'Laten we eerst maar eens dat boek gaan halen!' zeg ik tegen Hannah en met veel gekreun, gehijg en gepuf kom ik overeind.
'Oef, wat hebben ze met me gedaan? Ik voel me helemaal krakkemikkig.'
'Ze hebben je met een stok tegen je hoofd geslagen. Je ging meteen buiten westen en kwam twee uur later weer bij.' zegt Hannah alsof het niks is. Met mijn ene hand steun ik tegen een boom en met mijn andere hand ondersteun ik mijn hoofd.
'Vandaar die hoofdpijn!' beaam ik.
Hannah knikt en zegt dan: 'laten we eerst Alissa ophalen, dan eten en dan alle kinderen helpen met de meisjesslaapzaal opruimen. Het is vast een grote zooi daar. Misschien kunnen we daarna het boek ophalen en bekijken. En anders doen we dat morgen. We hebben tijd zat.'
'Dat is niet waar!' ga ik er fel tegen in, 'We weten nooit wanneer ze de eerst volgende uit gaat kiezen om proefkonijn te spelen!'
'Oké, oké! Je hebt gelijk, maar ze gaat heus niet morgen al beginnen. We moeten haar gewoon goed in de gaten houden en ons zoveel mogelijk normaal gedragen.'
'Inderdaad!' Een stem achter me onderbreekt ons gesprek en met een gil draai ik me om. Voor mijn neus staat Alissa. Met haar armen over elkaar en haar hoofd een beetje scheef. Precies zoals de eerste keer dat ik haar ontmoette. Een grijns speelt om haar lippen.
'Nooit gedacht dat jij nog eens van mij zou schrikken!' zegt ze sarcastisch, maar diep vanbinnen weet ik dat er wel een gedeelte waarheid achter zit. Ze was echt geschrokken toen ik wat dan ook bij haar deed.
'Luister, Alissa. Ik weet niet wat ik bij je heb gedaan, maar ik was het niet. Of tenminste, niet het deel dat ik wil zijn, dus het spijt me. En je hoeft me niet meteen te vergeven, maar je moet wel weten dat ik het niet nog een keer zal laten gebeuren. Echt sorry!'
'Jaja, het is al goed!' en met een vaag gebaar naar mij loopt ze langs me heen naar het weeshuis. Met open mond kijk ik haar na. Ik had nooit gedacht dat ze me zo snel al zou vergeven.Bij het weeshuis aangekomen is het echt een drukte van jewelste. Iedereen rent schreeuwend en bevelen gevend langs elkaar, maar er is in de tussentijd weinig gebeurt. Na wat rondgevraagd te hebben, blijkt dat de heks ook in de jongensslaapzaal is geweest en ook daar de hele boel op zijn kop gezet heeft. Tot haar grote spijt heeft ze niks gevonden en is ze boos weggelopen haar kantoor in. Waarschijnlijk is ze allemaal soorten toverspreuken aan het zoeken om het boek toch te vinden. Ondertussen zijn Hannah en Alissa boven op een bed geklommen en ze roepen iedereen tot orde. Ik sta in de deuropening en leun met mijn zij tegen de deurpost. Wat ze vertellen wist ik allemaal al.
'Oké, jongens en meisjes, allemaal even luisteren!' roepen ze in koor. Ze zien eruit alsof ze dit al vaker gedaan hebben.
'Goed zo! Allemaal even stil!' Iedereen word stil en ze draaien allemaal in de richting van Hannah en Alissa op het bed.
'We gaan eerst allemaal avondeten, want het is al zeven uur! Daarna gaan we met zijn allen de zalen opruimen en de kleinsten gaan slapen. Dus nu allemaal naar de eetzaal en laat alles hier maar liggen!' roept Alissa en Hannah springt soepel van het bed om iedereen naar de eetzaal te dirigeren. Met een grijns bekijk ik dit alles en loop naar Alissa.
'Het ziet eruit alsof jullie dit al eerder gedaan hebben!?' zeg ik en ze trekt een wenkbrauw naar me op.
'Denk je echt dat dit de eerste keer is dat die verdraaide heks iets kwijt is?' antwoord ze en we lopen samen naar de eetzaal. Om eerlijk te zijn dacht ik dat echt.Omdat het vrijdag is eten we makkelijk: soep met broodjes. Samen met Damian, Michiel en nog wat andere kinderen die ik niet van naam ken deel ik de broodjes en de soep uit.
Als iedereen gegeten heeft gaan de meesten van ons terug om hun eigen bed en kast weer netjes te maken. Anderen blijven achter en doen de afwas of ruimen de tafels op.
Hannah en Alissa bevelen iedereen om zijn of haar ding te doen en al snel is de orde en rust weer terug gekeerd. Als ik het laatste dekbed net rechttrek staat Damian opeens achter me. Ik schrik en draai me om. Meteen krijg ik een pets op mijn wang en geschrokken voel ik op de brandende plek.
'Au! Waar was dat goed voor?' vraag ik verbaasd en Damian grijnst.
'Die was omdat Alissa vreemd doet en toen ik vroeg hoe dat kwam moest ik het volgens haar aan jou vragen. Dus bij deze: hoe komt het dat ze vreemd doet?' Ik sta met mijn mond vol tanden. Ik heb werkelijk geen idee wat ik hierop moet antwoorden.
'Ik uhh... Ik heb....' Verder kom ik niet eens want Hannah roept mij.
'Sorry, ik moet weg!' zeg ik en ik sprint er vandoor. Damian kijkt me na, haalt zijn schouders op en loopt vervolgens naar Alissa die een stuk verderop grijnzend staat te kijken.'Ja, zeg het eens!' zeg ik als ik aankom bij Hannah.
'Ik stel voor,' antwoord ze, 'om morgen dat boek te halen. Het is nu toch veel te donker.' Ze gebaart naar buiten en ik zie dat de zon inderdaad al onder is gegaan.
'O, maar dat is toch geen probleem met onze soort... Ogen?' Vraag ik grijnzend.
'Ssst! Niet te hard! Straks gaat iemand rare dingen denken! En nee, dat is geen probleem, maar ik ben moe van deze dag en wil graag slapen!'
'Oké, morgen dan. Maar dan wel zo snel mogelijk!' Antwoord ik en ik ren weg.Als ik in bed lig, kan ik niet in slaap komen. De hele tijd zit ik maar te denken aan dat baby'tje drijvend in dat water en ik weet dat ik eventjes een afleiding moet zien te vinden. En de plek waar dat altijd zal lukken is op het dak. Kijkend naar de sterren en zittend in de buitenlucht. Ik stap uit bed, sluip naar het raam en klim het dak op.
Kijkend naar de sterren kom ik weer een beetje tot rust en net zoals altijd gaan mijn gedachten weer uit naar thuis: naar Nimmernimmer.
Ik zie voor me hoe Castor daar ligt te slapen, tussen de bomen. Zijn gezicht en perfect ronde lippen die worden verlicht door een kampvuur dat brandende wordt gehouden door mij. Mijn oren gespitst op geluiden die verraden dat er iemand in de buurt is.
Ik zie Castor zijn ogen langzaam open gaan en zijn mond die een glimlach vormt als hij mij ziet kijken. Ik weet nog hoe ik me altijd betrapt weer tot het vuur wende en als een bezetene met een rood hoofd in het vuur ging porren met een takje. Het leukste aan verliefd zijn: het kijken, het genieten van de kleinste dingetjes aan hem. Het kuiltje in zijn wangen als hij lacht. De sterretjes die altijd in zijn ogen staan als hij naar me kijkt. Zijn perfect rode haar die altijd alle kanten op staat. Ik denk aan Rigel die altijd heel subtiel tussen ons in ging lopen en ons altijd weer duidelijk maakte waar we nu echt mee bezig waren: jagen. Meestal schoten we de ene konijn na de andere en werden we wel weer opgejaagd door een of ander wezen waarvan we zijn rust verstoorden. Meestal eindigden al onze jachtpartijen in een gevecht met rare wezens, maar altijd was er wel iets wat er leuk aan was. Een traan verlaat mijn oog als ik terug denk aan al die avonturen die we beleefd hebben. Toen we vochten met een draak bijvoorbeeld en Castor het leven van Rigel redde, toen hij van boven naar beneden van een berg afrolde, door een mega grote hoop bladeren onder aan de heuvel te laten verschijnen. Het enige wat Rigel eraan overhield was een hele grote snee op zijn wang en hier en daar wat krasjes. De snee genas al snel, maar er bleef toch een litteken over. Rigel was sindsdien altijd sacherijnig en kon niet meer lachen.Een glimlach verschijnt op mijn gezicht als ik terug denk aan de verwoede pogingen van Castor en mij om hem aan het lachen te krijgen. Altijd draaide het uit op een stoei partij tussen Castor en Rigel en ik moest er altijd weer tussen springen.
Desondanks zijn we goede vrienden gebleven, maar ik vraag me af hoe het is als ik ze weer terug zie. Zouden ze me gemist hebben? Zullen ze me wel weer terug willen of vinden ze me ook een buitenbeentje?
Met die vragen kruip ik weer terug in bed en val weer onrustig in slaap.
JE LEEST
Without Magic
FantasyRana is een elf, alleen volgens sommige anderen, is ze niet een échte elf. Ze heeft geen magie. Rana heeft er alles aan gedaan om het te verbergen en het niet te laten merken, maar helaas... Ze is verbannen naar de mensenwereld! En ze kan pas weer...