Verandering
Ik opende voorzichtig mijn ogen. Gelukkig werden ze niet begroet door fel licht en daardoor kon ik de ruimte goed bestuderen. De ruimte was donker en zag er ouderwets uit. Er stonden grote, houten boekenkasten tegen de muur aan. In de kleine muur zaten twee kleine ramen waarvan de rode gordijnen stevig dicht zaten. Onder het raam stond een bureaustoel met een in dezelfde kleur houten bureau. Tegenover het bureau stond een groeneg leren bank waar ik op zat. Op de bureaustoel zat een man. Voor zo ver ik kon zien had hij zwart haar en felrode ogen. Toen hij merkte dat ik wakker was, stond hij op en liep naar mij toe. Al snel kreeg ik door dat het dezelfde man was als die ik twee keer eerder gezien had. 'Hoe voel je je?' vroeg de man. Ik opende mijn mond om wat te zeggen, maar het enige wat ik voelde was een branderig gevoel. Ik sloot mijn mond weer en fronste. De man bromde wat en liep weg. Even later kwam hij weer terug met een beker in zijn hand. Hij overhandigde de beker aan mij. Ik keek naar het vloeibare rode spul in de beker. De heerlijke geur van het spul drong diep door in mijn neus. De man commandeerde dat ik het spul moest opdrinken. Voorzichtig nam ik een kleine slok. Het rode spul smaakte heerlijk. Het was warm en had een zoete smaak. Snel gooide ik de rest achterover tot de beker leeg was. Teleurgesteld keek ik naar de lege beker. De man grinnikte. 'Wacht maar tot je erachter komt wat je net gedronken hebt.' was het enige wat hij zei toen hij mijn vragende blik zag. De man liep bij mij weg en ging achter zijn bureau zitten. Ik zat ondertussen in kleermakerzit op de groene bank tegenover het bureau. Als je deze kamer uit loopt en de tweede deur links neemt kun je je douchen en omkleden.' zei de man afwezig. Ik knikte dankbaar en volgde zijn instructies op. Ik opende de deur en zag dat er een kleine slaapkamer was. Snel liep ik de kamer in. Ik zag dat er een klein briefje op het bed lag. Ik pakte het briefje en las het. Er stond op dat ik schone kleding en handoeken in de kast kon vinden. Ik vouwde het briefje op en legde het weer terug op het bed. Vervolgens liep ik naar de grote houten kast in de hoek van de kamer. Ik zag dat er indderdaad schone kleding in mijn maat lag. Ik snuffelde tussen de kleding en pakte uiteindelijk een zwarte broek en een zwart shirtje met korte mouwen. Ik liep door de deur de badkamer in en kleedde me snel uit zodat ik kon gaan douchen. De douche voelde heerlijk aan en daardoor stond ik er langer onder dan normaal. Toen ik klaar was stapte ik onder de douche vandaan, maakte mezelf droog en trok de schone kleren aan. Ik borstelde mijn haar en liep terug naar de slaapkamer. Voor de spiegel deed ik mijn make-up. Toen ik helemaal klaar was wilde ik mijn schoenen weer aan doen, maar ik zag dat ze verdwenen waren net als mijn oude kleren. Ik liep naar de kledingkast en keek of er misschien ook schoenen in stonden. Gelukkig stonden onderop een hoop schoenen waar ik uit kon kiezen. Ik koos voor een paar simpele zwarte laarsjes en trok ze aan. Om mijn outfitt helemaal af te maken trok ik een zwart leren jasje aan. Toen ik echt helemaal klaar was liep ik terug naar het kantoor. De man keek niet op en zei ook niks toen ik binnen kwam lopen en dus ging ik gewoon op de groene bank zitten. Dezelfde groene bank als waar ik vanmorgen op wakker werd. Al weet ik niet zeker of ik wel in de ochtend wakker werd. Om heel eerlijk te zijn was ik van meer dingen wel niet zeker en dus vond ik het tijd dat de man voor mij een paar vragen van mij moest beantwoorden. 'Mag ik wat vragen?' vroeg ik. De man knikte. 'Wie bent u?' vroeg ik nieuwsgierig. 'Ik ben Jaco.' vertelde hij. Ik knikte. 'Waarom ben ik hier?' vroeg ik als tweede. Nu keek Jaco wel op. 'Weet je niks meer van gister?' vroeg hij verbaasd. 'Niet veel, het zijn kleine stukjes die ik mij kan herinneren.' gaf ik eerlijk toe. Hij knikte en stond op. Hij liep naar de deur toe en wenkte mij dat ik hem moest volgen, dus dat deed ik. Hij liep verder het huis door en al snel kreeg ik door dat het huis behoorlijk groot is. Ik volgde Jaco trouw door de hallen van het huis heen. Het huis was net als de andere kamers die ik al gezien had, nogal donker. De muren waren bedekt met donkerbruin hout net als de vloer. Over de houten vloer lag een rood tapijt. Tegen de muur hingen oude schilderijen en hier en daar hing een oude muurlamp. Het leek bijna op een oud kasteel dat je wel eens ziet in van die enge films. Zonder verder iets te zeggen opende Jaco een deur. Ik zei niks en liep gewoon achter hem aan. Al snel kreeg ik door dat we ons in de bibliotheek van het huis bevonden. De bibliotheek was in dezelfde stijl als het huis gebouwd. De kasten waren van donkerbruin hout en de vloer was bedekt met rood tapijt. De boekenkasten bedekte alle muren, waardoor er geen plek meer was voor een raam. Midden in de bibliotheek stond een kleine zithoek. Jaco pakte een boek uit de kast en gebaarde naar mij dat ik moest gaan zitten. Ik deed wat hij vroeg en maakte mezelf gemakkelijk op één van de leesstoelen. Jaco kwam tegenover mij zitten en sloeg het boek open op de kleine tafel tussen ons in. 'Welke gebeurtenissen van gister kan je je nog herinneren?' vroeg hij. 'Nu ik er over nadenk. Bijna niks om eerlijk te zijn. Het enige dat ik mij kan herinneren is dat ik onderweg naar huis was. Ik was wezen werken. Onderweg kwam ik iemand tegen, maar wat er daarna gebeurd is kan ik mij niet meer herinneren.' Jaco knikte. Hij fronste en bladerde verder in het boek. 'Kom eens. Het wordt tijd dat je het een en ander leert over de wereld waar je in woont.' Nieuwsgierig stond ik op. Ik had geen idee waar hij het tenslotte over had. 'Je weet dat de vampiers de macht hebben gegrepen en nu over de menselijke bevolking heerst toch?' vroeg Jaco. Ik knikte. Hoe kon ik dat nou niet weten? De vampieren zijn heel duidelijk in wat ze van ons vinden. In één woord omschreven. Walgelijk. Ze vinden ons, mensen, zwak en vervelend. Ze zijn ons liever arm dan rijk. Natuurlijk zijn niet alle vampieren zo. Er zijn vampieren die wel om de mensen geven. Niet dat er daar veel van zijn. Meestal als de vampierenkoning hoort dat er zo een vampier rondloopt dan laat hij hem meteen vermoorden. De kwal. Natuurlijk mag ik zoiets als mens niet hardop zeggen. Vampieren mogen dat trouwens ook niet en daar houden de overeenkomsten dan ook op. 'Mooi dan hoef ik dat niet meer uit te leggen.' ging hij verder. Jaco sloeg de bladzijde om. De linkerpagina was bedekt met een afbeelding van een enorme wolf. Op de rechterpagina stond er iets bij geschreven. "WEERWOLVEN" las ik bovenaan als kop. Ook daar had ik wel eens verhalen van gehoord. De vampieren zouden bang zijn voor de weerwolven, omdat ze net zo sterk en net zo snel zouden zijn. Ze zouden ons in één keer kunnen verlossen van de vampieren. Maar zoals ik al zei dat waren alleen maar verhalen. Nog nooit had iemand een weerwolf in het echt gezien en als je erover begon tegen een vampier, dan kon je vrezen voor je leven. 'Heeft iemand je wel eens verteld over de weerwolven?' vroeg Jaco. Ik knikte. 'Ja maar dat waren alleen maar verhalen. Nog niemand heeft ooit een weerwolf gezien, behalve in boeken.' vertelde ik. 'Toch bestaan ze wel.' zei Jaco tot mijn verbazing. 'Ze houden zich goed verborgen in de bossen. Niemand weet waar precies, maar ze zijn er wel degelijk. Ze vallen zelfs één keer in de zoveel tijd aan. Uit die gevechten komt alleen echter nooit een winnaar.' legde Jaco uit. 'De vampieren en de weerwolven zijn verwikkeld in een Stille Oorlog.' fluisterde Jaco erachteraan terwijl hij met zijn hand over de foto van de wolf ging. Ik had het gevoel dat er meer aan de hand was dan hij vertelde. Jaco leek mij niet iemand die zich een oorlog veel aantrok. Ik wilde het vragen, maar Jaco deed alsof er niks aan de hand was en ging verder met zijn verhaal. 'Die nacht toen je onderweg naar huis was, ben je iemand tegen gekomen zei je.' Ik knikte als bevestiging. 'De man die je tegenkwam was een vampier. Hij had teveel van je bloed gedronken, waardoor je zou overlijden.' legde Jaco uit. 'Hoe komt het dat ik dan nog leef als ik eigenlijk dood hoor te zijn?' vroeg ik. Jaco zuchte. Opeens leek hij een stuk ouder en moe. 'Ik heb je veranderd in een vampier. Je bent een vampier nu. Wat je eerder dronk was bloed.' Ik trok een vies gezicht. 'Ik heb je gewaarschuwd.' mompelde Jaco. 'En nu?' vroeg ik. Jaco haalde zijn schouders op. 'Je bent vrij om te gaan als je dat bedoeld.' bromde hij. Nee dat lijkt mij geen optie, niet nu in ieder geval. Ik bedoel. Wat moet ik doen? Terug naar huis? Mijn familie zou zich rotschrikken. Bovendien weet ik helemaal niks over mijn nieuwe bestaan. Ik schudde zachtjes mijn hoofd. 'Dat lijkt mij niet slim.' zei ik droevig. Hoe graag ik ook mijn familie terug zou willen zien. Het kon niet. Ik had spijt dat ik niet eerder aan ze had gedacht. Ik hoopte maar dat mijn oudere broer, Dan, voor iedereen kon zorgen. De laatste tijd was hij veel aan het werk om geld voor ons te verdienen, terwijl ik voor mijn jongere zusje, June, en mijn jongere broertjes, Gabe en Luc zorgde. Mijn moeder was ernstig ziek en kon dat dus niet voor ons doen en mijn vader was toen ik jong was overleden. Ik heb nooit echt geweten hoe of waaraan hij is overleden. 'Ik zal je leren hoe je moet leven als vampier, als je dag wilt.' stelde Jaco voor. Ik knikte dankbaar. Dat zou in elk geval helpen. 'Het wordt al bijna licht, ga wat slapen. Morgen beginnen we aan je training.' Ik knikte en liep zijn kantoor uit naar de slaapkamer van eerder. Eenmaal in bed, merkte ik pas hoe moe ik was. Ik sloot mijn ogen en viel al snel in slaap.
JE LEEST
Bloed Vergoten (tijdelijk stopgezet)
VampiroDeel 1 De vampieren en weerwolven staan al van begin af aan lijnrecht tegenover elkaar. De vampieren zijn aan de macht en behandelen de mensen als hun slaven, terwijl de weerwolven zich schuilhouden in het bos. Soms vallen ze elkaar aan, maar er ko...