Dag 10

5 0 0
                                    

Ik word wakker met een slecht gevoel. Ik ga recht op zitten en kijk om me heen. Iets klopt hier niet. Ik zie Troy die met Donna nog ligt te slapen. Boy is nog weg wat erg begrijpelijk is. wacht eens? Waar is Ryme! Ik kijk om me heen om sporen te vinden. Ik zie op de grond die naar het westen gaan. Is ze nu echt gevlucht? Die zal het niet lang redden in haar eentje. Ik maak Troy en Donna wakker en vertel dat Ryme weg is. Donna haalt haar schouders op maar Troy krijgt tranen in zijn ogen. 'Ze zal geheid dood gaan.' Troy krijgt een brok in zijn keel en probeert hem weg te slikken. Donna slaat een arm om hem heen en ik kijk naar het de verte of ik Boy ergens kan zien.

Het was heel stil. We wilden niet verder gaan zonder Boy. Ik ging op zoek naar eten en Troy en Donna, ach, boeit mij het wat hun gingen doen. Zolang ik het maar niet hoefde te zien. Ik moest lachen bij het idee dat Donna en Troy bij elkaar zouden komen. Ze passen echt bij elkaar.

Boy zei tegen mij dat hij me altijd zou beschermen, alleen wist ik niet dat hij toen ook al iets voor me voelde. Wist hij dat Mike hem niet zou mogen als hij mij verkering zou vragen? Wist hij dat hij die kaart zou krijgen en dat hij wilde dat ik meeging? Dat is wel heel ver gezocht, maar niets is onmogelijk in deze tijd. Ik wil nu van die overdreven teksten die ik vroeger altijd in mijn telefoon had staan opnoemen, maar bedenk me dan dat dat helemaal geen nut heeft. die Engelse teksten waren voor de leuk, in deze tijd is het helemaal niet zo leuk hier. Ik loop in stilte door het landschap als ik iets hoor kraken. Ik sta abrupt stil en zet mijn gehoor op scherp. Ik hoor hoe iemand steeds dichterbij komt en ik sta stokstijf stil. Ik hoor dat diegene binnensmonds zit te vloeken en ik gok dat het een jongen is. Ik hoor hem steeds dichterbij komen en hoor hem luidruchtig ademen. ik draai me langzaam om en zie Boy, heel moe en hongerig naar mij kijken. Ik wil hem om de hals vliegen maar dat doe ik niet. 'Dena, het spijt me van gisteren. Ik wist niet wat me bezielde.' Zegt hij. Ik zeg niks en verroer me niet. 'Alsjeblieft Dena, vergeef het me.' Ik zeg nog steeds niks en staar hem aan. Ik zie de woede, angst en wanhoop in zijn ogen. 'Dit is allemaal Ryme haar schuld. Als zij een beetje meer zelfvertrouwen had om die klote kindjes in elkaar te slaan, had die bitch ons nu niet verraden.' Ik word boos als hij haar een bitch. 'Weet je wat er nu met jou zusje aan de hand is? Ze is weg! Je had haar bedreigd met de dood door middel van haar te wurgen. Dit ben jij niet, tenminste niet de Boy waar ik verliefd op werd. Je wilde mij ook een klap geven gisteren, ik zag het in je ogen.' Ik voel de kracht in mijn stem en Boy kijkt mij verbaast aan. 'Ryme is geen bitch, ze is gewoon een underdog en jij zou haar moeten helpen. Ik werd ook boos op haar, maar ik sloeg haar niet. Troy zou nog een betere broer zijn voor haar dan jij!' ik hoor hoe ik mijn stem verhef en ik hoop dat ik niet de aandacht trek van dieren of andere mensen. 'Je neemt dat terug.' zegt hij zacht. 'Nee.' Antwoord ik rustig. Hij loopt op me af pakt me bij mijn keel. 'Jij vuile bitch. Ik wilde het goedmaken maar jij maakt mij zo boos.' Ik zie de blinde woede in zijn ogen en begin in paniek te raken. Ik hap naar adem als hij mijn keel dichtknijpt. Ik voel hoe mijn lichaam zit te spartelen en zit te schreeuwen om adem. Dan wordt alles zwart.

'Dena!' hoor ik in de verte iemand vaag schreeuwen. 'Shit! Shit! Shit!' hoor ik een ander zeggen. 'Ga nu van haar weg!' hoor ik die ander weer zeggen. Ik probeer mijn ogen te openen maar dat lukt niet. 'Ze redt het wel man.' Hoor ik een jongen zeggen. Ik krijg mijn ogen een klein stukje open en zie hoe Troy en Boy tegen elkaar staan te schreeuwen. Ik probeer recht op te zitten maar mijn lichaam brandt van de pijn. Ik kijk op mijn buik en zie bloed liggen. Heeft Boy mij mishandelt? Waar is die Boy gebleven die ik vertrouwde, die ik liefhad. Die mij beschermde en niet in elkaar sloeg. 'Kijk dan wat je met haar hebt gedaan!' hoor ik Troy schreeuwen. 'Ze leeft toch nog? En waarom verdedig je haar. jij hebt Donna, ga haar maar beschermen.' Hoor ik Boy zeggen. Het gesprek dat meer geschreeuw tegen het andere geschreeuw is geeft mij kracht om op te staan. Mijn lichaam verzet zich maar ik dwing mezelf naar hun toe te lopen. Ik loop volgens mij heel krom en dreig bij elke stap te vallen maar zet door. 'Dena!' hoor ik Troy roepen. Ik zie Troy op me af rennen en hij tilt me op. 'Laat haar met rust Troy, ze heeft jou niet nodig.' Hoor ik Boy zeggen. Troy zegt nu niks en loopt terug naar het kampvuur. Hij legt mij tegen een zwerfkei aan en ziet mijn bebloede buik. 'Je moet je shirt uit doen.' Zegt hij peinzend. Ik zeg niks en heb binnen drie tellen mijn shirt uit. Ik zie Troy even staren naar mijn borsten maar pakt snel het EHBO-doosje. Hij haalt er een washandje uit en met wat kostbaar water maakt hij mijn wond schoon. Het brandt en als al het bloed eruit is zie ik dat Boy een voorwerp in mij had geslagen. De wond is niet al te diep maar wel heel groot. Het brandt en tranen stromen uit mijn wangen. Ik hoor Boy in de verte schreeuwen en voel me heel onveilig hier. 'Hoe kan dit Troy? Vorige week was hij nog zo lief en moest ik hem de trap op helpen anders viel hij om.' Ik huilde en Troy keek mij met veel verdriet aan. 'Dat was een masker. Wat ik opmaak aan wat jullie vertellen over jou neef en zijn vrienden, vertrouwde alleen David Boy. De rest mocht hem niet zo. Mike vertrouwde Boy denk ik alleen omdat David en jij zeiden dat hij hem moest vertrouwen.' Je zou denken dat Troy best dom is, maar eigenlijk is hij heel slim. Ik knik en de pijn van mijn wond neemt af. Troy pakt wat verband en doet het om mijn middel. 'Bedankt Troy, je bent een goede vriend.' Zeg ik. Troy lacht en knikt. 'Dena, we moeten verder gaan.' Zegt Donna. Ik knik, ik wil geen seconde meer op deze plek zijn. Boy is nooit zo, waarom nu wel? De tranen beginnen weer over mijn wangen te stromen. 'Hey rustig. Alles komt goed.' Troy probeert me te troosten maar daar is hij niet goed in. We lopen met zijn drieën verder.

Als we al een uur hebben gelopen wil ik even rusten. De anderen zijn ook moe. 'Wacht eens? Waarom lopen we ergens naartoe als we niet weten waarheen? 'Jongens. Wat moeten we nu? De terugreis is te ver en Boy heeft de kaart.' Zeg ik een beetje wanhopig. De anderen denken na en halen hun schouders op. Ik kijk om me heen en zie vlakbij een zuivere waterbron en eetbare planten om te plukken. 'We kunnen hier een tijdje blijven.' Stel ik voor. De anderen knikken en we zetten ons kamp op. Ik loop naar de zuivere waterbron en zie dat we niet de enige waren in dit gebied. Ik zie lege veldflessen en vul ze met water. Ik neem ze weer mee naar het kamp. 'Zozo, jij hebt een goede vangst vandaag Dena.' Grapt Troy. 'Ja toch?' ik lach en zet de veldflessen op de grond. 'Denken jullie dat Boy zal bijdraaien?' Donna en Troy kijken elkaar aan met een veelbetekenende blik. 'We denken van niet. Boy zal altijd dit soort trekjes hebben, maar hij moet zich leren beheersen.' Zegt Troy. 'Ik ken Boy al een jaar en hij heeft die nog nooit gedaan! Ik snap dit niet. Of jullie verbergen iets voor me of dit al is een grote leugen!' ik kijk boos naar Troy gevoelloos voor zich uit staart. 'Hij heeft dit wel al in dit jaar gedaan, alleen niet in jou buurt.' Ik staar Troy aan en hij kijkt neutraal terug. 'Ik wil dat hij terugkomt.' Zeg ik zacht en ik ga op de grond zitten. Iedereen zwijgt en ik kijk naar de grond.

Het is al laat als we een geluid horen. Iedereen schiet omhoog en spitst zijn oren. Het is gegrom en gejank. Teddy kan het niet zijn want die zit veilig te slapen op de grond. Ik kijk om me heen of ik het wezen kan zien dat dat geluid maakt. Ik zie in de verte iets op ons afstormen. Het is niet Dog meat, ook al lijkt het wel zo. Het lijkt op een ander soort ras van een mutant dog. Deze is hariger, langer en heeft scherpere tanden en klauwen. Ik zie dat Troy en Donna geen wapens hebben. Fijn. Ik pak mijn pijl en boog en schiet een pijl af. De pijl raakt het beest maar het doet hem niets. De pijl breekt in duizend stukjes als hij het beest raakt. Hij komt razendsnel op ons af en we weten niet wat me moeten doen. Instinctief pakken we al onze spullen en rennen weg. Het heeft weinig zin want het beest is veel sneller dan ons. Ik hoor een gil en draai me om. Hij heeft Donna! 'Donna!' schreeuw ik en ik wil naar haar toe rennen. Troy pakt me bij me arm en houdt me tegen. Ik gebruik al mijn spieren in mijn lichaam om los te komen en het brandende gevoel bij mijn buik is geen goed gevoel. Het brandt als de hel maar toch probeer ik los te komen. Troy trekt me naar zich toe en nu sta ik heel dicht op hem. Ik zie hoe Donna zit te huilen en het beest haar op de grond werpt. 'Blijf van haar af!' hoor ik iemand schreeuwen. Ik kijk op en zie een meisje op het beest afrennen. Ze heeft een shot gun in haar hand en schiet op het beest. Het doet hem niets maar door het geluid rent hij weg. Ze helpt Donna opstaan en ze snikt een bedankje bij elkaar. Ik kijk naar het gezicht van het vreemde meisje en ze komt me bekend voor. 'Zo te zien hebben jullie me toch nodig.' Zegt ze. Het is Ryme! Maar hoe? Haar haar is inktzwart en haar kinderachtige kleren hebben plaatsgemaakt voor een strakke leger broek en een zwarte trui met een doodskop erop. Ze heeft een litteken in haar nek en ze was afgevallen. 'Ryme?!' zeg ik verbaasd en ze knikt. 'Wat is er met je gebeurd?' vraag ik. 'Ik moest overleven. In het begin was ik echt hopeloos. Ik huilde 4 uur lang. Ik kwam ene Mike tegen met zijn vrienden en hij bood me onderdak aan. David had me geleerd hoe ik met wapens moest omgaan en Jake had mijn haar geverfd.' Ik schrik als ik al die namen hoor. Het is goed dat Mike voor haar heeft gezorgd, maar het voelt raar aan. Misschien een beetje jaloezie? 'Het is fijn dat je terug bent.' Zegt Troy en hij loopt op haar af. Troy omhelst haar en ze ziet er meteen vrolijker uit. 'Ik heb wat chemicaliën waardoor we heb besmette water gezuiverd kunnen krijgen.' Ik kijk haar aan en krijg een big smile op mijn gezicht. 'Zo te zien is er iemand volwassen geworden.' Grapt Troy. Ryme pakt zijn arm en houdt Troy in de houdgreep. 'Mond houden Troy!' lacht ze en Troy knikt en je ziet aan hem dat het niet echt comfortabel is. 'En? Waar is mijn broer?' vraagt ze. Je ziet de woede in haar ogen als ze ''broer'' zegt. 'Die is weg. Hij had mijn keel dichtgeknepen en mij verwond met een voorwerp.' Ik doe mijn shirt omhoog en ze ziet het verband. 'Ik krijg die gast nog wel.' Ze gaat zitten op een steen. 'Laten we maar wat slapen. Ik houd de wacht.' Zegt ze. Iedereen knikt twijfelend en we gaan op de grond zitten. Donna en Troy fluisteren wat en ik doe alsof ik slaap. Dan voel ik dat er iemand naast mij komt liggen en zijn armen om mij heen doet. Het is Troy. Ik negeer het en val in een diepe slaap.

When the world endsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu