Hoofdstuk 23

213 12 2
                                    

Hoofdstuk 23: De nacht voor de begrafenis

Er is een week verstreken sinds onze komst in Venezuela. Morgen zal mijn moeders begrafenis plaatsvinden. Ik zal dan definitief afscheid van haar moeten nemen. Ik staar even naar de pillen in mijn hand. Ik schaam me dat ik zelf hier, in mijn familiehuis, afhankelijk ben van drugs. Net als ik ze in mijn mond wil stoppen, wordt er aan de deur geklopt. Gejaagd verstop ik snel mijn hand met de pillen onder mijn kussens. Ondertussen gaat de deur al open. 'Hey Valentina, wat doe je?' vraagt Cat nieuwsgierig in haar knalroze pyjama. 'Ik wilde net gaan slapen,' reageer ik met een kloppende hartslag. 'Oh, dat is goed. Lukt het wel?' vraagt ze even bezorgd. Ik grinnik kort. 'Ik ben geen klein kind meer, Cat. Ik red me wel.' Cat knikt begrijpend. 'Goed, dan laat ik je slapen.' Ik knik even. Dan gaat de deur weer achter haar dicht. Ik slaak even een opgelucht zucht uit. Dat scheelde niet veel. Van alle personen wil ik absoluut niet dat zij hierachter komt...

-

Het onweert buiten. Ik kijk even kort rond. Ik zit in een donkere ruimte. Af en toe wordt het verlicht door de bliksemschichten van buiten en zie ik oude meubels in de kamer staan. Ik richt vervolgens nieuwsgierig mijn blik naar mijn handen toe, die een donkere deken vasthouden. Ik voel mijn ogen zich vergroten. Deze deken...het is van mijn moeder geweest! En ik breng langzaam haar deken naar mijn neus toe en snuif even. Haar geur dringt direct mijn neusgaten binnen. Mijn ogen vullen zich meteen met tranen. Ik heb deze geur gemist! En ik begraaf mijn gezicht dieper in haar deken. Ik mis haar enorm.

Precies op dat moment hoor ik een raar geluidje. Gejaagd kijk ik omhoog en kijk ik door het halfdonker om me heen. 'Hallo?' vraag ik nog met een trilling in mijn stem. Geen antwoord. Misschien heb ik het me verbeeld. Zuchtend richt ik weer mijn aandacht op het deken in mijn handen. Totdat ik opnieuw een vreemd geluidje hoor. Deze keer harder en dringender dan eerst. Geërgerd kijk ik opnieuw omhoog. Misschien is het de onweer wel? En ik richt mijn blik op de ramen toe, om meteen een donkere figuur voor het raam te zien. Hijgend laat ik langzaam mijn moeders deken los terwijl ik opsta. Een bliksemschicht verlicht dan even snel zijn gezicht.

Blauwe ogen...een bleke huid...een kwaadaardige grijns...

Ik wil direct naar mijn telefoon grijpen, maar ik merk op dat ik geen zakken heb. 'Ik kom je halen, poppetje,' echoot zijn stem onheilspellend door de donkere kamer. Ik voel mijn hartslag omhoog schieten van angst. Het is de stem! 'Laat me met rust!' roep ik uit. 'Jij gaat mee, poppetje,' lacht de stem dit keer. Ik voel het bloed uit mijn gezicht trekken. Zijn stem klonk precies hetzelfde als vroeger. Waarom...? Waarom is hij hier!? En ik wil net een stap achteruit zetten als ik dan zie hoe hij het raam in probeert te slaan. 'Blijf weg!' gil ik nu uit en ik probeer weg te rennen. Maar ik merk op dat er geen deuren zijn. Ik zit vast in een ruimte zonder een uitgang.
Hijgend draai ik me om naar het raam, die bezwijkt onder de harde klappen. Het glas breekt met enorm veel lawaai en de scherven vliegen nog gevaarlijk rond. Eentje weet nog mijn wang te bereiken en een diepe snee achter te laten. 'Alsjeblieft...dit moet een vergissing zijn!' probeer ik bevend, maar de man laat een ijskoude glimlach zien. 'Jij gaat met mij mee, poppetje...' De tranen glijden ondertussen over mijn wangen en ik tril ongecontroleerd. Oude gevoelens die ik probeerde te vergeten doemen weer op. De man komt steeds dichterbijer mijn kant op. 'Laat me...laat me alsjeblieft met rust...' En ik verberg trillend mijn gezicht...

-

Naar adem happend schiet ik rechtop. Zweetdruppels glijden via mijn slapen naar beneden toe en ik tril als een bezetene. Ik probeer te slikken, maar ik merk op dat mijn mond kurkdroog is. Een nachtmerrie. Het was allemaal maar een droom geweest. En ik hou kort mijn bonkende borstkas vast. Alles leek zo echt. De oude woonkamer, de onweer, mijn moeders geur en...mijn aanvaller. Hoe lang geleden was het dat ik over die incident gedroomd heb? Ik kijk kort opzij en zie door de gordijnen de eerste ochtendgloren aan de hemel staan. Een nieuwe dag is aangebroken. Ik slaak even een diepe zucht. Ik voel me nog beroerder dan gisteren. Hoe in hemelsnaam zal ik deze dag overleven?

CHANGE 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu