HOOFDSTUK 1
Ik haat de raadgever in mijn onderbroek, die hard wordt in de kleedkamers, van de tienduizenden jongens om mij heen. Die hard wordt van hun mannelijke lucht, hun gespierde kuiten, aangespannen spieren en van hun van het zweet glimmende lichamen. En ik haat het dat hij zo lastig te verbergen is wanneer ik mijn gymbroek moet inwisselen voor een denim spijkerbroek. Wanneer ik in mijn onderbroek sta, met een rode blos op mijn wangen en een ongemakkelijke grijns rond mijn mondhoeken.
Ik haat, haat, haat het.
En ik haat de verwarring die altijd als een dichte mist in mijn hoofd opkomt zetten en me compleet verblind, waardoor ik niet meer normaal kan nadenken en ik me vliegensvlug aankleed, om vervolgens de kleedkamer uit te stormen als een stier tijdens het stierrennen in Spanje. Maar dan met de rollen omgedraaid: de stier rent weg voor de deelnemers, in plaats van dat de deelnemers wegrennen voor de stier.
Ik weet dat het averechts werkt, dat het hierdoor juist meer opvalt - maar ik doe het desondanks weer, elke keer.
Ook vandaag.
Want na een intensief uur voetbal, wordt de kleedkamerdeur van het slot gehaald en opengesmeten, om de horde van zwetende jongenslichamen naar binnen te laten.
En dan heb je mij nog natuurlijk, maar ik moet me even losmaken van die horde, want ik zweet niet. Nee, ik zweet niet, want ik sport niet echt tijdens het verplichte uur schoolsporten. Ik sta in het veld, kijk om me heen, pluk afwezig wat domme bloemen uit het gras, maak grapjes en kijk nog een keer om me heen, kijk dan even vlug naar de gespierde armen van Aaron, die wél druk in de weer zijn, en herhaal alles weer.
Ergens moet mijn zes voor gym natuurlijk ook vandaan komen. Bovendien heb ik gym niet nodig, want ik ben extreem mager, dus zou sport er wel eens voor kunnen zorgen dat ik ondergewicht krijg, wat natuurlijk weer niet gezond is.
De jongens om mij heen wegen sowieso meer, besef ik me, kijkende naar de harde spieren die uit hun armen, borstkas en buikgebied steken. De spieren die zo glimmen in het zweet en aanspannen wanneer er een shirt over wordt getrokken, om de spieren vervolgens weer uit het zicht te onttrekken. Ik merk dat ik zucht wanneer Aaron zijn shirt over zijn wasbordje trekt en vraag me onmiddellijk af of dat van opluchting of teleurstelling is, wat er weer voor zorgt dat ik mij nóg sneller aankleed.
Want ja, mijn raadgever geeft op dit moment een signaal: wegwezen hier.
Dus bevind ik me in een wervelwind, die mijn verstand volledig plat legt, mijn benen en handen laat trillen als een gek, en ervoor zorgt dat mijn wangen super schattig rood worden en mijn oren zachtjes gloeien. En dan heb je nog het probleem met de raadgever, die moeilijk te verbergen is, maar dat los ik op door me naar de kapstok aan de muur te keren en mijn gymtas weer in te pakken.
En dat komt mij gelukkig goed uit, want zodra mijn gymtas ingepakt is, kan ik me uit de voeten maken. En als ik mij uit de voeten kan maken, deze kleedkamer met halfnaakte jongens dus kan verlaten, dan kan mijn raadgever ontspannen en kan ik verder met mijn dagelijks leven.
Dat is alles wat ik wil: verder met mijn leven, want hoewel de twintig minuten per week die ik in de jongens kleedkamer spendeer niet chill zijn, is de rest van mijn leven wél redelijk oké en relatief leefbaar - dus dat is wat ik altijd doe na de kleedkamer: verdergaan met mijn leven. Wat moet je eigenlijk anders? Er is eigenlijk geen andere keuze dan verdergaan met je leven, behalve je leven beëindigen natuurlijk, maar zo erg zit ik niet met de kleedkamersessies en de super hete jongens die daarbij horen. Eigenlijk is het ook wel weer leuk, op de één of andere manier.
JE LEEST
Parker
Teen Fiction☆ Winnaar van de Wattys 2016, categorie 'baanbrekend'! ☆ Wanneer aan Parker doodleuk door een klasgenoot gevraagd wordt of hij homo is, stort Parkers wereld in elkaar als een wel érg instabiel kaartenhuis. Want is hij eigenlijk homo? Valt hij op...