H. 17

24 5 5
                                    

Ik werd wakker gemaakt door gepraat in mijn kamer. Ik opende mijn ogen en zag Brandon, Gabriel en Dan staan. Ik wreef in mijn ogen. Ze stonden er nog steeds. Was dit een droom? Ik kneep mezelf even. Er veranderde niks, het was dus de werkelijkheid.

"Ah, Luna, je bent wakker!" Zei Dan. Ik knikte en keek toen naar Brandon. "Was jij niet dood?" Vroeg ik. "Ik ben een half engel, denk je serieus dat ik dood kan gaan aan zoiets doms als vallen uit een karretje" zei hij en begon te lachen. "Waarom kwam je niet meteen naar me toe!" Zei ik, ik was boos. Hij glimlachte alleen maar, net zoals hij altijd deed. Ik zuchtte. "En waar ben jij geweest?!" Vroeg ik aan Gabriel. "Ik moest nog wat bespreken met Tony" antwoordde Gabriel. "Tony leeft nog?!". "Ja. Ik weet alleen niet of Joe nog leeft". Ik zuchtte. Wat een gedoe zeg.

Ik stond op en gaf Gabriel een knuffel, daarna knuffelde ik Brandon. "Ik heb jullie gemist" zei ik. "Ja, ik heb jou ook gemist. Ik wilde je al eerder bezoeken maar ik moest nog wat dingen regelen, samen met Gabriel" zei Brandon. Ik knikte.

Ik gaf een stap naar achteren en observeerde Brandon even. Zijn haar was iets langer geworden en hij had een witte broek en een wit t-shirt aan.

"Brandon, wit staat je niet" zei ik. Brandon lachte. "Weet ik" zei hij. "Waarom trek je het dan aan?" Vroeg ik. "Dat zijn de regels". Ik trok een wenkbrauw op. "Regels van wie?". "Van mijn vader. Mijn vaders rang is best wel hoog en ik moest iemand met hem bezoeken, daarom heb ik wit aan". Ik knikte en glimlachte daarna.

Ik kan niet geloven dat dit geen droom was! Gelukkig maar. "Komt Tony ook nog een keertje?" Vroeg ik. "Nee, Tony mag voor een half jaar niet meer naar de mensenwereld komen. Hij heeft een regel gebroken" zei Gabriel. Ik zuchtte. Ik stond op en haalde een hand door mijn haar.

Ik zuchtte nog eens. "Willen jullie even weg gaan, ik ga me even omkleden" zei ik. Gabriel en Dan verlieten de kamer meteen, maar Brandon bleef staan. "Heb je niet gehoord wat ik net zei?" Zei ik. Brandon had een schuine glimlach op zijn gezicht. Ik zuchtte en duwde hem de kamer uit. Ik deed de deur op slot en kleedde me om. Ik had een zwart hemdje aangetrokken met een blauwe spijkerbroek eronder.

Ik deed de deur van het slot en liep naar beneden. De jongens zaten in de woonkamer, waarschijnlijk te praten over random dingen. "Hè, ik ga even buiten rennen!" Zei ik. "Oké, tot zo!" Zei Dan terug.

Ik deed de deur open en liep het bos in. Ik deed mijn handen in mijn broekzakken. Ik keek even om me heen en genoot de stilte die er in dit bos heerste. Maar die stilte werft verbroken door een harde knal. Ik keek om me heen, zoekend naar de oorzaak van het geluid. Ik haalde mijn schouders op en liep verder.

Na ongeveer 5 minuten hoorde ik iemand rennen. Ik keek nog eens om me heen maar ik zag nog steeds niets. Ik begon nu een beetje ongerust te raken. Ik liep maar weer verder en probeerde mijn aandacht op iets anders te richten.

Ik bedacht me wat de geluiden allemaal konden zijn. Een dier? Een paar rot jongetjes die met vuurwerk spelen? Iemand die me volgt? Ik hoop dat het niet dat laatste is. Maar in mijn geluk is het dat waarschijnlijk wel.

Ik hoorde het geluid weer, nu vlak achter me. Ik stopte met lopen en draaide me langzaam om. Voor mij stond een grote weerwolf. Ik kon zien dat het een weerwolf was doordat de ogen menselijk leken.

Ik draaide me snel om en begon te rennen, rennen voor me leven. En nu drong het tot me door dat dit de droom is wat ik de hele tijd heb gehad. Ik keek even snel achterom en zag dat de weerwolf me achtervolgde. Ik probeerde nog sneller te rennen. Uiteindelijk struikelde ik, net als in mijn droom. Ik draaide me op mijn rug en de weerwolf ging over me heen staan. Ik deed mijn ogen dicht, wachtend voor de pijn.

Ik wachtte en wachtte, het voelde als een paar uur, maar in het echt was het maar een paar seconden, misschien een minuut. Ik opende langzaam mijn ogen en ik keek recht in de ogen van de weerwolf. Het opende zijn bek en probeerde me te bijten. Ik kon nog net aan wegdraaien.

Ik stond snel op en probeerde weg te rennen. Het lukte niet want de weerwolf had mijn voet vastgepakt. Ik viel weer op de grond. De tranen stonden in mijn ogen. Dit was het einde. Ik zal Tony nooit meer zien. Of Jade, of Bobby, of al die andere die ik ooit heb ontmoet.

Ik accepteerde mijn lot. Ik deed mijn ogen weer dicht. Dit keer voelde ik de pijn meteen, de weerwolf had in mijn been gebeten. Ik schreeuwde het uit van de pijn. De weerwolf beet ook in mijn andere been. Uiteindelijk begon ik sterretjes te zien, waarschijnlijk van het bloed verlies en van de pijn. Na een tijdje viel ik flauw.

Het leven van een bovennatuurlijk meisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu