Hoofdstuk 10: Bekentenissen

24 2 2
                                    

Het bed aan de rechterkant van de cel is klein en ziet er onverzorgd uit. De matras voelt keihard aan. Hij draait zich voor de zoveelste keer om, maar weet dat hij niet in slaap zal kunnen komen. Hoe zou het met zijn zusje gaan, nu hij er niet meer is om voor haar te zorgen? In zijn moeder heeft hij eerlijk gezegd nog steeds weinig vertrouwen. Morgen zal hij ze weer zien, maar hij kan niet zeggen dat dat hem oplucht. Het voelt eerder als een straf wanneer hij zijn zusje en moeder mag zien op een bepaalde bezoektijd. Ze zagen er de vorige keer slecht uit. Waarom is hij dan ook zo dom geweest? Natuurlijk is zijn plan mislukt. Hij is nou eenmaal een mislukkeling. Jelmer Kooistra: koning van de mislukkelingen. Ja, als het zou kunnen zou hij zelfmoord plegen. Geen twijfel over mogelijk. Maar het kan niet; alles hebben ze hem afgenomen. Zijn broekriem, het kleine mesje dat hij zo goed had opgeborgen... Nee, zelfmoord plegen is vrijwel onmogelijk in een Nederlandse cel. Nog twee jaar, bedenkt hij zich elke dag, en dan ben ik vrij. Eindelijk verlost uit deze hel. Michiel moest twee jaar zitten. De bofkont. Hoe zou het nu met hem gaan? Hopelijk niet al te best, want het plan is onder andere door hem mislukt. Als die sukkel gewoon een beetje had opgelet, had die bitch van een Noa niet eens binnen kunnen komen. Hij knarsetandt van woede. Joyce van Dijk was bijna dood geweest. Hij sluit zijn ogen en ziet het beeld van haar begrafenis voor zich. Daarna valt hij met een glimlach op zijn gezicht uiteindelijk toch in slaap.

Slaperig open ik mijn ogen en erger me meteen aan het harde gepiep waar mijn wekker verantwoordelijk voor is. Ik geef zonder te kijken een harde klap op het piepende voorwerp en constateer tevreden dat het gepiep meteen ophoudt. Wekkers, wat een rotdingen zijn het ook. Ik ga iets te snel rechtop zitten, waardoor ik me wat duizelig begin te voelen. Allerlei beelden tollen rond voor mijn ogen. De baby, Michiel.. . Ik voel me meteen misselijk wanneer ik het me realiseer: ik ben zwanger. Helaas weet ik dat ik mijn beslissing over de baby niet kan blijven uitstellen, omdat het dan te laat zal zijn om abortus te laten plegen. Wil ik dat wel? Een kind, MIJN kind, laten doden terwijl het nog niet eens is geboren? Alleen om het voor mijzelf gemakkelijker te maken? Of moet ik het kind houden en me zo door iedereen voor gek laten verklaren? Want laten we eerlijk zijn: op deze leeftijd wil bijna niemand een kind. En dan komt er nog bij dat Michiel niet door iedereen zo betrouwbaar wordt gevonden... Ik kan ze geen ongelijk geven.

Snel trek ik een donkerblauwe blouse en een spijkerbroek aan, waarna ik - nog altijd slaperig - de trap af loop. 'Goedemorgen,' gaap ik terwijl Anna vrolijk naar me lacht. 'Goedemorgen, Joyce! Hoe gaat het nu met je?' Wat een vraag. Het kan volgens mij niet slechter met me gaan. 'Wel oké,' mompel ik niet al te overtuigend. 'Ik ben gisteravond bij Noa langsgegaan. We hebben het uitgepraat.' 'Goed van je. En de test? Weet je al...' 'Ja,' onderbreek ik mijn huisgenote. 'Ik ben zwanger. En ik wil het even vergeten. Voor zover dat mogelijk is.' 'Snap ik,' knikt Anna, 'maar als je erover wilt praten... Je weet me te vinden.' Ik glimlach, waarna ik met een 'ik zal het onthouden' de keuken in loop en mijn ontbijt klaarmaak. Over een uur heb ik een tentamen, maar ik kan niet bepaald zeggen dat ik de leerstof goed ken. Ik weet nog wel dat ik me gisteravond realiseerde dat de foetus centraal staat in de tentamenstof. Hoe toepasselijk. Ik schrik op uit mijn gedachten wanneer Nick, mijn andere huisgenoot, bij me aan tafel komt zitten. Tot mijn verbazing draagt hij lenzen, wat hem eigenlijk best goed staat. Nick is bij mij altijd een beetje overgekomen als een nerdy type met die grote ronde bril en dat achterovergekamde haar waar hij altijd kilo's gel in smeert. Nu valt me pas op dat hij best knap is: zijn ogen hebben een mooie kleur, een soort blauwgroen, en zijn haar zit een beetje in de war. 'Staat leuk,' zeg ik met mijn mond vol, terwijl ik naar hem knik. Als antwoord laat hij geen enkele emotie zien, maar mompelt een bedankje en kijkt de andere kant weer op. Zijn sociale leven is zo te horen niet verbeterd.

Om me een houding te geven haal ik mijn mobiel uit mijn broekzak en besef dat ik er sinds gistermiddag niet meer op heb gekeken. Het resultaat is dan ook duidelijk te merken: Michiel heeft me negen keer gebeld en één keer ge-sms't. Nu weet ik pas weer waarom: toen ik gisteren halsoverkop mijn kamer uit stormde heb ik hem niet verteld dat ik naar Noa toeging. Wat moet hij nu wel niet van me denken? Ik lees zijn sms snel door.

Meerdere kantenWhere stories live. Discover now