Hoofdstuk 9

281 28 7
                                    

De bibliotheek is immens groot.
Er staan rijen met boekenkasten die reiken tot het plafond en helemaal volgestouwd zijn met boeken van alle soorten en maten.
Waarom zal dit weeshuis zo'n grote bibliotheek hebben, terwijl niemand er ooit komt? Vraag ik me af.
Voorzichtig zet ik een paar stappen verder de bibliotheek in en probeer te zien waar hij stopt.
Ik begin te lopen en bots uiteindelijk tegen een rij boekenkasten op die tegen een muur aanstaan. Als ik me naar links draai zie ik een rij met tafels en aan de andere kant staat ook een muur met boekenkasten.
Ik loop richting de rij met tafels en zie dat er een paar boeken opengeslagen op de tafel liggen met een vel papier erbij. Op dat vel papier staan allemaal krabbels en tekeningetjes waar ik niks van snap. Voorzichtig bekijk ik de voorkant van een van de opengeslagen boeken. Het is een groene voorkant en er staat op: Spreuken voor beginners. Nieuwsgierig pak ik het boek op en blader het door. Het staat, zoals je al had verwacht, vol met spreuken en recepten voor rare drankjes. Mijn oog blijft steken bij en spreuk.

Spreuk om mens magie te geven:
Homosis dralius kavis, doralium gavikus taf.

Misschien heb ik die nog wel eens nodig. Ik stamp hem in mijn hoofd en leg het boek weer terug.
De andere boeken die er liggen zijn niet interessant. De geschiedenis van de IJslanders, en Heksenrechten.
Toch maakt het mij wel nieuwsgierig naar wie hier vaker in de bibliotheek komt. Ik haal mijn schouders op en loop weg van de tafel. Opzoek naar de boeken die ik zoek.

'Elfen... Elfjes... Magie. Ahh! Hebbes!'
Ik gris het boek van de plank en bekijk de voorkant.
Het is een mooie kaft, allemaal soorten kleuren in elkaar gevlochten in een soort patroon dat het woord magie vormt.
Nieuwsgierig geworden sla ik het boek open en begin te lezen. Onder het lezen laat ik mezelf in kleermakers zit op de grond zakken.
Eén dingetje valt mij op. Er staat:

Alle elfen en wezens niet van deze aarde hebben magie. De één meer dan de ander en de één heeft er meer moeite mee dan de ander, maar ze hebben allemaal magie.
Mensen daarentegen hebben geen magie, behalve bij uitzonderingen.
Er zijn mensen die geboren zijn uit halfbloeden. Die mensen zouden mogelijke bezitters kunnen zijn van magie.

Alle elfen en wezens niet van deze aarde hebben magie, maar waarom ik dan niet? Denk ik bedroefd.
En dat van mensen met magie heb ik ook nog nooit van gehoord. Waarom vertellen ze dát niet aan ons op deze school? Dát zou nog eens interessant zijn.

Met een diepe zucht sla ik het boek weer dicht. Hier heb ik natuurlijk niks aan. Dit is niet echt wat ik zoek. Met veel gekraak sta ik op en ga opzoek naar nog meer boeken.
Opeens valt mijn oog op een opvallend boek met een zilveren kaft.
Soorten wezens, staat erop.
Net als mijn hand het boek vast heeft hoor ik de deur van de bibliotheek open en dicht gaan.

Ik weet niet waarom, maar ik duik zo snel mogelijk achter de boekenkast. Voetstappen weerklinken door de holle ruimte en ik duik nog dieper weg. Mijn ademhaling gaat omhoog en mijn hartslag versnelt. Een schaduw komt om de hoek van de rij waar ik achter verstopt sta en ik hou mijn adem in.
Niet hierheen komen, niet hierheen komen, denk ik gejaagd.
Gelukkig!
De gestalte die hier komt kijken loopt voorbij. Ik wacht even en hoor dan een stoel achteruit schuiven en weer aangeschoven worden. Nieuwsgierig geworden loop ik zo zachtjes mogelijk richting de tafels. Dankzij mijn jarenlange oefeningen lukt het me gemakkelijk om op twee meter afstand van de persoon achter een boekenkast te blijven staan.
Zo voorzichtig mogelijk haal ik adem in de hoop dat de persoon mij niet hoort.
Ik gluur om het hoekje van de kast en probeer te ontdekken wie de gestalte is die daar over de tafel heen gebogen een boek zit te lezen. De persoon zit met zijn of haar rug naar me toe zodat ik niet meer kan zien dan alleen een rare mantel.
Opeens kraakt de kast en de persoon draait zijn hoofd mijn kant op. Ik duik weg achter de kast en bots met een luide pok tegen de muur met mijn hoofd. Ik wrijf met een pijnlijk gezicht over mijn achterhoofd. Ik sluit mijn ogen tegen het groene licht dat ik nu ongetwijfeld uit straal en kruis mijn vingers in de hoop op een goede afloop.
Met mijn ogen dicht blijf ik zo staan en kan niks anders dan wachten tot de persoon deze kant op komt.
De bazin, om precies te zijn.
In de snelle beweging van het achter de kast duiken heb ik nog net een glimp van haar gezicht op kunnen vangen. Haar gele ogen keken mijn kant op en dat was al genoeg. De bazin was degene die snuffelde in de boeken over spreuken.
Maar wat moet zij met toverspreuken?
Mijn hersenen draaien overuren in een wanhopige poging andere dingen te bedenken dan die ene gedachte: ze is een heks!

Het is zo voor de hand liggend dat het bijna niet waar kan zijn, maar het is het enige wat ik kan bedenken.
Die puntneus en die gele ogen...
Het kan bijna niet anders.

Na een tijdje loopt de bazin weer de bibliotheek uit en laat mij alleen achter. Met wanhopige pogingen probeer ik mijn gedachten weer op orde te krijgen. Ze is een heks. En als ze weet dat ik geen mens ben dan zwaait er wat. Dan ben ik nog lang niet jarig!

Zo snel als ik kan loop ik terug naar dat ene boek met de zilveren kaft en blader hem door. Aan het begin van het boek, op de eerste bladzijde, staan hele kleine lettertjes die ik amper kan lezen. Ik knijp mijn ogen samen en opeens stelt mijn blik scherp op die ene zin:

Als je dit kan lezen, lees dan het boek 'Nieuwe Soorten'.
Het wordt automatisch bijgewerkt.

Without MagicWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu