Hoofdstuk 4

435 13 2
                                    

POV Tineke

Alles is zwart. Ik zie niks en kan mijn lichaam ook niet echt bewegen. Ik voel geklop op mijn wangen en een stem. Wanneer ik die stem analyseer besef ik dat Brigitte mij probeert bij bewustzijn te helpen. "Tineke? Tineke?" zegt ze met een ongeruste stem tegen mij. Ik wil antwoorden maar vind de kracht niet. Ik wil mijn ogen open doen om te zien wat er zich allemaal afspeelt rondom mij maar ook dat lijkt mij niet te lukken. Ik probeer toch een extra inspanning te doen en probeer meermaals mijn ogen open te doen. Dit wordt opgemerkt door Brigitte en ze blijft maar harder tegen mij roepen. Ik verzamel al mijn krachten en krijg na talloze pogingen mijn ogen open. Ik kijk om me heen en ik realiseer me dat ik midden in een speelgoedwinkel lig. Ik kan me niks meer herinneren over wat er is gebeurd en weet ook niet wat er mij precies overkomen is. Ik graaf diep in mijn gedachten en er speelt zich een vage herinnering af in mijn geheugen. Ik en Koen, in de anonieme wagen... ik lig huilend in zijn armen... dispatch...oproep...KNAL...Koen op de grond... bloed... Even wordt alles mij weer te veel en ik lijk weer weg te draaien. Wanneer Brigitte mij alles vertelt heeft komt alles weer boven. Niet meer als vage herinnering maar als verse gebeurtenis. Oh nee, Koen!"Hoe is het met Koen?" vraag ik met enige wanhoop in mijn stem."Ze hebben hem geopereerd en de kogel in zijn buik verwijderd, hij is momenteel nog aan het recupereren van die operatie en ik weet niet of hij al bij bewustzijn is..." antwoord Brigitte. Troostend legt ze haar hand om mijn schouders en spreekt me woorden in die me wat meer geruststellen. "Ik wil naar het ziekenhuis!" zeg ik na een lange stilte. Brigitte gaat akkoord en beloofd me dat zij mij gaat voeren. Ik wil Koen zien voor het misschien te laat is. Nee! Ik mag zo negatief niet denken, de kogel is verwijderd en hij heeft het overleeft... dat is al een goed begin. We rijden de parking van het ziekenhuis op en ik neem afscheid van Brigitte."Tot straks!" roept ze me nog na wanneer ik het grote moderne gebouw nader. Ik roep iets onverstaanbaar terug en loop verder. Eens aan de balie toegekomen vraag ik in welke kamer Koen Baetens ligt. "Kamer 234, tweede verdieping!" antwoordt de bediende vriendelijk. Ik bedank haar en ren naar de traphal. Wanneer ik deze ook heb getrotseerd ren ik naar de gang waar Koen ergens ligt. Ik zie hoe een ziekenhuisbed weggehaald wordt uit een kamer met een levenloos lichaam erop en krijg het even moeilijk om de tranen te bedwingen. Ik zie eindelijk de cijfers op de deur van Koen's kamer en ga voorzichtig binnen. Hij beweegt niet en is duidelijk nog niet bij bewustzijn. Het doet pijn hem daar zo te zien liggen. Ik zie hem graag, en hoe meer ik hem aankijk, hoe harder ik dat ook lijk te beseffen. Ik neem zijn hand vast en richt enkele woorden tot hem. "Koen, laat me niet alleen, wordt toch wakker, ik wil je niet kwijt." Er komt geen reactie en wanneer de dokter binnenkomt beslis ik dan ook maar om naar huis te gaan. In mijn auto kan ik de tranen niet bedwingen bij de gedachte dat ik Koen misschien nooit meer zou zien. De autorit lijkt langer te duren dan normaal. Het is moeilijk me te concentreren op het verkeer omdat ik met mijn gedachten ergens totaal anders zit.
Mijn avond is niet bepaald super want ik ben nog steeds razend op John en hij is bij zijn nieuwe 'vriendin' gaan inwonen. Alleen zit ik in de zetel en stiekem hoop ik dat ik dat ooit eens met Koen kan doen. Lekker gezellig met ons tweetjes in de zetel. Als hij niet meer wakker wordt zal ik het mezelf nooit vergeven. Het is mijn schuld niet, ik weet het, maar toch zit ik met een soort schuldgevoel. Na lang piekeren val ik uiteindelijk in slaap met mijn gedachten voordurend bij Koen.

Vandaag ga ik eerst bij Koen langs voordat ik naar kantoor ga. Ik stap in de auto en hoop dat er zich geen files op mijn baan voordoen. Met een tiental minuten vertraging kom ik uiteindelijk op de grote parking en snel ren ik het gebouw in. Ik heb nog een klein half uurtje vooralleer ik in het kantoor moet zijn. Ondertussen weet ik waar zijn kamer ligt en ren naar de tweede verdieping. Wanneer ik halt hou bij zijn kamerdeur valt mijn oog op een hartje dat aan zijn deurklink hangt. Zou hij dan toch een lief hebben? Mijn ochtend is al helemaal om zeep en het is nog zeer vroeg. Met een ontgoochelend gevoel open ik zijn kamerdeur en ga ik op de stoel naast zijn bed zitten. Hij beweegt nog steeds niet maar heeft toch al wat meer kleur in zijn gezicht. Ik staar naar de grond en volgens mij was mijn blik ook niet bepaald vrolijk.
Ookal heeft hij dan een vriendin, mijn verliefdheid gaat niet zomaar over. Plotseling hoor ik een geluid naast mij. Ik kijk opzij en zie hoe Koen zijn ogen langzaam probeert te openen.

(Friends) ForeverWhere stories live. Discover now