~ hoofdstuk 16 ~ ♥

174 12 3
                                    

Carla

Ik zie verschillende ogen me aankijken, mijn team (nouja wat er van over is) zit in mijn kantoor. We hebben net een bespreking gehad en Evert heeft me verteld dat Bram zelf achter de ontvoerder aan zit. Menno kwam met het voorstel zijn telefoon uit te pijlen maar dat had geen zin want dat ding was stuk vertelde Evert.
"De ontvoering wordt nu door de rijksrechersche onderzocht en ik wil dat jullie je met andere zaken bezig houden" zeg ik en ik kijk naar mijn team. Ze knikken allemaal. "Goed jullie mogen aan het werk." Zeg ik, en Menno, Evert, Marjolijn en Samantha staan op en lopen uit mijn kantoor.
Even later loop ik naar de recherche afdeling om verslag te halen. Als ik rond kijk zie ik alleen Evert en Menno zitten, Evert zit op zijn telefoon en lijkt Pokemons aan het vangen te zijn en Menno drinkt een kop koffie en neuriëd een liedje. "Waar is de rest?" Vraag ik. Menno kijkt op "samantha heeft een afspraak bij de dokter en Marjolijn liep gewoon het pand uit. Ik heb geen idee waarom" Zegt hij. Ik merk dat ik opgefokt raak "ik spreek haar hier morgen over!" Roep ik boos uit en loop terug naar mijn kantoor.

Bram

Door de felle zon die op mijn auto schijnt wordt ik duf en moe, ik ben even helemaal van het pad af. Heb geen idee wat ik moet doen, alles lijkt totaal zinloos dit kan ik nooit alleen oplossen denk ik bij mezelf. Ik denk diep na er is nog maar een iemand over die me mischien kan helpen. Waar ik nooit echt problemen mee heb gehad. Ik weet toevallig waar ze woont want ik heb pas nog iets bij haar moeten afgeven wat ze vergeten was van het bureau. Ik start de auto en rij naar De Molenhoeksteaat 4. Het is een groot wit huis, het verbaasde me al eerder hoe ze dit heeft kunnen betalen. Zelf woon ik in een klein rijtjeshuis. Ik loop over het lange grind pad tot aan de poort die gek genoeg gewoon open is. De deur van het huis nadert wanneer ik er voor sta en het bordje lees met het opschrift: Samantha Fadjam wil ik op de bel drukken maar merk dat het niet nodig is. De achterdeur van het huis staat op een kier. Ik duw hem verder open en stap naar binnen.

Liselotte

De vrouw stapt op me af, ze heeft een doorzichtig drankje bij dat sprekend op water lijkt. Ze geeft me het glas aan "drinken!" Zegt ze. "Ik heb niet zo'n dorst" zeg ik. Ik zie dat ze kwaad wordt, ze duwt het glas tegen mijn mond en knijpt mijn neus dicht. Haar nagels krassen in mijn vel. Ik ben gedwongen het drankje in te nemen het heeft een vieze zuure smaak waardoor ik bijna moet braken. Ik voel me na een halve minuut duizelig worden en alles begint te draaien. "Wat heb je me gegeven? " vraag ik nog met het laatste beetje kracht dat ik nog heb. De vrouw naast me zegt niks ze grijnst alleen maar. En dan wordt ineens allees zwart voor mijn ogen.

♥Onomkeerbaar♥Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu