Hoofdstuk 4

387 30 4
                                    

De tranen lopen over mijn wangen en een snik borrelt op uit mijn binnenste. Ik heb nog nooit zo hard gehuild als nu. Ik voel me verlaten, alleen en gekwetst. Heel diep gekwetst. Ik had mijn eerste kus wel anders voorgesteld dan dit...
Heel anders.

Ik trek mijn knieën op tegen mijn borst en laat mijn hoofd erop rusten. Walgelijk, verschrikkelijk, super stom. Aaargh!
Ik moet iets hebben om mijn frustratie op te uiten.
Als ik om me heen kijk licht alles groen op. Ik kan me voorstellen dat als ik nu in de spiegel kijk, ik van mezelf zal schrikken. Waarschijnlijk heb ik nu de ogen van een roofdier. Fel groen met een streepje zwart in het midden, als de ogen van een kat. Soms vraag ik me wel eens af waarom ik eigenlijk ben geboren tussen de elven. Sommigen beweren zelfs dat ik een heel nieuw soort ben. Mijn ogen gaan licht geven bij bepaalde emoties en ik heb geen magie. Daarentegen kan ik wel goed overweg met zelfverdediging door middel van wapens en vechtsporten. Het liefst zou ik natuurlijk graag op alle andere elven lijken, zodat ik wat meer vriendinnen zou hebben, maar ik ben altijd al alleen geweest en ik heb alleen maar jongens als vrienden. Hele aardige jongens, dat wel! Maar soms heb ik ook wel behoefte aan vrouwelijk gezelschap.
Een van de jongens vind ik zelfs zo leuk dat ik er stiekem verliefd op ben. Maar goed, dat gaat toch niks worden, want hij is daar en ik ben hier. En ik kan toch nooit meer terug.
Boos trap ik tegen een schoorsteen. Er schiet een steen los en hij keilt over de rand van het dak heen de diepte in. Met een luide pats knalt hij beneden op de stenen uit elkaar.

Beneden mij hoor ik meiden gillen en één luidde stem erbovenuit komen: 'stil maar, ik ga wel kijken!' ik hoor wat gestommel en gemor en dan schuift het raam onder mij open.

'Hallo? Is daar iemand?' tot mijn grote schrik herken ik de stem van Alissa.
'Hallo, als daar iemand is, laat je dan zien!' geschrokken loop ik een eind van de rand vandaan, wat ik beter niet had kunnen doen, want de kiezelsteentjes die op het dak liggen kraken onder mijn gewicht.
'Hallo? Ik hoor je wel!'
Shit, dit was niet helemaal mijn bedoeling...
Voorzichtig schuifel ik weer terug. Voordat ik mijn hoofd over de rand steek, sluit ik nog even mijn ogen en wacht tot het groene licht verdwenen is. Dan steek ik mijn hoofd uit en kijk recht in gezicht van Alissa die ondertussen, via de regenpijp, op weg is naar het dak.

Ze gilt van schrik en laat de regenpijp los. Snel steek ik mijn hand uit en grijp haar hand beet, maar door de kracht van de val wordt ik zelf ook bijna over de rand gesleurd. Ik weet mezelf op tijd beet te grijpen en kan nog maar net voorkomen dat we allebei te pletter vallen.

'Fieuw, dat scheelde niks.' zeg ik hijgend. Alissa knikt en hijgt ook. Ze weet even niks uit te brengen van de schrik en adrenaline. Haar pupillen zijn zo groot als schoteltjes en ik denk dat ze bijna een hart stilstand krijgt als ik haar niet snel het dak op til. Ik pak met mijn vrije hand haar pols goed vast en maak me klaar voor de pijn die straks ongetwijfeld gaat komen. Met alle kracht die in me zit sjor ik haar over de rand van het dak.
Een pijnscheut schiet door mijn linkerarm en ik plant mijn kiezen stevig op elkaar om het niet uit te schreeuwen.
Ik trek nog eens, en nog eens en durf eindelijk de rand van het dak los te laten zodat ik met twee armen tegelijk kan trekken. Stukje bij beetje trek ik haar over de rand en als ze dan eindelijk met haar kont over de rand is, laat ik haar los. Gelijk schiet ik een meter naar achteren door het plotselinge verlies van gewicht.

Ik beland hard met mijn kont op de kiezelsteentjes en ik schreeuw het uit van de pijn die door mijn ruggengraat heen richting mijn hoofd schiet. Met twee handen grijp ik naar mijn hoofd die ook nog op de steentjes knalt en ik hap naar adem. Zwarte vlekken verschijnen voor mijn ogen en even denk ik dat ik ga flauwvallen, maar de vlekken verdwijnen weer langzaam. Mijn blik verscherpt en voor de tweede keer in twee minuten kijk ik recht in het gezicht van Alissa.
'Gaat het?' vraagt ze, haar gezicht staat heel bezorg en ze neemt me met tot spleetjes geknepen ogen op.
Ik knik omdat ik mijn stem niet vertrouw en probeer weer te gaan zitten. De vlekken verschijnen weer voor mijn ogen en ik haal diep adem om tot rust te komen. De vlekken verdwijnen weer. Alissa zucht en gaat naast me zitten.
'Sorry dat ik jullie liet schrikken, het was niet mijn bedoeling. Ik... Ik...' stamel ik.
'Het geeft niks!' zegt Alissa en ze kijkt me aan met haar mooie, grijze ogen. Haar ogen lijken nu wel nog donkerder dan de vorige keer, bijna zwart zelfs.
Ik slaak een zucht en laat me weer langzaam achterover zakken.
'Het is gewoon... Ik was boos op Jasper en... Ik wilde gewoon even alleen zijn. Ik had natuurlijk nooit op het dak moeten klimmen, dan waren we net ook niet bijna dood geweest.' beken ik.
'Het is niet jouw schuld, het is de schuld van Jasper. Ik hoop dat je hem goed terug gepakt hebt. Je had toch duidelijk aangegeven dat hij je met rust moest laten.'
Als ik aan Jasper denk gaat er een steek door mijn hart.
Ik had mijn eerste kus zo graag willen bewaren voor Castor. Stoere, knappe en fantastische Castor. Ik zucht en kijk naar de sterren die boven me twinkelen.
Ik ga opzoek naar mijn ster en hoop dat het vanavond helder genoeg is om hem te kunnen zien. Jammer genoeg is dat niet het geval.

'Ga jij maar weer terug,' zeg ik tegen Alissa, 'laat ze maar weten dat het goed is en ga dan slapen. Ik kom zo wel.' Alissa knikt en loopt weg. Ik volg haar met mijn ogen tot ze helemaal achter de rand verdwenen is. Ik sluit mijn ogen en ga opzoek in mijn hoofd naar deuren die nog niet openstaan en dus een opstakel kunnen zijn voor mijn magie. Ik vindt echter helemaal niks. Als ik mijn ogen weer open schuift net een wolk voor de maan weg en is de tuin weer helder verlicht. Als ik goed naar het groepje bomen kijk verderop, lijkt het wel alsof er schaduwen tussen de bomen door lopen. Ik knipper met mij ogen en dan is het verdwenen. Nou ja, het zal wel, denk ik en haal mijn schouders op. Ik loop ook naar de rand en klim er over heen.
Als ik binnen ben, duik ik gelijk mijn bed in en val in een diepe droomloze slaap.

Without MagicWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu