Hoofdstuk 4

103 7 0
                                    

'Wat was dat nou weer?" vraagt Doug. Jonne staat schuin achter hem. Allebei hebben ze dezelfde bijna beschuldigende blik in hun ogen. Het is nog nooit iemand gelukt om Saskia boos te krijgen. "Geen idee." zeg ik, en kijk de andere kant op. "Het klonk anders alsof ze boos op je was." Doug fronst. Ik voel woede opborrelen. "Het is niet mijn schuld dat ze weg is, hoor!" Waarom neemt Saskia me niet in vertrouwen? We vertelden elkaar altijd alles! "Niemand zegt dat het jouw schuld is. Jade, hadden jullie ruzie?" voorzichtig pakt Doug mijn hand. Er schiet een soort stroomschokje dor mijn hele lichaam, maar het botst met mijn boze en wanhopige gevoel. Heel even sta ik op het punt om in Doug's armen te vliegen, maar mijn boze gevoel besluit anders. Ik trek mijn hand met een ruk weg. "Zeik toch niet zo! Ik had geen ruzie met haar." schreeuw ik. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat zelfs Erica en Nick verbaast opkijken. Doug zet een stapje naar me toe, legt zijn hand op mijn onderarm. "Ik zal heus niet boos op je worden. Je weet toch dat je me alles kunt vertellen?" Doug kkijkt me bezorgd aan. "Doug, laat me met rust." zeg ik rustiger dan ik me voel. "Je zit ergens mee. Wat hebben Sas en jij tegen elkaar gezegd? Waarom lieg je?" "Doug, hou je mond nou eens! Stop met zeiken. Ik word zo moe van je!" val ik uit. Ik schrik van mezelf. Het zinnetje dat mijn moeder een dag voor de aanrijding tegen me had gezegd spookt door mijn hoofd; lieg niet tegen de ogen die je met liefde aankijken. Ik kijk naar de grond, veeg mijn haar uit mijn gezicht en loop dan het Zwijntje uit.

Ik zit op de brug, mijn benen bungelen over de rand. Ik houd me stevig vast aan het ijzeren rek dat om de brug heen staat. De gedempte muziek van het Zwijntje dringt als een vaag achtergrondgeluid in mijn oren, mijn gedachtes zijn veel luider. Wat heb ik vanavond? Ik was veel te bot tegen Saskia over een onderwerp waar ze blijkbaar absoluut niet over kan praten. En Doug... Ik had nooit zo tegen hem mogen uitvallen. Hij en Sas zullen nu wel een hekel aan me hebben. Ik zucht en kijk naar het water dat rustig voortbeweegt onder mijn voeten. Toen ik jong was, was ik op deze manier een keer een slipper verloren. "Jade?" klinkt er achter me. Ik draai me niet om. "Jade, het spijt me. Ik had niet zo moeten doorzeuren." de stem van Doug klinkt wat vertwijfeld. Ik slik, voel me schuldig. Hoe kan hij nou weer degene zijn die zijn excuses aanbiedt? Ik ben degene die zo uitviel. Ik klim overeind, kijk naar mijn tenen. "Je hebt niks verkeerd gedaan, ik was degene die uitviel. En je had gelijk, Saskia en ik hadden ruzie." "Kijk me eens aan?" Dougs stem klinkt weer zelfverzekerder. Ik kijk op en zie dat hij glimlacht. "Het maakt niet uit." zegt hij. " Jawel, het maakt wel uit. Ik weet niet wat het is, maar ik heb het gevoel alsof alles fout gaat binnenkort, alsof er wat gaat gebeuren. Ik-" Doug slaat zijn armen om me heen en drukt mijn hoofd tegen zijn schouder. "Sst." sust hij. Ik zucht en leg mijn armen voorzichtig om zijn middel. Het doet me denken aan vroeger, toen we nog heel klein waren. Ik was toen heel snel verdrietig en moest veel huilen. Op dat soort momenten sloeg Doug zijn armen om me heen en gaf me een dikke knuffel. Ik werd dan meteen rustig. Dat bleef zo tot we acht jaar waren. Het knuffelen werd iets ongemakkelijks en op den duur verdween het helemaal. Ik sluit mijn ogen en probeer het zenuwachtige gevoel dat aan me knaagt te vergeten.

Vriendschap om voor te moordenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu