Hoofdstuk 7

413 20 4
                                    

Hoofdstuk 7: Brutale mensen

'Ik heb oprecht geen idee wat ik met Paul moet doen, Reina, hij wilt al kinderen! Maar ik niet! Ik ben pas vijfentwintig! Ik vind mezelf veel te jong om kinderen te krijgen!' moppert Raven terwijl ze een lege kopje onder de koffiezetapparaat zet. 'En weet hij dat?' vraag ik terwijl ik de toonbank schoonmaak. 'Natuurlijk weet hij dat. Dat was zojuist het eerste wat hij moest weten voordat we een relatie kregen. Maar toch blijft hij constant aan mijn hoofd zeuren. Echt, Reina, wat moet ik doen?' Ik haal mijn schouders op. 'Zeg dat je er niet klaar voor bent en wilt hij het niet accepteren...dan zit er niks anders op dan verder zoeken...' Raven staart even naar het kopje koffie. 'Maar ik hou van Paul. Ik weet zeker dat ik geen betere man ga vinden,' moppert ze dan. 'Dan moet jij misschien bereid zijn om offers te brengen,' zeg ik dan. Raven richt haar groene ogen op me. 'Je hebt gelijk. Ik zal erover nadenken. Maar kinderen nemen is een grote beslissing, weet je.' Ik knik begrijpend. 'Sorry hoor, maar ik sta al een tijdje op mijn koffie te wachten,' zegt opeens een zware stem. Geschrokken kijken ik en Raven tegelijkertijd naar voren, waar een klant staat te wachten. 'Désolé monsieur, hier is uw koffie,' bromt Raven snel terwijl ze de volle kopje voor zijn neus neerligt. De man moppert wat, maar loopt dan toch eindelijk weg. 'Serieus, sommige klanten hebben echt geen manieren geleerd,' mompelt Raven afkeurend. Ik barst meteen in lachen uit. 'Je bent niet serieus,' lach ik hoofdschuddend. 'Jawel! Soms zijn er momenten dat ik even mijn hart moet luchten, weet je. En dan komt zo'n brutale klant door je heen praten!' Grinnikend begin ik weer de toonbank te boenen. 'Je bent niet goed, Raven.'

-

Na mijn dienst besluit ik eindelijk eens verantwoordelijk te zijn en boodschappen te doen. Terwijl ik met mijn winkelwagen door de supermarkt loop, gaat mijn telefoon opeens af. Een oude vrouw kijkt een tikkeltje geïrriteerd op. Onbeschaamd kijk ik haar nijdig aan, voordat ik opneem. 'Hallo?' zeg ik dan. "Hallo, is dit Reina? Je spreekt met Alej!" Ik moet meteen glimlachen als ik zijn stem hoor. 'Hey, hoe is het?' "Goed, ik had je toch gezegd dat ik contact met je zou opnemen?" lacht hij. 'Ja, dat heb je inderdaad gedaan,' grinnik ik en ik duw mijn winkelwagen naar voren. "Maar goed. Ik bel om te vragen of je misschien iets wilde doen. Het zijn mijn laatste twee dagen hier in Parijs en aangezien mijn vriend nog steeds niet genezen is, vroeg ik me af of jij niet misschien mee wilde?" Ik grijp naar een zak rijst. 'Natuurlijk! Wanneer wil je iets gaan doen dan?' "Vanavond al? Als het je schikt, natuurlijk." Ik glimlach weer. 'Dat is goed. Ik ben nu even boodschappen aan het doen. Maar daarna kunnen we wel afspreken bij de apotheek. Weet je nog hoe je daar komt?' Ik hoor even bedenkelijk gemompel. "Ik denk het wel. Zie ik je over twee uurtjes?" 'Dat is goed,' knik ik goedkeurend. "Tot zo! Au revoir!" En hij hangt lachend op. Ik rol even met mijn ogen voordat ik mijn telefoon opberg. Dan pas merk ik op dat ik aangestaard wordt door dezelfde oude vrouw van net. 'Is er iets?' mopper ik brutaal. 'Ja, je blokkeert de hele gangpad!' Ik kijk haar even ongelovig aan, voordat ik om me heen kijk. 'Er is letterlijk ruimte voor drie mensen!' roep ik dan uit. 'Je bent wel erg brutaal, mademoiselle!' kaatst ze boos terug. Ik rol verveeld met mijn ogen en pak mijn winkelwagen vast. Het liefst had ik haar met mijn winkelwagen opzij geduwd, maar met ingehouden woede loop ik zwijgend weg. Geloof me, ik heb geen zin drama.

Eenmaal thuis neem ik een snelle douch en doe ik wat anders aan. Terwijl ik mijn bruine haren in een knot doe, valt mijn blik via de spiegel naar mijn zakje pillen op de achtergrond. Ik heb vanochtend al geslikt, maar op een of andere manier vraagt mijn geest voor meer. Ik zucht en laat langzaam mijn haren met rust. Vervolgens zet ik twijfelend een stap naar mijn nachtkastje toe, waar mijn pillen liggen. Ergens weet ik zelf ook wel dat ik mezelf moeilijk in kan houden. Mijn geest verlangt naar ze. God, waarom ben ik zo zwak? En voor ik het weet ren ik vervolgens naar mijn nachtkastje toe en schud ik twee pillen uit het zakje. Ik stop ze direct in mijn mond en slikt ze door zonder water, iets wat mijn keel meteen laat branden. Ik weet dat ik mijn lichaam steeds maar weer sloop, maar ik heb het nodig. Deze pillen helpen me om mijn pijn en angst te vergeten. Ik kan voor even een normaal persoon zijn zonder veel zorgen. Ik voel mijn benen even tintelen, een symptoom dat ik wel vaker krijg. Ook mijn hoofd voelt opeens erg lichtjes. Duizelig leg ik mijn hand tegen de muur aan, ter ondersteuning. Het komt goed met me. Ooit zal ik stoppen, maar dat moment is niet nu...

CHANGE 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu