Hoofdstuk 10

12 0 0
                                    

Geen ontsnapping mogelijk

Ik rende op hoge snelheid door het bos heen. Aan de stand van de maan te zien was het rond zeven uur in de avond. Wat betekende dat de rest ook wakker zou zijn. Al snel werd mijn gedachte onderbroken door een wolvenhuil. Even stopte ik om te luisteren. Toen ik Cade herkende begon ik weer met rennen, maar ik kwam niet ver. Een zwaar gewicht kwam boven op mij terecht. Ik maakte een kreunend geluidje en probeerde onder het zware gewicht vandaan te komen, maar erg gebeurde niet veel. Van beide kanten werden mijn polsen beetgepakt en uiteindelijk ging het gewicht van mij af. Ik werd aan mij polsen van de grond afgetrokken en stond in ogen met Cade, Ace en de rest. 'Waarom ben je ervandoor gegaan?' vroeg Cade woedend. Ik zuchtte en haalde mijn schouders op. 'Voor als je het nog niet wist het gaat je niet in je eentje lukken, dus stop met wegrennen!' zei Cade nog steeds woedend. Ik zuchtte, maar knikte uiteindelijk toch. De twee mannen die mijn polsen vast hielden lieten mij los. 'We nemen een kwartiertje pauze.' mompelde Cade en liep vervolgens weg. Ik plofte op de grond neer en Ahren plofte naast mij. 'Waarom rende je weg? Je weet toch dat je dit niet alleen kan.' zei hij zachtjes. Ik knikte en haalde mijn schouders op. Ahren leunde achterover en keek naar de lucht. Even bleef het stil. Het enige geluid dat te horen was, was het geluid van mompelende stemmen. 'We gaan ze echt wel redden, dat weet ik zeker.' zei hij ineens. Ik leunde ook naar achter en keek naar de lucht. Ahren keek mij aan en bleef even staren. Het werd een beetje ongemakkelijk. 'We gaan ze redden.' zei hij weer. Toch leek het meer alsof hij zichzelf eerst moest overtuigen. 'Katie.' Ace riep mijn naam. Ik knikte en stond op. Ik hoorde Ahren diep zuchten, maar ik negeerde het. 'We willen het plan nog een keer bespreken.' zei Ace koel. Hij was dus ook boos op mij dat ik wegrende. Ik knikte en liep met hem mee. Cade, Jaco en Elijah stonden op ons te wachten. Elijah schonk mij een klein glimlachje, van Jaco kreeg ik een strenge blik, msst die verzwachtte al snel en Cade negeerde mij compleet. Hij was dus echt boos. Ik ging naast Elijah staan en luisterde aandachtig naar wat ze te vertellen hadden. Cade pakte een kaart en rolde hem op de grond uit. We knielde met zijn allen om de kaart beter te zien. 'Hier is de ingang die we moeten hebben om bij de ondergrondse buizen te komen.' Cade wees een plaats aan op de kaart. 'Vanaf daar zullen we de buizen volgen en zo bij het paleis aankomen. In de buizen zullen we geen last hebben van zonlicht en daarom kunnen we dus langer reizen. Ik verwacht dat we over twee dagen aan zullen komen ik het paleis, als tenminste niemand het in zijn hoofd haalt om er weer vandoor te gaan.' zei hij en keek mij waarschuwend aan. Ik schonk hem een boze blik terug. Ik snap inmiddels wel dat het niet verstandig was om ervandoor te gaan, maar moest hij dat er echt zo inwrijven. 'Cade genoeg. Katie heeft een fout gemaakt en ik denk dat ze zich daar inmiddels al van bewust is.' zei Elijah. Ik knikte instemmend. 'Ik weet dat ik er niet had moeten weglopen en het zal niet meer gebeuren.' zei ik. Cade knikte goedkeurend en focuste zich weer op de kaart. 'Als we ongeveer hier zijn, dan moeten we overstappen naar een ander buizenstelsel.' Cade wees op de kaart aan wat hij bedoelde. 'Op die manier kunnen we zonder problemen in één keer naar de kerkers.' zei Cade. 'Weet je ook waar we Katie's familie kunnen vinden in de kerkers?' vroeg Elijah. Ace knikte. 'Ik heb wat kennisen onderzoek laten doen. Katie's familie zou zich hier bevinden.' zei Ace en wees een plek aan op de kaart. Iedereen knikte. Cade rolde de kaart weer op en stelde voor om meteen te vertrekken, zodat we bij de buizen zouden komen voor het dag werd. Dat was ook het verstandigste anders hadden we toch een klein probleempje. Cade en Elijah vertrokken meteen naar de andere om te zeggen dat we zouden vertrekken. Ace liep ook zonder wat te zeggen weg. Jaco daarentegen bleef staan en hield mij ook tegen. 'De reis zal niet gemakkelijk worden, Katie.' zei hij. Ik knikte. Dat had ik ook niet verwacht. Ace had mij er al op voorbereid dat de koning zijn gevangenen niet zomaar liet gaan. 'Wat er ook gebeurd Katie, zorg ervoor dat je veilig blijft.' zei Jaco en legde een hand op mijn schouder. Ik trok Jaco naar mij toe in een omhelzing. 'Bedankt Jaco.' Jaco zei niks. 'Voor alles.' fluisterde ik erachteraan en voor het eerst beantwoordde Jaco mijn omhelzing. Na een tijdje lieten we elkaar los en liepen terug naar de rest. 'Klaar om te vertrekken, Katie?' vroeg Ahren. Hij sloeg een arm om mij heen en keek mij grijnzend aan. Ik knikte. Met zijn allen trokken we door het bos op weg naar de buizen. Alle wolven liepen in hun wolvenvorm. Inclusief Cade, maar na de vergadering had ik hem maar één keer gezien en dat was toen hij wat wilde vragen aan Elijah. De rest van de tijd had hij mij ontlopen of genegeerd en dat bezorgde onbewust voor een kleine steek. Ahren liep de hele weg naast mij en hij kon zijn mond niet houden zoals gewoonlijk. 'Weet je Katie, sinds ik jouw heb ontmoet is het wel allemaal een stuk interessanter geworden.' zei hij ineens. 'Oh ja?' antwoordde ik afwezig. Ahren knikte. 'Ja ik heb nog nooit in mijn leven in het paleis van de vampierenkoning mogen breken.' zei hij met een grijns. 'Ik heb nu al zin om het te doen, al baal ik er wel van dat ik zijn gezicht niet kan zien.' zei hij een beetje bedroefd. 'Al weet ik natuurlijk wel zeker dat hij woedend zal zijn, ik zie zijn gezicht al helemaal voor mij.' ratelde Ahren door. 'Ahren mag ik Katie even spreken? Alleen.' vroeg Ace. Ahren knikte en liep weg. Ace kwam naast mij lopen. 'Katie, ik wil dat je weet dat het geen makkelijke reis zal worden.' zei Ace. Ik zuchtte. Dat zei Jaco ook al. 'Ik weet het.' Ace knikte. 'Wat Cade net niet verteld heeft, is dat er in de buizen vallen aanwezig zullen zijn. Zo makkelijk als het klinkt zal het dus niet zijn.' zei Ace. Ik slikte. Dat was mij nog niet verteld. Afwezig staarde ik naar de grond. Ik zou het leven van al deze mensen in gevaar gaan brengen. 'Ik weet wat je denkt, maar denk er maar niet aan om weg te lopen en dit in je eentje te doen. Cade heeft iedereen op de hoogte gebracht. Ze weten wat hun te wachten staat.' zei Ace. 'En toch is iedereen hier bereid om hun leven op het spel te zetten om mijn familie te redden?' vroeg ik verbaasd. 'Dit gaat niet alleen om het redden van de levens van je familie. De meeste hier wachten al jaren op de kans om de vampierenkoning te vermoorden.' legde Ace uit. 'Dat hoort toch niet bij het plan?' vroeg ik. Ace schudde zijn hoofd. 'Hoort het ook niet, maar iedere kans die ze krijgen om de vampierenkoning dwars te bomen zullen ze aangrijpen.' zei Ace. Ik knikte als teken dat ik het begreep, toch bleef het mij dwars zitten. Ace pakte mijn bovenarm vast en hield mij tegen. 'Maak je niet te veel zorgen.' zei hij. Ik haalde mijn schouders op en ontweek zijn blik. Ace pakte mijn kin beet en bracht deze omhoog, zodat ik hem wel aan moest kijken. 'Het komt goed.' fluisterde hij. Ik wilde knikken, maar Ace had nog steeds mijn kin vast. Ik bleef hem aankijken en hij bleef mij aankijken. Zijn ogen schitterde prachtig in het donker en voor het eerst kon ik zijn emoties duidelijk zien. Ace was bang, boos en ik spoorde ook iets van adoratie of liefde in zijn ogen, maar het kan zijn dat ik dat verkeerd heb gezien. 'Komen jullie nog?' Hoorde ik Ahren van een afstandje roepen. Als versteend kwam Ace weer in beweging. 'We moesten inderdaad maar weer eens gaan, voor we de groep kwijtraken.' mompelde hij. Ace nam afstand en wachtte tot ik ook in beweging kwam. Ik knikte en liep hem voorbij terug naar de groep. Ik hoorde Ace zuchten en daarna achter mij aanlopen. Ahren kwam weer naast mij lopen en begon weer met praten, maar het enige waar ik aan kon denken was aan wat er zojuist was gebeurd. Alweer was ik dankbaar dat ik niet kon blozen, want dat had ik zeker gedaan. Veel vragen spookte door mijn hoofd. Was Ace echt bang voor wat er zou komen? Of was er nog iets anders en waar kwam zijn boosheid door? Toch wat mij het meest van mijn stuk bracht was dat ik liefde in zijn blik had gezien. Steeds meer vragen spookte in mijn hoofd, waardoor ik steeds verwarder werd. Een klein stemmetje in mijn hoofd zei dat de liefde in zijn blik voor mij was, maar dat kon ik maar moeilijk geloven. Toch verliet deze gedachte mijn hoofd maar niet. Het roepte juist een grotere vraag bij mij op. Ben ik verliefd op Ace? Om eerlijk te zijn wist ik het niet. 'Katie. Katie, luister je wel?' vroeg Ahren. Ik schrok op uit mijn gedachten en keek Ahren aan. Hij grinnikte. 'Volgens mij niet.' zei hij. 'Gaat het wel goed?' vroeg hij bezorgd. Ik knikte. 'Zoiets.' mompelde ik. 'Is het iets wat Ace heeft gezegd, want als dat het geval is-' Ik kapte Ahren snel af. 'Nee, het is niks dat Ace heeft gezegd.' zei ik snel. Ahren zuchtte, maar bleef wel stil. We liepen rustig door. Niemand zei iets, de hele groep was stil. De bomen stonden steeds verder uit elkaar. Dat betekent dat we bijna aan het eind van het bos zijn en dus bijna bij de tunnels. Ik was niet de enige die dat doorkreeg, want de groep versnelde het tempo. Dat was ook hard nodig, want de zon kwam op en al mijn vampierinstincten schreeuwde mij om naar binnen te gaan. Uiteindelijk liepen we tegen een hoge muur van rosten met daarin drie grote buizen. Welke moeten we nu nemen? De groep stond stil. Ik beende mijn weg naar voren en hoorde dat Ahren mij volgde. 'Welke buis moeten we nemen?' vroeg Cade toen ik voor hem stilstond. Ik trok een wenkbrauw op. 'Dat weet ik niet. Waarom zou ik dat moeten weten?' vroeg ik een bertje geïrriteerd. Hij was toch degene met de kaart. 'Jij wist de weg.' verwees hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Over de weg.' 'Hou op. We moeten de rechter buis hebben.' zei Jaco. Zwijgend liepen we achter hem aan en al snel volgde de rest van de groep ook. In de tunnels was het donker, net zoals gepland. We liepen nog een stuk door en uiteindelijk liet Jaco ons rusten. Ik plofte op de grond en leunde met mijn rug tegen de wand van de buis. Ik voelde mij al wegzakken, maar ik werd van mijn slaap gehouden door Cade. Hij plofte naast mij neer. 'Het spijt mij.' zei hij ineens. 'Voor mijn reactie net en voor de andere dinen die ik heb gezegd.' zei hij. Ik zei niks en bleef stil afwachten. Om eerlijk te zijn wist ik niet zo goed wat ik moest antwoorden. 'Ga maar slapen, dan praten we later wel verder.' Cade gaf een kus op mijn voorhoofd en verween. Verward en moe bleef ik achter. Ik zuchtte en sloot mijn ogen. Wat die jongens wel niet met mij deden.

...
Hey,

Weer een hoofdstuk af! Wat vinden julli ervan tot nu toe?

Hebben jullie al een "kleine" voorkeur: Cade of Ace?

Vergeet niet te stemmen! ☺️

Bloed Vergoten (tijdelijk stopgezet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu