Hoofdstuk 19

3 1 0
                                    

Maandagochtend staat Beatrice zoals elke ochtend weer op en maakt ze zich klaar om te vertrekken.
Ze trekt een zwarte broek met een zwarte leren riem aan. Als bovenste doet ze een roodbruine trui aan. Beatrice doet de ketting in de vorm van een veer aan. De veer staat symbool voor vrijheid.
Ze is achttien nu. Ze kan haar eigen keuzes maken. Ze kan haar vleugels eindelijk openslaan en vliegen tot boven de wolken.
Haar oorbellen zijn in de vorm van kleine vlindertjes. Beatrice fietst naar het huis van Anna.
 Ze belt aan. Haar moeder doet de deur open.
"Beatrice, wat leuk om je weer te zien. Ga maar naar Anna. Ze is op haar kamer zich aan het klaarmaken."
Beatrice knikt naar Anna's moeder. Ze gaat naar binnen en opent haar kamerdeur.
"Wauw, wat is dit in vredesnaam?"
"Beatrice, je bent er. Wat? Dit? Dit is mijn onderzoek."
Anna heeft op haar muren allemaal krantenartikelen, websites, ... alles wat ze kon vinden over het tijdreizen en vampiers op haar muur geplakt.
De belangrijke delen van de teksten zijn gemarkeerd.
Daarboven op zijn alle belangrijke aanwijzingen met elkaar verbonden met wollen touw. In de verte lijkt het wel op een detectivebord.
Alle aanwijzingen hangen erop: alles wat er met haar is gebeurd tot de verdwijningen van mensen.
"Vragen je ouders niet af wat je hier aan het doen bent?"
"Nee, ik doe wat ik wil. Ze denken vast dat ik gestoord ben, of zoiets", glimlacht ze.
"Het is wel een beetje waar. Komaan, we moeten vertrekken. Straks zijn we nog te laat"
Beatrice doet de deur van de slaapkamer dicht.
Met een ijzige blik kijkt ze er voor een laatste keer ernaar. Misschien weet ze nu de antwoorden niet, maar ze zal ze krijgen. Dat moet wel. Ze heeft geen andere keuze.

Op de heenweg zegt Beatrice weinig tegen Anna en dat valt op, want Beatrice kan normaal haar mond niet stilhouden.
Dat kan ze nooit. Beatrice kan over alles blijven brabbelen, ook al slaat het nergens op.
"Oké, wat is er aan de hand? Je bent nog nooit zo stil geweest. Ben je je tong verloren, misschien?"
"Ik ben aan het nadenken."
"Oei, jij en nadenken dat kan nooit goed zijn. Waar denk je over na?"
"Als ik hem zie, wat moet ik dan doen?", vraagt ze bezorgd.
"Dat is toch makkelijk. Ontwijk hem gewoon. Als hij naar je toe wandelt, loop de andere richting uit. Hij kan zijn krachten niet gebruiken in de buurt van mensen."
Hem negeren was de laatste keer ook geen succes. Bovendien wil ze het niet. Ze wil hem een kans geven om zich te bewijzen. Iedereen zou een kans moeten krijgen.
Ze wil nog steeds geloven dat niet alle vampiers slecht zijn. Hij doodt geen mensen meer. Misschien is hij veranderd.
"Ik weet dat je hem niet leuk vindt, maar dat wilt niet zeggen dat ik hem compleet moet negeren. Niet alle vampiers zijn zo.", zegt ze rustig.
Ze weet wat haar antwoord gaat ze. Je kan hem niet vertrouwen. Dat is alles wat ze tegen haar zegt.
Eerlijk gezegd is ze die woorden beu. Het is altijd dezelfde preek.
"Hier gaan we weer. Beatrice, ik ga je het nog een keer uitleggen op een manier dat je het begrijpt. Rowan en Beatrice dat is zoals water en vuur. Lucht en aarde. Plus en min. Jullie zijn elkaars tegenpolen. Dat gaat niet samen. Het zal nooit wat worden. Jullie zijn vijanden van elkaar. Jullie kunnen niet met elkaar omgaan."
Maar plus- en minpolen trekken elkaar aan.
"Ik weet het Anna. Ze zijn slecht. Ze hebben tegen me gelogen. Ze hebben me gebruiken. Ze vertellen me nooit wat of toch niet alles. Waarom zou ik hen vertrouwen?"
Beatrice fietst harder. Woede stapelt zich op.
Ze knijpt haar handen zo hard mogelijk dicht. Haar stuur begint langzaam te buigen. Het kantelt naar beneden. Zo hard duwt ze tegen het stuur.
Beatrice verliest langzaam haar grip.
Ze logen tegen haar. Waarom blijft ze van die smoesjes verzinnen.
Hij heeft haar gebeten, bedreigd, tegen haar gelogen ... Hij is niet te vertrouwen. Geen van hen is te vertrouwen.
Ze spelen vriendelijk, maar diep vanbinnen zijn ze allemaal hetzelfde: bloeddorstige monsters die om niets geven.
"Beatrice, ademen!", roept Anna ongerust, "Adem."
Beatrice ademt diep in en daarna ademt ze terug uit. Haar blik valt op het verbuigen stuur.
"Hoe deed je dat? Ik wist niet dat tijdreizigers zo sterk waren.", vraagt Anna bezorgd.
"Ik wist het ook niet", zegt ze verwarrend.
Tijdreizigers zijn niet bovennatuurlijk sterk. Dus hoe heeft ze het gedaan?

Verloren in de duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu