A// 6

1.5K 184 46
                                    

HOOFDSTUK 6


Twee handen trekken me uit het koude, besneeuwde gras overeind, zodat ik rechtop zit. Ik veeg verward in mijn ogen, gaap een paar keer, merk ik dat ik overal vlekken en blokjes zie en een vage ruis hoor, probeer dan overeind te komen, maar stort meteen weer in.

'Shit,' stamel ik, waarna ik hetzelfde nog wat harder herhaal en in tranen uitbarst.

Weer voel ik twee handen, allebei op mijn schouders. Alleen deze keer trekken ze me weer het gras in, zodat ik zit. De persoon aan wie de twee handen vastzitten komt naast me zitten en door de vage blokken en strepen in mijn blikveld, merk ik niet wie het is, maar zodra ik zijn stem hoor, weet ik het.

'Parker, alsjeblieft vergeef me. Ik heb dingen verpest. En kut, nu ben je ook al flauwgevallen. Het heeft er mee te maken of niet?'

Zed.

'Hier, neem wat cola,' vervolgt hij, maar Zed geeft mij absoluut niet de vrijheid om te kiezen, want het flesje wordt onmiddellijk in mijn handen gedrukt. Ik neem moeizaam wat slokken en smijt het flesje dan van me af.

Ik merk meteen na het gooien dat ik helemaal geen kracht in mijn armen meer heb en begin weer te snotteren en te janken - alleen schaam ik me er niet meer voor.

'Huil maar, hoor. De voordeur zit dicht, dus niemand kan je verder horen.'

Zeds hand ligt op mijn schouder en knijpt er bemoedigend in, waardoor ik geen idee heb wat ik in hemelsnaam moet doen, want ik háát Zed vurig. Door Zed zit ik hier uiteindelijk te huilen. Als hij mij het niet gevraagd had, was ik er zelf ooit wel eens achter gekomen, maar dan had ik het in mijn eigen tempo kunnen verwerken. Hij heeft mijn leven overhoop gehaald.

'Je bent een klootzak,' breng ik uit tussen mijn gesnik door. 'Je bent een fucking klootzak, Zed.'

En op de één of andere manier glipt er een waterige glimlach door mijn gehuil heen.

'Je bent een verschrikking voor mij. Mag ik je bedanken voor het compleet vergallen van de afgelopen drie maanden?'

'Doe dit alsjeblieft niet, Parker,' smeekt Zed. 'Ik ben een klootzak, ja? Ik voel me verdomme zó schuldig.'

'Ik heb hier het recht toe,' stel ik. 'Door jou ben ik nu immers de belichaming van verwarring. Ik zit helemaal in de knoop. Door jou lag ik net bewusteloos op de grond. Door jou noemde Aaron mij een geile homo.'


Het is even stil. Zeds hand valt van mijn schouders en hij gaat in de kleermakerszit zitten om vervolgens zijn gezicht in zijn handen te verbergen. Ik hoor hem zuchten, van frustratie denk ik, en al snel hoor ik ook een paar korte snikken.


'Voel je je kut? Want zo zou je je best mogen voelen,' wrijf ik het er even lekker in. 'Je bént een klootzak, ja? Mijn leven is nu eenmaal heel ingewikkeld geworden door jou, maar door je even flink op je kop te geven, voel ik me al stukken beter.'

'Parker...,' begint Zed, wie zijn handen van zijn gezicht haalt en mijn kant opkijkt. Zijn ogen zijn rood doorlopen en ik kan zien dat hij zijn best heeft gedaan om tranen in te houden. 'Ik schaam me zo. Ik wil niet dat je je kut voelt. Dat was mijn bedoeling niet, oké? Ik was gewoon zo nieuwsgierig -'

'Hoe haal je het in hemelsnaam in je hoofd om zoiets te vragen?' onderbreek ik hem, me beseffend dat mijn tranen plaats hebben gemaakt voor woede. 'Hoe de fuck haal je het in je hoofd om iets te vragen waar ik nog nooit ook maar een secónde over heb nagedacht?'

'Maar Parker, hoe kon ik dat weten dan?'

'Weet ik veel?' kaats ik pissig terug en ik draai me met mijn lichaam naar hem toe, zodat ik hem aan kan kijken. 'Misschien ging ik ervan uit dat je een beetje verstand had?'

Zed kijkt me paniekerig aan. Zijn ene hand wil naar de mijne grijpen, maar ik trek 'm op tijd terug, waardoor hij een bal sneeuw in zijn vuisten geklemd krijgt.

'Ik wil mijn excuses aanbieden, oké?' zegt hij op een verslagen toon en hij kijkt me aan met zijn helderbruine ogen, waar het licht prachtig in schittert - en ik bezwijk bijna.

Vlug wend ik mijn blik af.

'Bied je fucking excuses maar aan, als je dat geruststelt. Als je maar weet dat hier niet alles ineens beter van wordt voor mij, ja?'

Ik zie hoe Zed zijn ogen wanhopig naar de grond richt. Zie hoe hij slikt en hoe zijn spieren zich aanspannen wanneer hij stukken gras uit het perk plukt. Zie hoe hij fronst, met zijn borstelige, perfecte wenkbrauwen. Zie hoe hij zachtjes huilt, zachtjes snikt. Ik zie alle redenen waarom ik op jongens val. Ik zie ze hier voor me.

Bij Zed, de jongen die mijn leven compleet vergald heeft.


'Het spijt me serieus, Parker. Het spíjt me,' zegt diezelfde jongen kordaat, meelevend. 'Ik wil niet dat je me later herinnert als de jongen die je leven verpestte.'

'En toch ga ik je later zo herinneren.'

'Dat weet ik en daar heb je het volledige recht toe,' geeft Zed toe. Hij klinkt zó verslagen, dat ik het bijna met hem te doe heb. 'Maar ik wil niet dat je me zo herinnert, oké? Probeer het tenminste.'

Op dat moment val ik stil. Ik kijk Zed aan in zijn betoverende ogen, maar het doet even niets met me. Ik voel hoe mij nekhaartjes overeind komen te staan; hoe mijn handen trillen als een gek. Ik word furieus.

'Probeer het tenminste? Probéér hét?' bijt ik Zed toe, wie inmiddels een klein stukje achteruit is geschoven en me angstig aankijkt, met zijn ogen wijd open gesperd. 'Ik gá het verdomme niet eens proberen, klootzak! Heb je het nou echt niet door? Houd je schuldgevoel maar en probeer er maar een paar maanden mee te leven. Lijd eerst maar eens en vraag me dan nog een fucking keer om vergiffenis!'

Ik sta op, wat mij aardig goed lukt ondanks mijn slappe spieren, bevlekte blikveld en ruisende oren. Zodra ik met mijn linkerhand tegen de muur leun, zodat ik zeker weten niet plots om kan vallen, kijk ik Zed pas weer aan.

'Val me nooit meer lastig, idioot,' sis ik. 'Nogmaals: bedankt voor alles. Ik kruip straks in bed, huil daar even goed uit.. en o hé: misschien blijf ik wel weer even een maandje thuis!'

'Parker, nee,' houdt Zed mij tegen, met nog steeds dezelfde radeloze blik op zijn kop, voordat ik weg kan lopen. 'Alsjeblieft. Zoek verder dan mijn nieuwsgierigheid. Er is méér!'

Ik kijk hem vragend aan, met mijn ogen tot kleine spleetjes geknepen.

'Cryptisch dit. Ik denk niet dat ik de moeite ga nemen.'


En mijn voetstappen laten een knerpend geluid achter in het gras, mijn adem blaast wolkjes in de koude avondlucht.

Vlak buiten de poort, die Eleanors huis voor de zombies, vampiers, heksen, boosaardige tovenaars en weerwolven beschermt, barst ik weer in tranen uit - en er is weer geen houden aan. Ik rol me op het trottoir op en wacht totdat mijn moeders auto verschijnt om me op te halen.


Want ik mag echt niet zelf naar huis lopen.



beoordeel dit hoofdstuk
GA NAAR HET LAATSTE HOOFDSTUK
A// BEOORDELINGSFORMULIER

ParkerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu