Hoofdstuk 2

32 3 0
                                    

Het is nu drie maanden geleden dat ik in het ziekenhuis lag. Ik heb ondertussen een goede band met mijn vader opgebouwd. We zijn naar allerlei plekken geweest en ons huis is echt enorm. Omdat hij veel moet verhuizen met zijn werk, maken we ons klaar om naar Amerika te gaan. Ik weet niet of ik er klaar voor ben, maar ik zal er maar aan moeten wennen. Het geluid van de deurbel klinkt door de woonkamer. Ik loop richting de deur en zodra ik de deur opentrek springt er een getint meisje met bruin krullend haar en groenbruine ogen op mij af.

"Dayen!! Ik heb je zo gemist!" Ze geeft me een stevige knuffel. 'Is dit soms een vriendin van me?' ze pakt mijn gezicht beet en doorboort me zowat met haar ogen. Dan kijkt ze verdrietig. Heeft ze soms last van stemmingswisselingen? "Je herinnert me niet hè." Er rollen tranen over haar wangen. Ze houdt me stevig vast. Alsof ze op ieder moment in een kuil kan gaan vallen.

Als ze weer is bijgekomen nemen we plaats in de grote zitkamer.

"Mijn naam is Joann en ik ben al je beste vriendin sinds de kleuterschool."

Ze kijkt weer verdrietig. Nu gebeurt het weer. 'Ik maak weer mensen verdrietig door dit geheugenverlies ding.' zegt een nogal depressieve stem in mijn hoofd. Joann verwacht dat ik iets ga zeggen. Ik zoek naar woorden, maar ik heb geen idee wat ik zou moeten zeggen. Het klinkt een beetje vreemd om te zeggen: 'Tja, ik kan er ook niks aan doen hè. Misschien was het mijn eigen schuld, maar dat weet ik niet meer, ha ha.' Ik kan niks verzinnen om te zeggen dus uiteindelijk werd het meer een slappe: "Sorry."

Joann begint te huilen. Shit. Verkeerde antwoord dus. "Waarom bied je je excuses aan, gekkerd?"

Elke keer als ik mensen ontmoet die ik hoor te kennen breekt er iets diep vanbinnen. Alsof ze mij kwalijk nemen dat ik ze vergeten ben. Zoals vorige week toen ik mijn tante en oom ontmoette.
Ze vertelde mij verhalen over hoe gezellig we het altijd hadden en de vakanties met mijn neefjes en nichtjes. Maar het klonk als het verhaal van iemand anders. Iemand die ik niet kende en waarvan ze meer houden dan van mij.

Joann veert op en het lijkt alsof ze van persoonlijkheid is verwisseld. Van stemming. "Oké dan! Ik ga met je op stap. Misschien krijg je weer wat herinneringen terug!" Ik betwijfel het. Ik denk niet dat ik zo snel mijn herinneringen zou kunnen terugkrijgen. Ik heb trouwens het gesprek tussen de dokter en pa afgeluisterd en ben niet bereid om het pijnlijke gedeelte van het festijn door te maken.

Ik maak me klaar en voordat ik de kans krijg mijn jas te pakken staat mijn vader in de gangopening. "En waar gaat de reis naartoe?" zegt hij met zijn zware stem en een frons op zijn gezicht.

"Gewoon naar de stad hoor. Joann wilde me een rondleiding geven."

Van quasi-streng verandert pa's gezicht in een bezorgde blik.

"Weet je zeker dat dit een goed idee-" voordat hij zijn zorgen over ons uitstort probeer ik hem gerust te stellen. "Pa-ha, het komt wel goed. Het is al drie maanden. Ik red me wel en je kent Joann toch?"

Er ontsnapt een zucht vol vermoeid- en bezorgdheid. "Oké, maar als er iets gebeurt bel je me meteen." Antwoordt hij met een strenge uitdrukking en een terechtwijzende vinger. "Ja ja, doei pap!" voordat hij iets kon zeggen gooide ik de deur al achter ons dicht.

***

Nu dat we in tientallen winkels zijn geweest en ontzettend veel lol hebben gehad zitten we op een terrasje bij een restaurant. Een groepje jongens die twee tafels verderop zitten gluren al een tijdje naar ons. God, wat irritant! Niet dat het onterecht is. Joann is echt knap. Ze hoeft maar twee keer met die lange en dikke wimpers van haar te knipperen en ze heeft beet.

Twee van de jongens staan op en lopen onze kant op.

"Hey daar, knappe dames. Zin om bij ons te zitten?" zegt de jongen met de NY pet.

Stille schoonheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu