Hoofdstuk 6

13 0 0
                                    

De reis

Het was vroeg in de ochtend. Kan je je nog herinneren dat ik zei dat het leek of het makkelijker was om uit bed te komen nu ik vampier ben? Nou leek was het goede woordje, want zo makkelijk was het niet om op te staan als het vier uur in de ochtend is. Ik draaide mij nog een keer om, maar dat was maar van korte duur. Iemand sprong boven op mij en begon luid te roepen. 'Katie, wakker worden!' Ik schoot meteen overeind en zag dat het Ahren was. Zuchtend en behoorlijk geïrriteerd liet ik mezelf naar achteren vallen en sloot mijn ogen weer. Helaas nam Ahren daar geen genoegen mee en begon weer met roepen. 'Kan je alsjeblieft je mond houden?' vroeg ik geïrriteerd. 'Kom je je bed uit?' vroeg hij terug. Ik bromde wat, maar knikte uiteindelijk toch. Ahren grinnikte en ging uiteindelijk van mij af. Meteen kwam ik met een zucht uit mijn bed. Ik nam nog snel een douche en trok daarna de schone kleren aan die ik gister had klaargelegd. Nadat ik mijn haar had gedaan, mijn schoenen had aangetrokken en mijn spullen had gepakt liep ik mijn kamer uit naar het kantoor van Jaco. Ik opende de deur en zag dat iedereen al klaar stond. Jaco stopte de laatste spullen in een tas en ging toen recht staan. 'Hebben jullie alles? Het wordt een lange reis.' Iedereen gaf een bevestigend knikje. 'Onthou we proberen wachters zoveel mogelijk te mijden. Het is ongewoon dat een groepje vampieren zo vroeg door het bos trekt.' zei Jaco. Ik knikte kort. We waren klaar om te vertrekken. Eenmaal buiten was het nog donker. Ik liep naast Ahren en hij wilde de hele weg zijn mond al niet houden. Daarbij kwam dat ik nog steeds chagerijnig was door wat er vanmorgen was gebeurd. 'Ahren kan je voor even gewoon je mond houden?' snauwde ik. Ahren snoof en wilde zijn mond open doen om iets te zeggen, maar hij werd afgekapt door Ace. 'Stil.' commandeerde hij en wierp ons een boze blik. Wijs hield ik mijn mond. Zelfs Ahren haalde het niet in zijn hoofd om geluid te maken. 'Wachters.' fluisterde Ace. De rillingen liepen over mijn rug. Jaco gebaarde dat we hem moesten volgen, dus dat deden we. We volgden hem de berm in en maakte ons zo klein mogelijk. Op dit moment was het maar goed dat mijn hart niet klopte, want anders waren we er nu allang bij geweest. De zenuwen gierde door mijn lijf. Ik scherpte mijn gehoor aan, zodat ik kon luisteren hoeveel wachters het zijn en wat ze zeiden. Zo te horen waren het er twee. Allebei te paard. Ze waren onderweg naar het paleis, nadat ze een rondje door het bos waren gereden. Waarom ze dat uitje hadden gepland wist ik niet, want een van de wachters werd afgekapt door de ander. 'Ruik je dat?' vroeg een van de wachters. De andere wachter snoof ook in de lucht. 'Vampier.' mompelde hij terug. 'Kom tevoorschijn!' riep de wachter. Zenuwachtig wachtte ik af wat moesten we nu doen. 'Kom tevoorschijn!' riep de wachter nog een keer. Naast mij voelde ik Jaco bewegen. Ik probeerde hem tegen te houden, maar Ace pakte mijn beide handen vast en trok mij tegen hem aan. Ik wilde boos op hem worden, maar dan zou ik iedereen verraden en dat kon ik niet doen. 'Goedenavond heren.' zei Jaco. 'Wat doet u hier zo laat?' vroeg een wachter achterdochtig. 'Het spijt mij. Na een wandeling in het bos ben ik verdwaald geraakt.' zei Jaco. 'Verdwaald? Kon je niet gewoon je reukvermogen gebruiken om de weg terug te vinden?' vroeg de andere wachter. 'Dat had ik kunnen doen, maar ik ben bang dat mijn leeftijd mijn geur heeft verzwakt.' zei Jaco. Als we niet in zulke omstandigheden waren geweest dan had ik erom gelachen. Jaco mocht dan wel op oude leeftijd in een vampier veranderd zijn, zijn krachten waren er niet minder om. Tijdens mijn training heeft hij mij aardig wat klappen gegeven. 'Toch kunt u niet zomaar rond deze tijd in het bos zwerven. We zullen u mee moeten nemen naar het paleis, zodat de koning kan beslissen of u gestraft moet worden.' zei de wachter. O nee. Het ging mis. Ahren kwam overeind en rende naar Jaco toe. 'Och opa daar bent u. Ik heb werkelijk overal naar u gezocht.' zei Ahren. 'Is dit familie?' vroeg de wachter geïrriteerd. 'Ja meneer, het spijt mij als mijn opa u tot last is geweest. Gezien zijn leeftijd heeft hij af en toe problemen met het terugvinden van de weg naar huis. Als u het niet erg vind dan begeleid ik hem naar huis.' zei Ahren. Ik kon niet geloven dat ik dat uit zijn mond hoorde komen. Zijn woorden waren formeel en met zorg gekozen. Zo hoorde ik hem werkelijk nooit praten. Even bleef het stil. 'Prima, maar wij rijden achter u aan om er zeker van te zijn dat u veilig thuis komt.' zei de wachter. Veilig thuis? Ik geloofde er niets van. De wachters begeleiden Jaco en Ahren alleen maar ter controlle. 'Dankuwel, maar dat is echt niet nodig. Ik kan u verzekeren dat wij veilig aankomen.' zei Ahren. 'Toch rijden we met u mee. Al is het alleen al om de koning gerust te stellen.' zei de wachter. Ahren begaf zich op gevaarlijk gebied. Als hij bleef doordringen dan werden de wachters achterdochtig. Dat waren ze nu al, maar dan werden ze nog achterdochtiger en dat konden we echt niet hebben. Tot mijn opluchtig hield Ahren gewoon zijn mond. Even bleef het stil, maar uiteindelijk hoorde ik voet- en hoefstappen verder van ons verdwijnen. Langzaam kwam ik overeind en controleerde of ze echt weg waren. Voor mij lag een lege verlaten weg. Ze waren echt weg. Ik zuchte. Wat moeten we nu? Ace kwam naast mij staan. 'Wat moeten we nu doen. Jaco en Ahren zijn er niet meer.' zei ik. Ace zuchtte. 'Jaco heeft mij al voorbereid voor als er zoiets zou gebeuren. Wij moeten gewoon door reizen. Al stel ik wel voor om dat vanaf nu via het bos te doen.' Ik knikte. Even bleven we nog staan staren naar de lege weg, tot Ace mij uit mijn trance haalde. 'Kom we moeten gaan.' Ik zuchtte en liep achter hem aan. 'Weet je de weg?' vroeg ik. Ace knikte. Samen liepen we verder het bos in, maar niet te ver van de weg af.

Na een paar uur gelopen te hebben, hielden we pauze. 'Hoe lang nog voor we er zijn?' vroeg ik aan Ace. 'Ongeveer nog vijf uur.' antwoorde hij. Ik knikte en dronk mijn flesje leeg. Daarna bleven we allebei nog even zitten tot het weer tijd was om te vertrekken. Ik gaf het niet graag toe, maar ik miste Ahren en Jaco nu al. Ahren zei tenminste iets. Ace heeft de hele weg nog geen woord gezegd, behalve als ik iets aan hem vroeg. Het leek daardoor alsof de reis alleen maar langer duurde. 'Hoe ken jij Jaco eigenlijk?' vroeg ik uiteindelijk. Het duurde even voor Ace antwoord gaf. 'Ik leerde Jaco heel lang geleden kennen.' zei hij. Ik wilde verder vragen, maar Ace gebaarde dat ik stil moet zijn. Beide stonden we stil en luisterde naar de omgeving. Toen hoorde ik het ook, voetstappen. Toch klonken de voetstappen te zwaar om bij een mens te horen. Was het een vampier? Ik rook in de lucht, maar ik rook geen vampierenlucht. Vragend keek ik naar Ace, maar hij negeerde mij. Weer luisterde ik aandachtig naar de voetstappen. Ze kwamen steeds dichterbij en leken onze kant op te komen. 'Shit.' fluisterde Ace. Ace kwam snel naast mij staan en niet lang daarna sprongen er vijf grote wolven voor ons. Ik hapte naar adem en keek vol bewondering naar de wolven. Nog nooit had ik er één in het echt gezien en nu stonden er vijf voor mij. Voorzichtig deed ik een stapje naar voren om ze beter te kunnen bekijken, maar de wolven gromde en Ace hield mij tegen. Zuchtend deed ik weer een stap naar achteren en sloeg mijn armen over elkaar. 'Waar is jullie leider?' vroeg Ace koel. De wolven weken uiteen en lieten een grote zwarte wolf door. De wolf zag er prachtig uit. Zijn vacht was zo zwart als kool en zijn ogen waren hazelbruin. De wolf liep dreigend en grommend op ons af. 'We zijn hier gekomen namens Jaco.' zei Ace, de dreigende wolf negerend. 'Is dat zo?' vroeg een zware stem. De wolven weken opnieuw uit een, deze keer om een oude man door te laten. 'Mijn naam is Elijah en ik ben een goede vriend van Jaco. Ik ken hem en hij zou nooit twee vampieren alleen hier naartoe sturen.' zei Elijah. Ace' ogen verkleurde, betekende dat hij zijn geduld verloor. 'Klopt, maar er is onderweg iets gebeurd waardoor Jaco verhinderd is.' zei ik. Elijah keek mij achterdochtig aan. 'Sorry, mijn naam is Katie.' zei ik er snel achteraan. 'Ah Katie. Jaco heeft mij al veel over je verteld.' zei Elijah glimlachend. Had hij over mij verteld? Ik trok een wenkbrauw op en keek Elijah vragend aan. Hij lachte. 'Kom maar, dan leg ik je alles uit.' zei Elijah. De zwarte wolf gromde. 'Mattew het is al goed. Vrienden van Jaco zijn vrienden van mij.' De zwarte wolf bromde nog wat, maar stapte uiteindelijk opzij om ons door te laten. Ook de andere wolven deden niks toen we ze passeerde. Een enkel gromde wat, maar daar stopte ze al snel mee toen Elijah ze een boze blik schonk. 'Mag ik u vragen wat Jaco u allemaal verteld heeft?' vroeg ik. Ace liep schuin achter mij en leek de andere wolven scherp in de gaten te houden, terwijl ik naast Elijah ging lopen. Elijah knikte. 'Jaco heeft mij verteld dat hij degene is die jou veranderd heeft en waarom.' zei hij. 'Waarom heeft Jaco mij veranderd?' vroeg ik. Ik had er eigenlijk nooit over nagedacht dat Jaco dat misschien met een reden had gedaan. Nu ik Elijah dat zo hoorde zeggen, maakte me dat nieuwsgierig. 'Heeft hij je dat nog niet verteld?' vroeg Elijah verbaasd. Ik schudde mijn hoofd. 'Je deed hem denken aan zijn eigen dochter.' begon Elijah. 'Jaco heeft een dochter?' vroeg ik verbaasd. Elijah knikte. 'Had tenminste. Zijn dochter is een aantal jaar geleden overleden.' vertelde Elijah. 'Maar wat heeft dat met mij te maken?' vroeg ik verward. Elijah zuchte. 'Je deed hem veel denken aan zijn dochter en omdat hij zijn dochter niet op tijd heeft kunnen redden, heeft hij zijn best gedaan om jouw wel te redden.' legde hij uit. Ik gaf geen antwoord. Jaco had een dochter en ik deed hem denken aan zijn dode dochter. Hoe bedoel je griezelig? Diep van binnen was ik een kein beetje teleurgesteld, maar wat had ik dan verwacht? Dat hij mijn verloren vader was, dat mijn vader nooit zomaar van de aardbodem is verdwenen. Dat mijn vader een goede reden heeft gehad om het hart van mijn moeder te breken, waardoor ik en mijn oudere broer, Dan, voor onze jongere broertjes en zusje en gebroken moeder moesten zorgen? Ik moest stoppen met mezelf voor de gek te houden. Het leven is nou eenmaal geen sprookje en dat wist ik inmiddels maar al te goed...

***
Hi lezer,
Nieuw hoofdstuk...yeah!!
Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden en ik kan niet wachten tot ik het volgende hoofdstuk 😃😏

Bloed Vergoten (tijdelijk stopgezet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu