HOOFDSTUK 4
Zodra mijn moeder de deur opent, klik ik de webpagina snel weg, sluit ik het computerscherm af en prop ik snel een boek in mijn handen, open op een willekeurige bladzijde.
'Parker?' begint ze, op een vriendelijke, geruststellende toon en ik weet metéén dat hier iets niet klopt. 'Wat is er met je?'
Ik draai me snel in mijn bureaustoel naar de muur toe, om een paar godvergeten tranen weg te vegen en draai me dan snel naar mijn moeder toe, om te proberen geen argwaan te wekken. Want dat heb ik nu absoluut niet nodig.
'Niets, hoezo?'
Misschien had ik beter geen verhalen over homoseksuele relaties online kunnen lezen, want het heeft mijn stem helemaal trillerig gemaakt, waardoor mijn 'nonchalante' antwoord en vraag niet erg geloofwaardig overkomen.
Mijn moeder lijkt het niet opgemerkt te hebben, of ze doet alsof ze het niet opgemerkt heeft, en loopt langzaam met kleine stapjes naar mijn bed, waar ze zich op neer laat zakken en me met een verdrietige blik aankijkt.
'Ik durfde vorige maand te zweren dat het beter met je ging; dat ik me geen zorgen meer om je hoefde te maken, maar deze maand is alles weer omgeslagen. Je zit hier maar op je kamer, doet alsof je leest, alsof je films kijkt, alsof je chat met vrienden, maar ik hoor je huilen, Parker. Is het erg als ik me weer zorgen om je maak?'
'Uh,' stamel ik. Ik krijg een brok in mijn keel en wend mijn blik af. 'Er is echt niets aan de hand.'
'Maak dat de kat wijs, Parker,' zegt mijn moeder en ze glimlacht waterig. 'Voor de draad ermee. Wat is er mis?'
De brok in mijn keel is meteen verdwenen. Ik kijk mijn moeder aan alsof ze Dracula is, alsof ze me met haar ogen wil verbranden. Want hoe de fuck durft ze dit te vragen? Ik wíl het verdomme niet delen! Heb ik eigenlijk wel iets te delen, behalve mijn verwarring?
'Er is helemaal niets,' snauw ik dus. 'En dat betekent dat weer kan gaan. De deur is dáár'
Ik wijs met mijn vinger naar de witte deur, die open staat en de houten vloer van de overloop laat zien, waar mijn moeders tuttige dressoir afkomstig van de rommelmarkt op staat. Dit is sowieso het meest kinderachtige dat ik ooit heb gedaan, maar alles kan en mag in tijden van ruzie.
'Doe eens normaal, Parker!' brengt mijn moeder geïrriteerd uit. 'Ik maak me slechts zorgen om je, zoals elke moeder dat doet. Je kan me zeggen wat je wilt, maar ik geloof absoluut niet dat er niets aan de hand is. Dus je hebt twee keuzes: of we schakelen de psychologe alsnog in, of je vertelt me wat er is, oké? Jij kiest. De keuze is aan jou.'
'Maar er is niets,' brom ik. 'Dus dan kan je niets doen!'
'Parker, er is wél wat. Dat heb ik heus wel door en je vader ook.'
Ik kijk mijn moeder ongelovig aan en zeg: 'Maar papa zit in fucking Afghanistan, te werken met nucleair afval. Hoe kan hij het nou weer doorhebben!'
'Er bestaat iets als een telefoonverbinding en een tong, waardoor je prima met elkaar kan communiceren op langere afstand. Je vader weet van alles wat er hier in huis gebeurt, dus ook van jouw rare gedrag.'
'Alsnog kan hij het niet dóórhebben, want hij is hier niet en kijkt niet 24/7 naar me en luistert me ook niet 24/7 af, zoals jij doet, dus dat is een kut argument.'
Ik ben me bewust van mijn onbeschofte taalgebruik, maar ik heb er alles voor over om mijn moeder van mijn gelijk te overtuigen. Om haar ervan te overtuigen dat er niets, maar dan ook níéts, aan de hand is. Want er is wel wát aan de hand, maar dat gaat haar gewoon niets aan. Dat is mijn oorlog, die ik met mezelf uitvecht.
'Er is niks, oké?' concludeer ik dus, maar wel op een kalmere, geruststellende toon, vergelijkbaar met die die mijn moeder aansloeg toen ze mijn kamer binnentrad. 'Dus je kan gaan en weer naar Lauretta Cooks kijken op tv, want daar keek je net naar, toch?'
Mijn moeder zucht luid en rolt haar ogen richting de hemel en weer terug. Ze is me overduidelijk zat en ze heeft overduidelijk door dat er iets aan de hand is.
Alhoewel ik hoop dat ze niet doorheeft wat, maar dat weet ik wel bijna zeker, kijkend naar haar radeloze oogopslag.
'Je gedraagt je al sinds september anders dan normaal, lieverd. Soms gaat het weer beter, soms gaat het heel goed, maar telkens val je weer terug in deze toestand,' ze gebaart naar me en probeert me met die gebaren in een soort net te hijsen, wat er best debiel uitziet, 'die je absoluut niet goeddoet. En die toestand van je heeft ook zo haar nadelige effecten op mij, Park. Ik kan me niet meer concentreren op mijn werk, denk overal aan je, kom thuis met de angst dat ik je dood in je kamer aantref, of dat ik een belletje van school krijg dat je niet bent komen opdagen... Lieverd, dit gaat niet meer zo en dat weet je best.'
Ik val stil, staar naar mijn moeders voeten die onrustig heen en weer bewegen in haar gympen en zwijg, zwijg en zwijg.
Mijn moeder zet haar handen naast haar op het bed en duwt haarzelf overeind. Zodra ze overeind staat, maakt ze al aanstalten om naar de deur te lopen en een eind op te rotten, maar voordat ze daadwerkelijk weggaat, zegt ze: 'Als je denkt dat je het zelf nog op kan lossen, dan houd ik die ruimte voor je vrij om het zelf op te lossen. Want ik heb vertrouwen in je, liefje, maar zodra ik merk dat het écht niet langer gaat, dan schakel ik de psychologe in. En dat meen ik.'
Ze keert haar rug naar me toe en loopt mijn kamer uit. En zodra ze mijn kamer uit is, draai ik mezelf op mijn bureaustoel weer naar mijn pc toe, zet het scherm weer aan en begin weer met het lezen over homoseksuele relaties - en al snel voel ik weer tranen opkomen en kan ik niet fatsoenlijk meer nadenken en lees ik meer en meer.
Maar ik denk er wél aan om de webgeschiedenis achteraf te verwijderen. Gewoon. Voor het geval dat mijn moeder paranoia wordt en alles in de gaten gaat het houden wat ik doe. Klaar om de psychologe in te schakelen - of meer.
Wanneer ik stil ben en goed luister, hoor ik haar snikken tegen mijn deur, wat betekent dat ze me weer eens afluistert.
Ze hoeft het niet eens meer te worden: ze is al paranoia.
beoordeel dit hoofdstuk
GA NAAR HET LAATSTE HOOFDSTUK
A// BEOORDELINGSFORMULIER
JE LEEST
Parker
Teen Fiction☆ Winnaar van de Wattys 2016, categorie 'baanbrekend'! ☆ Wanneer aan Parker doodleuk door een klasgenoot gevraagd wordt of hij homo is, stort Parkers wereld in elkaar als een wel érg instabiel kaartenhuis. Want is hij eigenlijk homo? Valt hij op...