20. Wat?!

62 4 1
                                    

Voor de mensen die zich afvroegen wie Athenodora was, ze is degene rechts op het plaatje (De blonde!!)

'Luister naar me Ness, we zijn niet dood!' zeg ik wanhopig als ik hoor dat ze de telefoon overgeeft aan iemand anders.

'Hallo?' vraagt Carlisle.

'Carlisle!' roep ik uit.

'Bella?' vraagt hij verward. 'Jullie zijn niet dood of wel?' vraagt hij met opluchting en humor.

'Natuurlijk niet! Heeft Aro jullie het bericht gestuurd?' vraag ik, pijn vult me als ik de stilte hoor.

'Ja, het was Aro.' Ik sluit mijn ogen even om de pijn te verwerken over de vrouw die ik maar één keer heb mogen spreken.

'Aro heeft Caius vermoord.' zeg ik. En er valt een complete stilte. "Carlisle?' vraag ik bezorgd na een paar seconden.

'Kom naar huis, nu. Stop niet tot je weer hier bent.' zegt Carlisle opeens.

'Wacht wat?' vraag ik verward kijkend naar Edward. Hij kijk bezorgd terug.

'Kom nu naar huis, Alice zegt dat jullie worden achtervolgt..'

'We komen eraan!' zeg ik snel en hang de telefoon op voor ik opzoek ga naar Benjamin en Tia. Ik vind ze op een bankje zittend en naar elkaar kijkend.

'We moeten gaan!' zeg ik snel tegen hun en ze kijken me verbaasd aan.

'Wat? Waarom?' vraag Benjamin. Tia kijkt me verward aan.

'We worden achtervolgt.' zegt Edward snel voor hij me mee trekt richting de zee, Tia en Benjamin staan snel op en volgen ons weer de zee in. We doen er ongeveer 2 dagen over om in Amerika te komen en we moeten dan ook nog over land reizen, zo onopvallend mogelijk. Tijdens het zwemmen voel ik gewoon dat we worden gevolgd dus ik spoor de anderen aan om sneller te zwemmen en ik zet mijn schild op voor het geval een van hun bedenkt om ons aan te vallen. 

We komen aan land om 8 uur s'avonds en stoppen niet als we een paar mensen ons aan zien staren, waarschijnlijk omdat we in doorweekte kleren de zee uit lopen. Rond kijkend zie ik dat we zijn aangekomen in Miami Florida. 

We blijven lopen en zien op een gegeven moment een winkeltje met kleren waar de persoon achter de kassa niet zo op zit te letten, we stelen wat kleren aangezien we geen geld hebben en trekken deze aan in het steegje naast het winkeltje. Ik heb een paar skinny jeans aan en een zwart t-shirt. De anderen hebben ook ongeveer het zelfde aan, dit was eigenlijk het enige wat deze winkel verkocht. 

'Wat doen we nu?' vraagt Tia nerveus.

'We lopen naar Forks.' zeg ik zuchtend. 'We kunnen alleen rennen in bos gebieden zodat de mensen ons niet zien, en daar moeten we dan ook meteen jagen.' Ze knikken allemaal en ik begin te lopen. 

Als de zon begint op te komen, komen we aan in het nationale bos Ocala, daar splitsen we op, ik met Edward en Tia met Benjamin om te jagen. We spreken af dat we aan het einde van het bos moeten zijn als de zon op is, dit geeft ons ongeveer een uur om te jagen. Zodra Tia en Benjamin uit het zicht zijn draai ik me om naar Edward en ik zie hem al kijken naar mij. Ik zucht en kijk naar de grond. 

'Ze volgen ons nog steeds of niet?' vraag ik. Edward knikt.

'Ja helaas wel.'

'Hoever is onze voorsprong?' vraag ik vermoeid.

'Ze zijn als het goed is in Miami, ze zijn daar gestopt om te voeden denk ik.' zegt Edward fronsend. 'Tenminste dat denk ik, een paar mensen waren aan het denken over de vreselijke moorden in Miami, de lichamen waren leeg van bloed en opengescheurd, soms verbrand.' Ik knik, dat is een vreselijk lot voor die mensen. 

De VolturiWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu