Hoofdstuk 1

1.2K 44 3
                                    

LILY

Oh Hey, yup mijn naam is dus Lily. Ik woon in Auradon samen met mijn familie. Mijn ouders ken je denk ik wel. Belle en het Beest. Ze zijn koning en koningin van Auradon. Mijn broer, Ben prins Ben, word binnenkort tot koning gekroond.

Jaja, ik weet het. Dat maakt mij prinses. Maar ik ben niet zo in toe prinses zijn of wat dan ook, in tegenstelling tot de rest in Auradon.

Alle prinsen en prinsessen wonen in Auradon. Denk maar aan Assepoester, of Sneeuwwitje en de zeven dwergen, of Aurora (Doornroosje) en alle anderen!

Auradon is de plek waar iedereen goed is, goed gekleed is, en veel aan hun uiterlijk besteedt. Ben ziet er bijvoorbeeld altijd netjes uit, in pak etc. Ik ben wel trots op hem. Hij is de oudste van ons, dus word hij automatisch tot koning gekroond. Ik ben blij voor hem. Hij is super nerveus, en bang dat hij het fout zou doen als koning. Maar ik weet zeker dat hij het top zal doen.

Ik zit samen met Ben, en alle andere kinderen in Auradon, op Auradon Prep. Dat is dus onze school. Ik heb niet echt veel vrienden op school. Ik ben meer op mezelf.

Zoals ik al zei, ik ben niet zo in toe dat prinsessen gedoe. Ik ben gewoon mezelf, en heel anders dan de rest. Als ik eerlijk moet zijn, ben ik hier ook niet zo gelukkig. Ik mis iets in mijn leven, ik voel dat mijn leven niet compleet is. Maar wat het is, ik weet het niet. Ik wou dat ik het wist.

"Hey." Ik kijk achter me. Het is Ben. Ik lach naar hem. "Hey." Zeg ik dan. "Ben je nou weer hier? Je weet dat pap dat niet wil, als hij erachter komt dan.." Jaja, dat weet ik nu wel Ben. Voor hij zijn zin af kon maken, begon ik snel met praten. "Hij komt er niet achter. Want jij verraad je lieve zusje niet." Plaag ik.

Ik zit heel graag aan de kant van de zee, in het gras, dan staar ik naar de overkant. Naar dwaaleiland.

Dwaaleiland is de plek waar alle slechteriken opgesloten zitten. Zoals bijvoorbeeld de gemene stiefmoeder, de boze koningin en Maleficent (de boze fee). Yup alle slechteriken, en zelfs hun kinderen. Al begrijp ik dat niet zo goed. De kinderen hebben er toch niks mee te maken? En wat kunnen hun eraan doen dat hun ouders slecht zijn? Betekent dat dan echt dat hun ook gelijk slecht zijn?

"Waar denk je aan?" Vraagt Ben terwijl hij naast me in het gras komt zitten. "Aan de kinderen op het eiland." Antwoord ik. "Wat bedoel je?" Hij kijkt me vragend aan. "Vind jij het niet raar dat hun gestraft worden om iets wat hun ouders hebben gedaan?" Vraag ik terwijl ik naar het eiland staar.

Ben antwoord niet. Hij kijkt voor zich uit. Dat kan ik zien vanuit mijn ooghoeken. "Je hebt gelijk." Zegt hij dan na een korte stilte. "Wat?" Ik begrijp er even helemaal niks van.

"Ik heb mijn eerste beslissing besloten als bijna koning zijnde." "Wat?" Nu begrijp ik er nog minder van. "Ik ga een paar kinderen van Dwaaleiland hiernaartoe uitnodigen. Je hebt gelijk, hun hebben niks fout gedaan. Ze verdienen een kans." Ik kijk met een brede glimlach naar mijn broer. "Echt?" "Ja, ik ga het gelijk regelen." Zegt Ben terwijl hij opstaat en weg loopt.

Ik kijk blij naar het eiland. Ik weet niet wat het is, maar ik heb zo'n voorgevoel dat er iets goede gaat gebeuren. Ik voel me warm van binnen, anders dan normaal. Ik weet niet wat het is, maar daar hoop ik gauw achter te komen.

BEN

"Mam, pap. Ik moet jullie iets zeggen." Zijn ouders kijken Ben strak aan. "Wat is er jongen?" Vraagt Belle, zijn moeder, lief met een zachte stem. "Ik heb mijn eerste beslissing besloten, en niemand kan mij van gedachten veranderen." Zegt Ben zelfverzekerd. "O ja, wat is dat dan?" Vraagt zijn vader.

"Ik heb besloten om 4 kinderen van Dwaaleiland naar Auradon te laten komen." "WAT?" Roept zijn vader kwaad. "Pap, probeer het te begrijpen. Ja, hun ouders zijn misschien wel slecht, maar nee, de kinderen hebben er niks mee te maken. Ze verdienen een kans." Legt Ben uit. "IK DENK ER NIET AAN!" Roept zijn vader.

"Sshh, rustig." Zegt Belle en ze pakt haar man bij haar arm. "Ik gaf jou ook een tweede kans." Zegt ze dan. Dat kalmeert haar man weer. "Wie zijn het?" Vraagt ze dan aan Ben.

"De zoon van Jafar, de zoon van Cruella de Vil, de dochter van de boze koningin en de dochter van Maleficent." "MALEFICENT? DAT KUN JE NIET MENEN, IK WIL HET NIET!" Roept zijn vader kwaad. "Maar pap, de kinderen hebben niks fout gedaan, ze verdienen een kans.

Nog voor zijn vader woest kon schreeuwen, begon Belle al met praten. "Zorg ervoor dat we hier geen spijt van krijgen." Zegt ze. "Nee, het kan echt niet." Zegt zijn vader. "Het is zijn beslissing." Zegt Belle. "Denk goed na jongen, je weet niet wat je hiermee allemaal kunt aanrichten. Niet alleen in Auradon, maar ook binnen onze familie." Zegt zijn vader en loopt dan kwaad weg.

Belle loopt naar haar zoon en geeft hem een kus op zijn voorhoofd, en loopt dan achter haar man aan.

Een dag later is alles eindelijk geregeld. De kinderen van Dwaaleiland komen vandaag. Alles staat al klaar om ze te verwelkomen. Laat ze maar komen!

LILY

"Hoi." Zeg ik terwijl ik de grote hal binnen kom lopen. Mijn ouders zitten samen aan tafel. "Waar is Ben?" "Hij is buiten alles aan het regelen voor de kinderen die van Dwaaleiland komen." Antwoord mijn moeder. "Is dat vandaag? Oh, ik ga er gauw naartoe."

"Nee!" Roept mijn vader. "Wat waarom niet?" "Ik wil dat jij binnen in je kamer blijft. Je gaat er niet naartoe." "Waar slaat dat op?" Roep ik kwaad. "Geen grote mond jonge dame, ik wil gewoon dat je in je kamer blijft."

"UGHH!!" Ik loop kwaad terug naar boven, naar mijn kamer. En ik sla de deur zo hard mogelijk dicht.

Waar slaat dit op? Waarom mag ik er niet bij zijn? Ik kom ze toch wel tegen op school of iets.

Ik pik dit niet.

Ik laat me niet tegen houden!

My life is rotten to the core -- Carlos de Vil (compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu