Hoofdstuk 22

218 24 2
                                    

Met een zucht stap ik uit bed en kijk slaperig om me heen. Ik heb vannacht vreselijk gedroomd. Het enige wat ik nog weet, is dat Castor een of ander meisje aan het zoenen was, precies voor de deur waar ik doorheen kwam.
Dat alleen al is genoeg om te concluderen dat het een vreselijke droom was. Ik wrijf in mijn ogen en besluit om maar een douche te gaan nemen. Strompelend loop ik naar de douches. Onderweg stoot ik vier keer mijn teen tegen de poot van een bed.
Nadat ik gedoucht heb en weer een beetje opgefrist ben, loop ik op mijn tenen naar de eetzaal. Uit de kast pak ik een broodje en moet even grinniken. Als ik nu in Nimmernimmer was had ik die trol van een kok achter me aangehad met een deegroller. Ik prop het broodje naar binnen en pik nog een appel van de schaal.

Als ik weer terug wil lopen om het boek alvast te halen, vangt mijn oor in de verte een geluid op. Het lijkt wel een stem. Ik gluur door het raam naar buiten en zie dat het niet eens zo licht is, dus het zal hier wel ongeveer zes uur zijn. Ik ben altijd al de vroegste geweest. Ik concentreer me weer op de stem en voorzichtig loop ik dichterbij. Nu hoor ik het duidelijker en opeens krijg ik helder wie het is.
De heks... Ze is weer een telefoon gesprek aan het voeren met iemand.

'Ja, ja, dat is allemaal geregeld!' hoor ik haar roepen.
'Ja, ik heb mijn eerste slachtoffer al. Dat weet je al! Morgen ga ik beginnen. Dat weet je ook al!' Bij elk woord dat ze zegt gaat haar stem steeds een beetje hoger.
'Joanne!' krijst ze nu en ze gooit met een smak de telefoon weer op het toestel. Ik hoor een paar stampende voeten op me af komen en geschrokken kijk ik om me heen op zoek naar een uitweg. Zo snel als ik kan druk ik me hijgend tegen een muur om de hoek van de gang. Tot mijn grote opluchting loopt ze een andere kant op, maar meteen daarna slaat de paniek weer toe. Als ze doorloopt bots ze zo met haar neus tegen het boek aan! Mijn hersenen draaien nu overuren. Als ik een omweg neem dan ben ik er rennend misschien een paar seconden eerder dan haar, maar als ik haar probeer af te leiden gaat ze misschien een andere kant op. Net als ik mijn besluit heb genomen en achter de muur vandaan wil komen om weg te rennen, draait de heks zich om en mompelt in zichzelf: 'stom, stom, stom! Helemaal vergeten!'
Met een doffe klap, bons ik weer tegen de muur aan. Ik hou mijn adem in en mijn ogen stijf dichtgeknepen als de heks stopt met lopen; ze heeft de bons vast gehoord. De heks begint te snuiven en te grommen en opeens begint ze weer te lopen. Mijn richting op!
Mijn hart bonst in mijn keel. Ik ben hier niet! Ik ben hier niet! Hier is alleen een lege muur! Denk ik in paniek. Opeens schieten allemaal soorten kleuren aan mijn blikveld voorbij. In mijn hoofd herhalen de woorden 'ik ben hier niet' zich de hele tijd.
De voetstappen van de heks komen dichterbij. Ze moet nu onderhand wel bij de hoek zijn. Ik druk mezelf nog harder tegen de muur, alsof ik er in kan verdwijnen en wens uit alle macht dat ze zich omdraait. Ik kijk voorzichtig door een spleetje van mijn ogen en zie haar staan. Ze kijkt mijn kant uit, maar op een of andere manier ziet ze me niet. Mijn hart gaat als een bezetene te keer als ik recht in haar gele, priemende ogen kijk. Ze zet twee stappen in mijn richting, snuift nog een keer, maar draait zich dan plotseling om en verdwijnt weer om de hoek. Twee seconden later hoor ik een deur dicht slaan en ik weet dat nu mijn enige kans is om hier weg te komen. Sneller dan ik ooit gerend heb, schiet ik van de muur vandaan. Ik verdwijn om de hoek van de volgende gang en stop pas met rennen als ik drie gangen door ben. Hijgend en met een bonzend hart sta ik stil. Ik leun tegen de muur en heb even een paar minuten nodig om op adem te komen. Daarna loop ik weer verder en neem de eerst volgende gang rechts. Daar ergens moet het boek liggen. Als ik de hoek om sla, zie ik tot mijn grote schrik iemand staan, precies op de plek waar het boek ergens ligt. Ik ren ernaar toe en zie dat het Hannah is. Gelukkig maar.

'Hannah!' roep ik opgelucht uit. Ze kijkt op, kijkt zoekend in het rond, haalt haar schouders op en maait weer met haar handen naar het boek.
'Hannah?!' roep ik nog een keer. Dit keer kijkt ze op en zegt: 'Rana?' 
'Ja, Hannah! Ik dacht al dat je me niet zag.' Opgelucht ren ik naar haar toe en stop voor haar neus. Als ik naar haar gezicht kijk, zie ik dat ze ongerust om zich heen staat te kijken.
'Hannah? Wat is er?' vraag ik verbaasd.
'Rana! Als dit een spelletje is, stop dan gauw, je maakt me bang!' 
Ik trek een raar gezicht en pak haar schouder beet om haar duidelijk te maken dat het geen spelletje is. Met een gil springt ze bijna een meter in de lucht.
'Waarom gil je? Is er wat met mijn hoofd?' 
'R-R-Rana? W-wat? Hoe? Laat me los!' Van schrik laat ik haar los en zet een stap achteruit.
'Hannah, doe rustig! Gaat het wel?' Vraag ik en ik begin nu ook een beetje bang te worden. Ik kijk om me heen maar zie niks wat heel gek is. Ik voel aan mijn gezicht, maar dat is nog steeds mijn gezicht en mijn handen zijn  ook nog steeds mijn handen.
'Rana?' vraagt Hannah en ze kijkt wild om zich heen. Ik reageer gelijk door een stap naar haar toe te zetten.
'Hannah, ik sta voor je neus!' Ik pak weer haar schouder beet en draai haar deze keer mijn kant op. 'Zie je me?'
Hannah's ogen worden zo groot als schoteltjes. Van schrik vliegen haar armen alle kanten op en met een plof valt het boek, dat ze blijkbaar vast had, op de grond. Ze hakkelt aan één stuk door, woorden waar ik niks van begrijp, en het enige wat ik kan doen is luisteren en hopen dat ze wat kalmeert. Opeens haalt ze diep adem en zegt dan: 'laat mij eens los, wacht drie seconden en pak me dan weer vast!'
Verbaasd doe ik wat ze zegt en als ik haar weer vast heb begint ze weer te praten.
'Hoe heb je dit voor elkaar gekregen? Je moet het me leren! Dit is echt super handig!' Opeens verschijnt er een grote grijns op haar gezicht.
'Niet loslaten!' Zegt ze streng en ze raapt het boek op van de grond. 'Dit moeten we aan mijn vader laten zien!'
Ze pakt mijn hand en rent weg met het boek in haar andere hand geklemd.

'Wat... Moeten we... Laten... Zien?'
Vraag ik hijgend. Opeens stopt ze met rennen en kijkt me serieus aan.
'Weet je het dan echt niet?' vraagt ze, en kijkt me verbaasd aan.
'Je bent onzichtbaar, Rana! Alleen als ik je aanraak kan ik je zien!' Schreeuwt ze uit en ik kan mijn oren niet geloven. Zou het echt...?

Joo beste mensen!
Dit was alweer een hoofdstuk, misschien wel vol spanning.
Zo te zien word Rana steeds beter in het gebruik van magie! En dus word dit boek steeds leuker om te schrijven! Ik ga snel verder en ik hoop dat jullie het wat vinden.
Het volgende hoofdstuk weten we wat de heks, uhh de bazin, allemaal in haar schild voert.
Dag hoor!

Without MagicWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu