Hoofdstuk 11

1 1 0
                                    

Na school wacht Beatrice aan haar locker.
"Kom je mee?", fluistert Rowan in haar oor.
Supersnelheid. Daar zal ze nooit aan wennen. Het ene moment was er niemand en een second later staat hij achter haar.
Ze draait zich om en kijkt recht in zijn ogen.
"Naar waar?", vraagt ze terwijl ze haar locker dichtslaan.
"We gaan naar mijn huis.", antwoordt hij met een glimlach.
Zijn glimlach geeft een dood en afschuw weer. Het herinnert haar eraan dat er diep van binnen een moordenaar zit.
Waarom wil hij naar huis gaan? Waarom kan het niet hier?
"Praten kan ook hier, waar veel mensen zijn."
"Wil je antwoorden over je krachten of niet. Het is jouw keuze.", zegt hij voordat hij verder stapt.
Hij kijkt niet eens achterom. Ze wil meer weten over tijdreizigers. Ze moet meer weten.
Dus zonder verder na te denken wandelt ze achter hem aan.

Beatrice gaat mee met Rowan naar zijn huis. Of is een beter woord villa, want het gebouw is gigantisch. Hoe kan hij hiervoor betalen?
Kai neemt zijn sleutels en steekt het in het sleutelgat. De deur is los en hij doet hem open. Rowan en Beatrice wandelen in het huis. 
Vanbinnen is het nog prachtiger als buiten. Als je binnenkomt heb je een lange gang die uitkomt op de woonkamer. Pilaren ondersteunen het plafond. Een rood tapijt ligt op de grond. Het huis is in een oude stijl aangekleed. Zo oud dat ze - voor even althans - denkt dat ze in een film speelt. Het is werkelijk prachtig.
Ze vertrouwt hem niet, maar ze moet met hem samenwerken. Ze moet weten wat dit amulet betekent. Ze moet de waarheid weten.
Beatrice wandelt naar de woonkamer. Bloeddruppels vallen een voor een op de grond. Thomas - althans dat denkt ze toch - is van een prachtig meisje aan het drinken.
Ze voelt haar maag omdraaien. Deze mensen zijn echt niet goed wijs. Ze zijn moordenaars. Rowan is een moordenaar. Ze dacht dat Rowan erg was, maar dat is niets te vergelijken tegenover hem. 
Hij geeft er niet eens om. Het maakt Thomas niet uit of ze daar nu staat.
Hij haalt ze hoektanden uit haar nek en laat haar vallen op de grond. Hij bloed druipt van zijn mond af. Ze weet niet of ze dood of leven is, maar daar denkt ze nu niet aan. Thomas kijkt Beatrice recht in de ogen. Zijn ogen zien vuurrood, net zoals die van Rowan.
Ze voelt haar hartslag stijgen en ze slikt diep. Thomas veegt het bloed van zijn mond en wandelt rustig naar haar toe.
Is dit het? Wordt ze nu vermoord? Rowan zei dat hij haar niet ging vermoorden, maar hij heeft nooit iets over de anderen gezegd. Ze was dom om hem te volgen. Ze weet dat ze hem niet kan vertrouwen en toch volgde ze hem.
"Mijn naam is Thomas, maar aan je ogen te zien weet je al wie ik ben.", zegt hij poeslief terwijl hij haar een hand aanbied.
Wie ik ben?  Bedoelt hij niet wat ik ben? Probeert hij haar uit te lokken? Is dit een of andere psychopathische test?
"Als je wilt blijven leven, zou ik geen hand geven.", zegt Hayley met een lach, "Ik ben Hayley trouwens."
Als antwoord geeft ze een knik. 
"Hayley hier gaat je helpen met je krachten. Ze is beter met boeken"
Opnieuw geeft ze een knik als antwoord.

Hayley en Beatrice gaan naar boven.
"Geen zorgen, Thomas zal je niets doen.", geruststelt ze haar.
Ze vormt een klein lachje met haar mond. Thomas zal je niets doen. Die woorden heeft ze nodig. Hij kan haar niets aandoen en niet vermoorden. Misschien had Rowan toch gelijk dat ze haar niet zouden vermoorden. 
Aan het einde van de gang is er een bibliotheek. Ze zou zelfs kunnen wedden dat deze bibliotheek groter is als die van de universiteit. Er zijn rijen vol boekenkasten met in het midden een grote, oude, bruine tafel. Alles wat ze moeten weten over de amulet zou in een van deze boeken staan.
"Heb je de amulet meegenomen?", vraagt Hayley.
"Wat?"
"De amulet. Je hoeft je niet van de domme houden. We weten dat het je krachten geeft." Beatrice doet haar tas open, maar de amulet zit er niet meer in.
"Je hebt de amulet meegenomen, toch?", vraagt Hayley verward.
"Ik dacht van wel"
"Je dacht van wel?", vraagt Hayley - het was meer roepen dan vragen - en ze verlaagt haar stem, "Het is al goed. We kunnen dat morgen uitzoeken."

Hayley staat te praten tegen Beatrice, maar ze hoort hem al niet meer. Beatrice ziet zijn mond bewegen, maar er komt geen geluid uit. Het enige wat ze hoort, is het tikkend geluid van de klok boven de schacht. Het geluid is sterk. Misschien zelfs te sterk. Ze kan aan niets anders meer denken.
Beatrice gaat langs Hayley naar de schacht. Ze staart naar de klok.
Elke klok kan een tijdreiziger zo snel manipuleren. Hun eindige doel is de tijd aan te duiden. Met behulp van een klok wordt de tijd een voorwerp. Iets wat je kan vasthouden. En dat kan heel gevaarlijk zijn in de verkeerde handen.
Beatrice sluit haar ogen en concentreert zich.
"De amulet ligt in mijn kamer", fluistert ze.
Ze hoopte dat Hayley haar niet kon horen, maar ze hoort alles tot mijlenver.
"Hoe weet je dat nu weer?"
"Geen idee, ik weet het gewoon."
"Je moet echt stoppen ..."
 Beatrice luistert verder niet. Ze hoort alleen het tikkende geluid. De rest van haar zin, is maar wazig. Ze kan het niet verstaan.
Beatrice sluit haar ogen, strekt haar linkerarm voor zich en visualiseert haar kamer voor zich. Blauwe stralen komen uit haar hand. De stralen kriebelen in haar handen. Het is alsof tientallen vliegjes over haar handen lopen. De amulet verschijnt in haar hand. Hayley kijkt met verbazende ogen toe.
"Vraag het maar niet.", zucht ze, "Ik weet het ook niet."

Verloren in de duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu