'Ik had echt geen zin om nog langer bij hun te zitten, sorry.' Glimlach ik naar Rein. Hij schiet in de lach. 'Maakt niks uit. Ik ook niet eigenlijk. Larissa zei me nog dat ze zou stoppen met roken en toch gaat ze door. Iets waar ik totaal niet tegen kan.' Ik rol lachend mijn ogen. 'Jij kiest haar uit,' Rein kijkt me even beledigd aan. 'Toen ik haar ontmoette, deed ze dat nog niet.' Met opgetrokken wenkbrauw kijk ik hem aan. 'Zeker,' Met een grijns keek hij me aan. 'Jij was altijd hetzelfde toen ik je ontmoette,' grijnsde hij. Meteen daarna begon hij te lachen. 'Haha, grappig hoor Rein. Wij waren eerst vrienden voordat we een relatie kregen. Larissa neem je meteen op de bek.' Mompelde ik zachtjes. Verontwaardigend keek Rein me aan. 'Helemaal niet,' zei hij, terwijl hij zijn hoofd schudde. Al praatte hij meer tegen zichzelf dan dat hij het tegen mij had. 'Helemaal wel van Duivenboden.' Zei ik, en ik gaf hem een klein duwtje. Blijkbaar net iets te hard voor Rein want hij verliest zijn evenwicht waardoor hij bijna van de bank afvalt. Ik schiet in de lach en laat me omvallen op de bank. 'Weetje, je bent echt raar.' Zucht Rein en hij staat op. Hij strijkt zijn kleding recht en gaat weer naast me zitten.
'Het is al over achten,' zei Rein en hij stond op van de bank. We zaten samen een film te kijken op de bank, maar nu vond hij het toch tijd om te gaan. 'Nils komt ook zo thuis, dus lang alleen ben je niet.' Glimlachte hij. 'En daarbij, wat denkt hij wel als hij ons zo ziet,' even trok hij zijn wenkbrauwen op en zuchte hij diep. 'En Larissa kan ik niet alleen thuis laten.' Ik knikte en stond ook op. 'Ik zie je denk ik wel weer,' zei ik toen we bij de voordeur stonden. Door de lantaarnpalen die de straat verlichtte zag ik nog net zijn gezicht. Zijn ogen stonden helder, terwijl hij wolkes blies waardoor hij er schattig uitzag. 'Ja, zeker weten.' Glimlachte hij en hij opende zijn armen. Glimlachend liep ik in zijn armen en knuffelde ik hem even. 'Je weet de weg naar het station hé,' zei ik en ik grinnikte even. 'Ja hoor, ik vind het anders wel.' Hij schonk mij nog even een korte glimlach en liep de hoek om. Zuchten sloeg ik mijn armen over elkaar. Waarom moest het nou zo zijn, dat Rein en ik niet bij elkaar waren.