Ik hoor twee stemmen rechts achter me met elkaar praten. De stemmen klinken totaal niet blij en maken ruzie. Ik vermoed dat het de jongen is die ik onder schot hield en die andere jongen die mij onder schot hield. Ingespannen luister ik naar wat ze zeggen.
'Michael waar heb je ons nu weer in verzeild doen raken? Je weet toch dat pa en ma dit niet leuk gaan vinden. Straks komen ze thuis en dan? Dan schieten ze die twee meiden af en dumpen ze bij het afval, precies waar ze thuis horen. Je kunt ze beter nu meteen wegsturen, voordat ze nog een veel ergere straf krijgen van pa en ma.' Deze jongen identificeer ik als de jongen die mij onder schot hield. Hij praat een beetje plat en zijn worden beangstigen me.
We kunnen hier nog niet weggaan. Pascalle is nog niet beter. Mijn ogen schieten open. Pascalle! Ik richt mijn blik meteen op de bank naast me en zie dat ze daar niet meer ligt. Ik spring op en loop meteen richting de stemmen. 'Waar is Pascalle?!' vraag ik ze. Ze draaien hun hoofden met een ruk mijn richting op. Boos zet ik nog een stap naar voren en ik spreek zo langzaam en dreigend mogelijk: 'Wat. Hebben. Jullie. Met. Pascalle. Gedaan? Waar is ze?!' De jongen die ik onder schot hield stapt op me af en beschermend zet ik een stap naar achteren; mijn armen om mijzelf heen slaand. Abrupt blijft hij staan en hij kijkt me gekwetst aan. Zodra hij begint te praten heeft hij een trieste ondertoon, maar laat dit algauw verdwijnen. 'Pascalle ligt boven in mijn bed. De dokter is langs geweest en heeft ons wat antibiotica gegeven. Hij zegt dat ze er met goede verzorging snel weer bovenop zal komen.' Antwoord de jongen die mijn onder schot hield nors. Hij heeft lichtbruin haar, sproetjes onder zijn ogen en lichtbruine ogen. Hij ziet er totaal anders uit dan de jongen die ik onder schot hield, maar toch hebben ze dezelfde trekken in hun bewegingen. Het zijn broers. Tweelingbroers. Ik focus me op zijn woorden die in mijn hoofd nog nagalmen.
'Maar antibiotica kost toch geld? Hoe hebben jullie dat betaalt?' Vraag ik. De twee jongens kijken elkaar aan en antwoorden dan haast tegelijk. 'We hebben het geld uit ons spaarpotje gehaald.' De jongen die ik onder schot hield strijkt door zijn haren en zijn tweelingbroer staart naar een punt achter mij. Een extreem schuldgevoel overvalt me. Deze twee jongens hebben ons in huis genomen, een dokter gebeld en de dokter en de antibiotica betaalt.
Hoofdschuddend loop ik naar de bank. 'Dit kan ik niet van jullie vragen.' Zeg ik terwijl ik voel dat de bank ietsjes inzakt. Wanneer ik rechts van me kijk zie ik dat de jongen die ik onder schot hield. Hij heeft ons naar binnen heeft gehaald en ik ben hem eeuwig dankbaar. 'Ik moet iets terug voor jullie doen. Ik heb niet veel bezittingen, maar ik heb wel een gouden zakhorloge van mijn vader. Zie het als een vergoeding, een bedankje dat we hier tijdelijk mogen blijven. Alsjeblieft jullie hebben al zoveel voor ons gedaan. Wanneer Pascalle beter is zullen we meteen vertrekken.' Zeg ik, terwijl ik het gouden zakhorloge van mijn nek afhaal. Ik had het aan een klein zilveren kettinkje vastgemaakt, zodat ik het altijd bij me kon dragen.
'Toen Pascalle en ik uit ons huis zijn gezet, hebben we dit als enige mee kunnen nemen, samen met mijn vaders mantel en mijn moeders haarspeld. Het is van echt goud en erg kostbaar. Wees er alsjeblieft voorzichtig mee.' Zeg ik met een kleine glimlach richting de jongen die ik onder schot hield. Zijn hazelnootbruine ogen vallen me nu meer op dan gisteren en geven me een gevoel van vertrouwen. Ik laat het zakhorloge voorzichtig in zijn uitgestoken hand zakken en laat het vervolgens los. Nu het koude metaal niet langer meer om mijn nek zit, voelt het alsof ik een deel van mezelf verloren ben.
De jongen met de hazelnootbruine ogen kijkt me schuldbewust aan. 'Je hoeft ons dit echt niet te geven. We doen het graag. Toch James?' Hij wendt zijn blik naar de jongen tegenover me en hij kijkt boos terug. 'Michael dit moeten we wel aannemen. Hoe dacht je anders dat we de winkel kunnen onderhouden nu we ons laatste spaargeld aan die medicijnen hebben verspild. We hebben dat ding nodig Michael. Of je het nou wilt of niet. En jij, Luanna,' hij spuugt mijn naam zowat uit, alsof het een vloek is, 'jij bent hier samen met je zusje meteen weg zodra zij beter is.' Ik knik begrijpend en kijk naar mijn voeten.
Ik voel een warme hand op mijn schouder en kijk op. Michael, de jongen met de hazelnootbruine ogen, kijkt me meelevend aan. 'Ga maar even bij Pascalle kijken. Misschien is ze al wakker.' Ik knik en loop de richting op die Michael me aanwijst. Onder het gewicht van mijn blote voeten, kraakt de houten trap enorm. Elke stap die ik zet probeer ik zo zacht mogelijk te zetten zodat ik niemand ermee irriteer. Beneden hoor ik hoe de conversatie van eerder wordt opgepakt.
'James we kunnen ze nu niet op straat zetten. Ze zijn weerloos en hebben helemaal niks. Toon een beetje medeleven en laat ze blijven. Ze doen echt niemand kwaad.' 'Michael ben je soms vergeten hoe zij een geweer op je richtte? Je had wel dood kunnen zijn! Denk eens even na en gebruik eens je hersens in plaats van je hart. Logica gaat voor alles Michael. Zonder dat zouden we verloren zijn. Of ben je soms vergeten hoe het was om op straat te leven?' 'Nee James dat ben ik zeker niet. Daarom heb ik ze hier in huis binnengelaten, om hun een tweede kans te geven. Een kans die ons niet werd aangeboden. Ik wil het graag goed doen en hen niet alleen op straat laten zwerven. Alsjeblieft begrijp het nou toch James. Je weet toch nog hoe fijn het was toen we onderdak kregen? Daardoor zijn we die nacht in de sneeuw niet doodgevroren. James ik bied ze alleen maar onderdak. Meer niet.' Een zucht en kort gemompel is het antwoord. 'Dus ze mogen blijven totdat Pascalle beter is?' 'Ja is goed.' Bromt James als antwoord. Ik hoor voetstappen steeds dichterbij komen en snel loop ik door naar de kamer waar Pascalle ligt.
Ik open voorzichtig de deur en zie Pascalle meteen op bed liggen. Ze is goed ingestopt en haar haren liggen los over het kussen verspreid. Ik pak een klein krukje en zet het naast het bed neer. Voorzichtig streel ik met mijn hand haar wangen. Ze is gelukkig niet meer zo warm als eerst, ook ademt ze nu veel regelmatiger en is haar hartslag ook beter. Opgelucht haal ik adem. 'Rustig maar Pascalle. Je zal snel weer beter worden en dan zal ik beter voor je gaan zorgen dan ooit tevoren. Ik zal je meer liefde geven en je meer laten merken hoe bijzonder je bent. Als je maar nooit meer zo ziek wordt. Ik was echt bang. Straks waren ze echt niet thuis geweest en was je gewoon dood gegaan. Ik zal dit nooit meer laten gebeuren. Ik zal een betere zus zijn dan ik ooit ben geweest. Dat beloof ik je. Wordt gewoon alsjeblieft wakker.' Ik leg mijn hoofd op het bed neer en voel hoe mijn tranen zachtjes op de houten vloer druppelen.
'Je bent al een goede zus voor haar.' Ik schrik van een stem achter me. Het is Michael. 'Sorry dat mijn broer zo deed. Hij is niet echt op vreemden gesteld.' Ik kijk hem aan en lach zwak naar hem. 'Het geeft niet. Het is ook niet niks om ineens twee vreemden in jullie huis te hebben. We zullen weer net zo snel weg zijn als dat we gekomen zijn. Dat beloof ik je.' Ik richt mijn blik weer op Pascalle. 'Bedankt voor alles wat jullie voor ons gedaan hebben. Je hebt geen idee hoeveel dit voor ons betekent. Ik wou dat ik iets voor jullie terug kon doen. Dat ik jullie kon helpen op de één of andere manier.' 'Je zou ons kunnen helpen in de winkel. Voorlopig zijn onze ouders nog niet thuis, dus kun je ons mooi bijstaan. Ik zal je wel wat dingen leren. Ik weet zeker dat James er ook oké mee is.' Ik kijk hem blij aan en vlieg hem om de hals in een knuffel. 'Dank je, dank je, dank je, dank je. Echt heel erg bedankt.' Ik voel hoe Michael twijfelend zijn armen om me heen slaat en me terug knuffelt . Ik laat hem los en kijk hem aan. 'Wanneer kan ik beginnen?' zeg ik zo vastberaden mogelijk. 'Als je morgen om zeven uur beneden bent, kun je meteen beginnen.' Hij schenkt me een warme lach en ik lach terug. Dan richt ik mijn blik weer op Pascalle en kijk naar haar, terwijl ze vredig slaapt. 'Dan zal ik ook maar eens gaan slapen.' Antwoord ik terwijl ik opsta en met mijn rug tegen de muur aan ga zitten. Ik maak het mezelf zo comfortabel mogelijk en doe mijn ogen dicht. 'Welterusten.' Zeg ik, terwijl de slaap mijn lichaam overneemt.
JE LEEST
Luanna
RomanceNadat Luanna's ouders zijn geëxecuteerd wegens oplichterij, worden Luanna en haar zusje (Pascalle) wezen. Dagenlang zwerven ze over straat opzoek naar een leermeester en een verblijfplaats. Na weken zoeken vinden ze er uiteindelijk één bij de tweel...