daarna. 
"Dit is wat je wilt, toch?", vraagt ze met een grijns. Dezelfde grijns die Anne heeft als ze op het punt staat iemand te vermoorden.
Voordat Rowan kan antwoorden, zet ze haar mond terug op de zijne. Al haar gedachten en vragen verdwijnen. Ze hoeft nergens aan te denken. Alleen aan de gedachte dat hij heel haar lichaam kust.
Ze likt aan zijn oor en fluistert: "Je hebt te veel kleren aan."
Een lach verschijnt op zijn gezicht. Hij gooit zijn t-shirt op de grond. Beatrice volgt zijn tattoo van zijn nek tot zijn gespierde arm met haar handen. Hij tilt haar op en ze klemt haar benen vast in zijn heupen.
Hij gaat naar haar bed en legt haar voorzichtig neer.

Zijn ogen kleuren rood. Vuurrood. Zijn hoektanden verscherpen zich. Voordat ze het wist, bijt hij haar in haar nek. Het bloed stroom van haar nek op haar bed. Ze wil schreeuwen, maar er komt geen geluid uit. De kamer draait rond haar heen en wordt wazig.
Woede stroomt door haar aderen. Ze zal hier niet sterven als een hulpeloos meisje. Met alle kracht die ze kan verzamelen, duwt ze hem van haar weg. Hij valt tegen de muur op de grond.
"Heb je mij nu gebeten?", roept ze al vragend.
Ze houdt haar hand in haar nek. Het bloed zit op haar vingers. Hij heeft van haar gedronken. Zijn ogen kleuren rood en zijn hoektanden ... Ze kan het niet geloven. Hij is een vampier.
Hij wandelt rustig naar haar toe, maar Beatrice neemt een kussen en gooit het naar hem.
"Blijf uit mijn buurt!", roept ze met een ander kussen in haar hand.
"Pretbederver! We hadden zo veel plezier.", zegt hij met een grijns. Hij gaat haar vermoorden. Ze weet wat hij is. Hij gaat haar hier niet levend achter laten.
"Je bent een psychopaat."
"Ik houd niet van dat woord en het is maar een schrammetje. Het is niet mijn fout dat mensen zo kwetsbaar zijn.", voordat hij zijn laatste woord beëindigd, staat hij voor haar. Zijn ogen zijn niet meer rood, maar zwart. Hij ziet er weer uit als een mens.
Rowan neemt haar stevig vast, ze probeert zich te verzetten, maar dat lukt niet. Hij is te sterk.
Water vormt zich in haar ogen. Hij gaat haar vermoorden. Een traan glijdt van haar wang.
"Ga je me vermoorden?", vraagt ze zacht.
"Natuurlijk niet.", zegt hij rustig als hij haar traan wegveegt met zijn duim. Enkele minuten geleden wou ze dat hij haar overal aanraakte, maar nu. Nu voelt ze niets.
"Waarom niet?"
"Omdat de politie weet dat het geen dierenaanvallen zijn. Het zou stom zijn om je te vermoorden. Bovendien kan ik je nu gebruiken wanneer ik wil."
Haar gebruiken? Hij kan haar niet zomaar gebruiken als een gratis bloedbank. Hij kan dat niet doen. Ze wil het niet toestaan. Woede stroomt opnieuw door haar aderen en ze slaagt hem zo hard als ze kan. 
"Je bent gek. Ik ben geen bloedzak."
Zijn ogen kleuren opnieuw rood. Hij is boos. Nee, niet boos, maar woedend. Voordat ze kan nadenken over wat ze heeft gedaan, wordt ze tegen de muur geduwd. Zijn hand klemt zich rond haar keel en knijpt het voorzichtig toe.
"Je hebt het mis: mensen zijn bloedzakken. Dat is de enige reden waarom ze bestaan.", fluistert hij in haar oor.
Ze hapt naar adem, maar krijgt geen. Haar hoofd veranderd blauw door een tekort aan zuurstof. De kamer rond haar heen wordt wazig.
Hij laat haar los en ze valt op de grond. Ze begint te hoesten en komt rustig op adem.
Bij de tijd dat ze op adem is gekomen, beseft ze dat hij weg is.

Verloren in de duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu