De ganzenhoedster (pov de oude koning)

19 1 0
                                    

Op een dag arriveerden er op de binnenplaats van het paleis twee jongedames. Eén van het was de langverwachte vrouw voor mijn zoon, de andere was haar dienstmeid. Het donkerharige meisje met de felle blik in haar ogen had de mooiste kleren aan en bereed het grootste paard. Het andere meisje was eenvoudig gekleed en had een mutsje op waar een paar goudblonde plukjes haar onderuit piepten. Zij keek veel zachter uit haar ogen dan de prinses.

Vanuit het venster zag ik dat mijn zoon enthousiast op het donkerharige meisje af rende, haar van haar paard tilde en het paleis in bracht.

Het andere meisje bleef stilletjes op haar paard zitten. Ze leek overdonderd door de hele situatie.

In de ontvangstkamer vroeg ik de donkerharige prinses: "Is dat andere meisje je dienstmeisje?" "Oh ja, "zei ze "Die heb ik meegenomen om me onderweg van dienst te zijn. Geef haar maar wat te doen, zodat ze niet gaat luieren." En de prinses nestelde zich weer verheugd in de armen van mijn zoon.

Ik liep naar buiten en begroette het meisje. Ik zorgde dat de paarden op stal werden gebracht en dat het meisje een slaapplaats bij de bedienden kreeg. Het was een lief bescheiden meisje dat me bedankte voor haar slaapplek. "Een heel ander type dan de prinses, die heel goed weet wat ze wil." dacht ik. "Dat kon nog wel eens wat worden met die prinses..." Ik zuchtte.....tja ...dat was toch niet altijd handig om ongezien de dochter van vroegere vrienden ten huwelijk te vragen. We moesten er maar het beste van maken. Terugsturen kon ook niet en mijn zoon leek haar zo op het eerste gezicht wel leuk te vinden.

Na wat rondvragen bleek het enige baantje, dat we het meisje konden bieden, het hoeden van ganzen was. Ze kon dan een kleine jongen helpen, die dat sinds kort in zijn eentje deed. Ik liet de boodschap overbrengen en kreeg bericht terug dat ze bereid was om het te doen.

Een paar dagen lang zag ik vanuit het venster die twee 's ochtends vroeg vertrekken en 's avonds voor het eten weer terugkomen.
Mijn zoon hield zich hele dagen bezig met de donkerharige prinses. Prima, zo leerden ze elkaar beter kennen.

Op een avond stond er een boze jongen voor mijn kamer. Het was de jongen die samen met het meisje de ganzen hoedde.
"Ik wil niet langer samen met dat meisje de ganzen hoeden!" zei hij woedend.
Ik was verbaasd, het leek me een heel aardig meisje.
"Waarom niet?" vroeg ik.
En toen barstte hij los: "Omdat ze raar doet en me de hele dag dwars zit! 's Ochtends begint het al. Dan lopen we onder de poort door en begint ze te praten tegen het paardenhoofd dat daar sinds kort hangt. Ze zegt dan: 'O, Falada,  moest je voor me bloeden?' En dat enge paardenhoofd antwoordt dan: 'O, prinses moet u nu hoeden? Als uw moeder dit zou weten, haar hart zou bloeden'. " Zonder te stoppen ratelde hij door: " En dat is nog niet alles! Als we bij de weide zijn doet ze haar mutsje af en schudt haar gouden haren los. Ik vind haar haar ècht mooi en  als ik dan plagerig een paar haren wil pakken, dan zegt ze een een of andere lange spreuk. Iets met wind, hoedje, veld en woud. Dan komt er een windvlaag die mijn hoed afwaait en daar kan ik dan een paar uur achteraan rennen. Als ik mijn hoed dan eindelijk heb en weer naar de ganzen kom, dan heeft ze haar haren strak gevlochten en zit er geen sprietje meer los. Ik wil niet meer samen met haar de ganzen hoeden!"

Ik vroeg hem om nog één dagje mee te gaan. Ik zou hen dan volgen en zelf zien wat er gebeurde.

De volgende ochtend zag en hoorde ik hoe het meisje het paardenhoofd begroette en ik hoorde wat het antwoordde.
Op de weide maakte het meisje haar prachtige haren, die glansden als goud, los en sprak de volgende woorden:

'Wind, lieve wind, wees zo goed en blaas de hoed weg.
Wind, lieve wind, waai hem diep verscholen achter struik of heg,
Laat hem zoeken, laat hem jagen door het veld en door het woud,
Tot mijn lokken zijn gevlochten als een kroon van glanzend goud'

Meteen daarna nam een windvlaag de hoed van de jongen mee, zodat hij er hard achteraan moest rennen. Al snel was hij ver, ver weg.
Ondertussen kamde en vlocht het meisje haar haren.

Ik had genoeg gezien en ging terug naar het paleis.

's Avonds riep ik het ganzenhoedstertje bij me. "Waarom gedraag je je zo als je met de jongen op pad bent met de ganzen?" en ik vertelde wat ik had gezien.
"Ik mag het u niet vertellen." zei ze. "Ik heb gezworen dat niet te doen anders zou het me mijn leven kosten. Hoe zou ik dan mijn ellende aan een ander kunnen toevertrouwen?"
Ik bleef proberen haar over te halen, want ik had inmiddels een vermoeden gekregen van wat er aan de hand was, maar ze moest het me zèlf vertellen.
Ten einde raad stelde ik voor dat ze het dan maar aan de kachel zou vertellen. Daarin stemde ze toe. Ik ging de kamer uit en liep naar een andere kamer waar ik via de kachelpijp alles kon horen wat ze zou vertellen.

Ik hoorde haar snikken: "Hier zit ik dan, in de steek gelaten en bedrogen. Ik ben een koningsdochter. Een gemeen dienstmeisje wilde me niet langer  gehoorzamen. Ze wilde onderweg geen water voor me halen. Ik moest zelf op mijn knieën water uit de beek drinken. Een zakdoekje met bloeddruppels van mijn moeder zei toen hetzelfde als Falada bij de poort, ik had moeten luisteren, maar ben het doekje verloren. Daarna dwong het dienstmeisje me mijn kleren uit te trekken en deze te ruilen met die van haar. Ze heeft mijn plaats ingenomen en heeft nu mijn bruidegom. En ik moet hier het ondergeschikte werk van een ganzenhoedster doen. Ze heeft zelfs mijn paard dat kon praten, laten vermoorden. Ik heb alleen zijn hoofd kunnen behouden en dat hangt nu aan de poort." Ze zweeg even.

"Als mijn moeder dit zou weten,  haar hart zou zeker breken!"

Ik liep de kamer uit en ging naar haar toe.  Onderweg daar naar toe beval ik dat de ganzenhoedster in koninklijke gewaden moest worden gestoken. Zij zag er daarin heel  koninklijk en lief uit.

Ik ging naar mijn zoon, die gelukkig even een moment alleen had en vertelde dat hij met een valse bruid zat opgescheept. Hij was niet eens erg geschokt. Blijkbaar zat de liefde nog niet diep.  Ik nam hem mee om kennis te laten maken met de prinses. Hij vond haar mooi en lief. Hij beloofde deze avond het spelletje nog even mee te spelen en ging weer terug naar zijn vertrekken.

Die avond hield ik een groot feestmaal. De prins zat tussen de valse prinses en de echte prinses in.  De valse prinses herkende de echte prinses op raadselachtige wijze niet.  Ze was verbluft dat er ineens nog een prinses aan tafel zat.

Ik vroeg de valse prinses of ze me kon helpen een probleem op te lossen. "Wat moet er worden gedaan met iemand die iedereen heeft bedrogen?" En ik vertelde het hele verhaal. "Welke straf moet zo iemand krijgen?"

Het leek er op of ze niet in de gaten had dat het om haar ging want ze verzon een gruwelijke straf.
"Jij bent die persoon zei ik. "Je hebt zelf je vonnis geveld en zo zal geschieden."

Jammerend werd ze de zaal uitgeleid en kreeg haar verdiende loon.

Mjjn zoon trouwde met de goudharige prinses en zij leefden nog lang en gelukkig.

Sprookjes......maar dan andersWhere stories live. Discover now