Grassprietjes strelen mijn enkels en laten zachte tintelingen achter wanneer ik voorbij ren. Gele klaprozen en paarse viooltjes razen door mijn blikveld; konijnen springen in mijn ooghoeken.
De witte huizen met de schuine daken waar Eleanors straat uit is opgebouwd, verschijnen achter de boomtoppen.
Mijn doel – Eleanors huis – verschijnt ook. Het is vroeg in de morgen en rook kringelt uit de schoorsteen. Het zwakke oranjeachtige licht van de morgenzon weerkaatst in Eleanors slaapkamerraam en kort denk ik haar silhouet te onderscheiden, maar zodra de zwarte vlek begint te vliegen, weet ik dat het een vogel is – overduidelijk Eleanor niet.
Ik druk meer dan tien keer op de bel, heel opdringerig. Ik hoor stemmen naar elkaar schreeuwen, hoor volgens mij hoe Eleanors moeder commando's uitdeelt. En dan zie ik - door het kleine raampje in de voordeur - Eleanor.
Ze kijkt absoluut niet vrolijk wanneer ze mij ook door het raampje ziet. Ze kijkt pislink; alsof ze me gaat doden.
Maar daar laat ik mijn goede stemming niet door verpesten. Absoluut niet. Dus zodra Eleanor de deur opent en mij één waarschuwende blik werpt voordat ze zich weer omdraait en wegloopt, pak ik haar bij haar schouder vast en trek ik haar naar buiten.
'Hé, doe eens effe normaal!' snauwt Eleanor onmiddellijk en ze probeert zich los te rukken, wat niet lukt; mijn spiermassa is een beetje groter geworden. 'Krijg nou wat... dat sporten heeft toch nog érgens bij geholpen!'
Eleanor kijkt spottend naar mijn bovenarm, die opbolt in mijn t-shirt. Om heel eerlijk te zijn vind ik mijn spieren maar niets. Ik wil ze niet hebben.
'Waarom ben je hier?' vraagt Eleanor en ze trekt de voordeur achter haar dicht. 'Wat bezielt je, Parker? Ik hoef je niet meer te zien.'
'Luister, Eleanor,' begin ik rustig. 'Ik ben hier omdat ik gedaan heb wat je w-'
'Het boei-,' onderbreekt Eleanor mij, maar haar ogen worden ineens groot. 'Wacht, wat, Parker? Ga verder.'
Het lukt me om een vage glimlach tevoorschijn te toveren en een vleug van vreugde en adrenaline stoot weer door mijn lichaam: ik wil dit vertellen aan Eleanor. Nu. Ik wil haar niet gelijk geven, maar ook weer wel.
Ik wil weer vrienden met haar worden, voor zo ver we dat nu niet meer waren.
'Eleanor, ik wil het je zo vertellen, maar we moeten nog iemand halen,' zeg ik, mijn enthousiasme duidelijk hoorbaar. 'Dus als je het wilt horen, moet je me volgen!'
Eleanor zucht verveeld en haalt een hand door haar haar, haar slaperige lokken uit haar ogen vegend. Dan kijkt ze me aan, met een flauw grijns rond haar mondhoeken – ik zie hoe ze die probeert te verbergen.
'Fuck jou, Parker,' bromt ze. 'Fuck jou, echt waar, maar ik ga met je mee, ook al weet ik al wat je wilt zeggen.'
Dus zo gebeurt het dat Eleanor en ik over straat hollen. Eleanor in haar pyjama, ik in mijn trainingspak. Tijdens het rennen eten we droge cornflakes, die Eleanor nog snel uit een keukenkastje stal voordat we vertrokken.
JE LEEST
Parker
Teen Fiction☆ Winnaar van de Wattys 2016, categorie 'baanbrekend'! ☆ Wanneer aan Parker doodleuk door een klasgenoot gevraagd wordt of hij homo is, stort Parkers wereld in elkaar als een wel érg instabiel kaartenhuis. Want is hij eigenlijk homo? Valt hij op...