Die nacht kon ik niet slapen. Waar is Boy? Wie was die man en wat moest hij van Boy? Wat heeft Boy wat die man wil hebben? Heel veel vragen en geen antwoorden. Ik lig in het grote bed en tranen beginnen naar boven te komen. 'Als je huilt worden je ogen dik.' Ik schrik op en zie een meisje in de deur opening staan. 'WIE ben jij?' vraag ik. 'Ik ben Ryme, aangenaam. Weet je, jullie moeten snel weg hier. Mijn bende komt zo, dit is mijn oude huis.' Zegt ze. Ik staar haar aan. Ze is stevig gebouwd en heeft bruin haar. Haar kastanje bruinen ogen kijken me vriendelijk aan. 'Trouwens, ik heb jullie een tijdje bespioneerd. Waar is die vriend van jou?' vraagt ze nonchalant. 'Die is weg.' Antwoord ik zacht. Ze knikt en zwijgt. 'Waarom wil je dat weten?' vraag ik nieuwsgierig. 'Ehm, gewoon, hij kwam me bekend voor.' Loog ze. Ik zag het aan haar ogen, ze kan slecht liegen. 'Je liegt.' Zeg ik. Ze schudt haar hoofd en kijkt weg. 'Goed ik lieg. Maar er zit iemand achter hem aan die iets van hem wil wat ik bij me heb.' Zegt ze. Wacht even. Ik word wakker en zij staat daar zomaar even droog een gesprek met mij te voeren. Ik ken haar niet en ze heeft ons in de gaten gehouden. Ze heet Ryme wat een hele raren naam is en ze kent Boy op een of andere manier. 'Wil je uit dit huis gaan? Ik ken jou niet en waarschijnlijk vraag je alleen maar om aandacht.' Ik sta op en wijs naar de trap die naar de hal leidt. 'Oké, ik ga al, maar als je die jongen ziet, zeg dan dat Ryme hem zoekt!' zegt ze vastberaden. Ik knik alleen maar en doe de voordeur open. Ze gaat naar buiten en gelijk begint ze te rennen. Als ze uit het zicht is doe ik de deur dicht. Dat was vreemd, hoe kwam ze überhaupt binnen? Een apart kind is zij. Waar kende ze Boy van? Hoezo wist ze zijn naam niet? Of wist ze het wel en wilde ze het niet zeggen? Veel vragen bombardeerden mijn hoofd. 'Dena, tegen wie was je aan het praten?' vraagt Troy. Ik schrik op en zie Troy in de woonkamer . 'Ene Ryme, ik ken haar niet, maar ze kende Boy wel.' De ogen van Troy worden groot. 'Wat? Wat is er? Ken je haar?' vraag ik. Hij antwoordt niet en rent naar buiten. 'RYME! Ryme!' schreeuwt hij keihard. Ik ga achter hem aan en trek hem terug naar binnen. 'TROY! WIE is dat meisje?' vraag ik buiten adem. 'Dat mag ik niet zeggen. Niet van Boy tenminste.' zegt hij zacht. Ik ben nu helemaal verward. Dan gaat de deur open. Het is Boy. Hij bloedt en loopt mank. 'Oh mijn god Boy!' roep ik en ondersteun hem zodat hij niet valt. 'Wat is er met je gebeurd G?' vraagt Troy. Boy zegt niks en heeft zijn handen bij zijn buik. 'Wat is er bij je buik?' Ik haal zijn handen van zijn buik en zie diepe krassen van klauwen. 'Meekomen, nu!' zeg ik bezorgd. 'Waar is Donna? Zij kan helpen!' roept Troy. 'Ik ben hier.' Zegt Donna. Ze stond in de hal te kijken naar Boy. 'Leg hem op de eettafel!' commandeert ze. Troy en ik helpen Boy naar de woonkamer. Hij gaat op de eettafel liggen. 'Zijn shirt moet uit.' zegt Donna monotoon. Ik en Troy kijken naar elkaar. Boy doet zijn shirt uit en gaat weer liggen. 'Mooie sixpack heb je G.' grapt Troy. Boy kijkt hem aan met een ''meen je dit?'' gezicht naar hem en staart weer naar het plafond. Donna pakt uit een tasje die ze bij zich had een flesje met ontsmettingsmiddel. 'Doe het wel snel Donna, straks moeten we weg zijn.' Iedereen kijkt mij raar aan en Donna knikt dat ze snel zal zijn. Ze maakt de wond schoon met een waterfles die ze bij zich had en je merkt aan Boy dat dat geen fijn gevoel is. ik houd zijn hand vast en kijk hem bezorgd aan. Hij maakt een geforceerde glimlach en bijt elke keer op zijn tanden als Donna zijn buik aanraakt.
Donna heeft de wond schoongemaakt en ontsmet. Ze had er zelfs wat verband om heen gedaan. Boy ligt nu op de bank te slapen en wij zitten ons klaar te maken om weg te gaan. 'Dena, waarom moeten we eigenlijk nu al weg?' vraagt Donna. 'Ik heb een voorgevoel.' zeg ik. 'Boy wakker worden! We moeten gaan!' schreeuw ik in zijn oor. Gelijk wordt hij wakker en kijkt om zich heen. 'Wie wat waar?' vraag hij. Ik lach en geef hem een duw. 'Kom, we moeten weg!' zeg ik. Hij staat moeizaam op en loopt op me af. Hij doet een arm om mij heen en leunt tegen mij aan. Ik ondersteun hem en we lopen naar de voordeur. We zijn net buiten als we geluid horen. 'HALT! Wie zijn jullie en wat doen jullie in ons huis?' hoor ik iemand roepen. Ik schrik me rot als ik een hele bende zie. Dat meisje zit er ook bij en ze kijkt me verdrietig aan. 'Wacht? Jij? Hoe durf je je hier nog te vertonen! Na alles!' schreeuwt de man. Ik kijk Boy aan en hij zucht. 'Hoi vader.' Zegt hij. Wait wut? Dat is? Maar hoe! Waaat? 'Papa, laat hem gaan. Hij heeft niks verkeerds gedaan.' Hoor ik dat meisje weer zeggen. 'ZWIJG Ryme. Jij weet ook dat de dood van jouw moeder zijn schuld is, en wie is dat meisje achter je? Een sletje weer zeker is het niet? Je zal nooit veranderen zoon!' hoor ik hem zeggen. 'Dena is geen slet! Ik houd van haar en zij van mij!' hoor ik Boy roepen. Die man lacht hem uit en de mensen uit zijn bende lachen mee. 'Ryme, jij weet toch ook dat ik niks fout heb gedaan?' vraagt Boy wanhopig. Ryme zwijgt en kijkt naar de grond. 'Zelfs je zus wilt je niet zien! Ha! Je bent een grote mislukking. Ga nu en laat me je nooit meer zien!' schreeuwt de man. We lopen gauw weg en als ze uit het zicht zijn horen we een schreeuw. 'Hey! Wacht! Ik wil met jullie mee!' ik draai me om en zie dat meisje dat Ryme wordt genoemd. 'Ryme! Schreeuwt Boy en hij rent – zo snel als hij kan – op haar af. Hij omhelst haar geeft haar een speelse duw. 'Ik wist dat ik op je kon rekenen!' zei Boy. 'Boy wie is dit?' vraag ik. 'Dena, dit is Ryme, ze is mijn kleine zusje.' 'Leuk! Maar waarom was die vader van je zo boos?' vraag ik door. Boy zucht en gaat zitten. 'Kijk, het zit zo.'
Volgende deel van dag 7 komt nog!
JE LEEST
When the world ends
ActionDena is een meisje van 14 die leeft in de tijd nadat er een komeet was ingeslagen in Amsterdam. Heel weinig mensen hebben het overleefd en het eten is schaars. Ze woont samen met haar neef en wat vrienden in een huis. Op een dag gaat een goede vrien...