4

977 28 4
                                    

'Opstaan!' Word door de hele barak geroepen. Kreunend kijk ik om me heen. Waar ben ik? Dan herinner ik het me weer. Ik ben in Auschwitz. 'Hup opstaan jij!' Schreeuwt de soldaat naar Mij. Snel sta ik op. In een rij moeten we door de straten van Auschwitz marcheren. We stoppen voor een oud uitziende fabriek. We worden naar binnen gejaagd en achter de lange rijen tafels neergezet. Wat zouden we moeten doen? Vraag ik me af. Even later kom ik erachter. We moeten oude schoenen van de soldaten uit elkaar halen. Een andere groep maakt er dan weer nieuwe schoenen van. Met een klein beetje moed van dat het toch niet zo erg is als het lijkt begin ik aan het werk.

Aan t eind van de dag, nadat we een hele dag nonstop hebben gewerkt, mogen we eindelijk vermoeid weer terug naar de barakken. In lange rijen gaan we terug naar de barak. Ik zie dat overal de mensen weer terug gaan naar de barakken. Eenmaal daar aangekomen plof ik vermoeid op het bed. Bijna direct moet ik alweer opstaan omdat er een kar met eten word binnegebracht. Iedereen staat in de rij. Ik kom bij de vrouw. Ze roept de hele tijd nors: '1 stukje brood!' Ik pak dus 1 stukje brood, dat niet veel meer is dan een klein klompje half beschimmeld brood. Ik loop door met mijn bord naar de soeppan. Bij de soep krijg je ook maar 1 klein schepje. Een beetje verbaast loop ik terug naar het bed. En eet zwijgend mijn brood op.

Zo gaan er een aantal dagen voorbij. Dan komt de donderdagavond. De avond waarop bekent word gemaakt wie verder word vervoerd, naar andere kampen. Gespannen wacht ik af, maar mijn naam word niet genoemd. En gelukkig die van Tessa en Sarah ook niet.

AuschwitzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu