29. Het gesprek

11 1 0
                                    

"Pap?" ik open de deur een stukje en mijn vader kijkt verstoord op van zijn werk. "Heb je even?"

Hij knikt en stil doe ik de deur weer dicht. Bij zijn bureau aangekomen, ga ik zitten op een van de enorme stoelen.

"Wat is er zoon?" Ik glimlach onwillekeurig bij die woorden. Hij zegt dat altijd al.

"Een goede vriendin van mij heeft jouw hulp nodig..."

"Leg uit." Mijn vader kijkt me belangstellend aan.

"Haar broertje is heel erg ziek. Hij heeft een ziekte die ze niet genoemd heeft, maar u bent een van de weinigen die het kan behandelen. De operatie kost, uiteraard, veel. Maar daarnaast zou er ook speciaal transport nodig zijn. Dit alles kan niet betaald worden, niet in de komende vijf jaar. De operatie is wel spoedig nodig. Haar broertje heeft niet lang meer..."

"En dan is je vraag aan mij of ik het voor minder kan doen." Ik knik en mijn vader fronst even.
"Wie is ze?" Ik kijk mijn vader vragend aan. "Die vriendin, wie is ze? Hoe heb je haar leren kennen?"

"Ze is speciaal pap, gewoon speciaal." Mijn vader knikt. "En? Kun je haar helpen?"

"Het spijt me, maar dat kan ik niet makkelijk doen..."

Ik wil protesteren, maar mijn vader legt me met een handgebaar het zwijgen op. "...maar natuurlijk kunnen we uit ons eigen geld de operatie gewoon betalen. Niemand hoeft te weten dat wij het betaalden. Dit moet alleen wel discreet. Als de pers hier lucht van krijgt, zal er geclaimd worden dat er sprake is van vriendjespolitiek. Iets wat niemand kan gebruiken. Waar woont die patiënt?"

"Weet ik niet precies. Ergens in de buurt van de bloemenwinkel."

"Kun je het vragen?"

"Tuurlijk."

"Ze moet wel heel speciaal zijn, zoon. En over het adres, kom maar terug als je het hebt." Ik knik en verlaat de kamer. Mijn vader buigt zich weer over zijn werk en ik vis mijn telefoon uit mijn zak.

Life changesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu