Hoofdstuk 12

76 8 2
                                    

Met mijn jas nog aan ren ik café het Zwijn in. Hysterisch zoek ik rond. Waar is Erica? "Wow, Jade, wat heb jij nou weer?" vraagt Jonne. Ik glimlach even en ga voor hem staan, voor de hoekbank, terwijl ik opnieuw de ruimte scan. Ik had Erica ge-sms't over mijn ontdekking en ze had gezegd dat ze me in 't Zwijntje zou zien. Ik kan me niet voorstellen dat ze nog lang thuis heeft kunnen zitten, ze moet ontzettend nieuwsgierig zijn geweest. Ze hoeft minder lang te fietsen dan ik, ze had er al moeten zijn. Ik voel een warme hand om mijn pols, Jonne trekt me voorzichtig op de bank. "Je trilt helemaal, doe even rustig en vertel wat er aan de hand is." zegt hij en kijkt me onderzoekend aan. Ik schud mijn hoofd. "Is Erica er? Ik moet Erica spreken." Met trillende handen haal ik mijn mobiel uit mijn broekzak. Er is iets mis. Saskia vermist, Jacob liegt, Erica komt niet opdagen... Het klopt niet, het klopt gewoon niet. Het gaat mis, alles loopt fout, ik weet het gewoon... Ik haal mijn hand door mijn haar, snel ademend en met grote ogen. Het mag niet fout gaan. Niet Saskia, niet Erica, er mag niks met ze gebeurd zijn. Dat mag gewoon niet. Snel zoek ik het nummer van Erica's thuistelefoon op. Als ik op het groene telefoontje druk en de toon hoor overgaan, haal ik diep adem en probeer mezelf onder controle te houden. "Hallo, met Aart." klinkt een lage bromstem. "Met Jade, is Erica thuis?" zeg ik. Mijn stem slaat over en ik schraap snel mijn keel. "Nee, ze is al een tijdje geleden vertrokken naar het Zwijn. Ben je daar al geweest?" "Hoe laat?" "Wat is er?" "Hoe laat is ze vertrokken?" "Oh, ehm, dat zal wel zo'n..." Erica's vader blaast wat lucht in de telefoon, "...zo'n halfuur geleden zijn? Ze is daar dus waarschijnlijk al, als ik jou was zou ik daar..." Ik druk hem weg, gooi mijn mobiel op de bank en leg mijn hoofd op mijn knieën, terwijl ik gefrustreerd en trillend mijn handen tegen mijn oren duw. "Jade!" hoor ik Jonne zeggen, op de achtergrond, "Kom overeind en leg me uit wat er aan de hand is, hier wordt ik ontzettend zenuwachtig van." Ik schiet omhoog, met mijn hoofd tegen dat van Jonne. Ik hoor hem even piepen maar ik heb geen tijd om mijn excuses aan te bieden. Langzaamaan begint alles op zijn plaats te vallen. Ik voel de radartjes in mijn hoofd overuren draaien. Saskia had wat gezegd over een rat, hadden haar ouders verteld. Jacob zei tijdens ons telefoongesprek ook wat over een rat. Wat als ze het over dezelfde rat hadden? Jacob heeft astma, het kan dus geen echte rat zijn... Ik bijt hard op mijn eigen duim en mijn ogen worden groot als ik de beelden uit het verleden als puzzelstukjes in elkaar zie vallen. Natuurlijk. Saskia's blauwe plekken. Zij was de rat! Jacob vond haar een rat. Hij noemde haar rat. Dat is waarom ze... Meteen graai ik mijn mobiel weer van de bank en bel Saskia's ouders. Als de telefoon overgaat en de stem van Saskia's vader begint te praten, onderbreek ik hem meteen. "Dit is belangrijk. Is Jacob thuis?" "Jacob?" hij praat te sloom, "Ik zal even kijken. Ik denk dat hij op zijn kamer zit." Ik hoor gestamp, traptreden kraken. Gespannen tik ik met mijn voet op de grond. "Wat krijgen we... JACOB!" hoor ik de mannenstem schreeuwen. "Oh... ik... Jade, hij... Hij is weg. Zijn raam staat open, hij heeft zijn kledingla helemaal overhoop gehaald. Dit kan niet waar zijn... Dit..." Er zit een nare brok in mijn keel. "Ik moet gaan." fluister ik. Bang kijk ik Jonne aan. Hij kijkt nu heel bezorgd. Hij grijpt mijn schouders en schudt me heen en weer. "Wat is er nou, wat is er aan de hand?" schreeuwt hij. Misschien is het tijd dat ik antwoord geef. "Jacob. Hij heeft wat met Saskia gedaan. Hij moet hebben geweten dat Erica ervan wist. Misschien heeft Erica hem gebeld nadat ik haar ge-sms't had, of... Ik weet het niet. Hij heeft haar gevonden, hij heeft... Oh, Erica, Saskia, waar zijn jullie?" Ik wrijf hysterisch met mijn handpalmen in mijn ogen tot ik sterretjes zie. Jonne legt zijn armen om mijn schouders. "Rustig nou maar, je denkt veel te ver door. Dat is iets wat in een film zou gebeuren, of in een boek. Ze komen heus wel weer terug." Ik leg mijn handen terug op mijn schoot en kijk Jonne aan. Met een trillende stem maar rustige toon zeg ik; "Wat als ze niet terugkomen?" Jonne kijkt me even aan, zonder antwoord te geven. Dan opent hij zijn mond. "Kom, ik breng je naar huis."

Ik kan niet slapen. Het is nu al twee uur en ik ben nog steeds niet moe. Ik heb Saskia ge-sms't, Erica ge-sms't, maar geen antwoord. Ik kan niet slapen voor ze op mijn wanhopige sms'jes reageren. Dat gevoel dat er wat zou gebeuren, wat groots, wat gevaarlijks... Ik kan het niet uit mijn hoofd zetten. Het is overal, in al mijn gedachten, herinneringen. Het wil niet weg, het blijft tegen de binnenkant van mijn hoofd dreunen. De korte zzoem van mijn mobiel zorgt dat het dreunen voor een seconde stopt. Ik schiet omhoog en grijp mijn telefoon. Saskia staat er onder het zachtgele envelopje op het scherm van mijn mobiel. Snel typ ik mijn code in en open haar bericht. 'Adelaarspad' staat er. Ik frons mijn wenkbrauwen. Dit stelt me niet gerust, dit stelt me absoluut niet gerust. Ik ben nog niet bijgekomen of mijn mobiel gaat opnieuw af. Jonne belt. Ik neem mijn mobiel op en begin meteen met praten. "Saskia sms'te me net, er stond..." "Adelaarspad." onderbreekt Jonne me, "Ik weet het, ik kreeg het sms'je ook." Ik ben even stil en produceer dan een piepend geluidje. "We moeten haar gaan halen." "Je weet wat voor straat het is, Jade. Ik bel de politie zodat zij haar kunnen halen." "Maar Jonne, ze..." "Ik bel je zo weer, rustig maar, het komt goed. Ze heeft ge-sms't." Ik hoor aan zijn stem dat hij eerder zichzelf probeert te overtuigen dan mij. Ik spring uit bed en trek mijn kleding weer aan. Dit keer trek ik mijn dikke, warme trui aan. Ik moet haar zien, kijken of ze in orde is. Misschien weet ze wel waar Erica is. Nee, eerst wachten op het telefoontje van Jonne. Gespannen wacht ik af. Je weet wat voor straat het is, hoor ik Jonne weer zeggen. Ja, dat weet ik. Het is een straat die het bos in leidt. Een straat met allemaal oude huizen, die al heel lang niet meer onderhouden zijn. Bijna alle huizen zijn gedeeltelijk ingestor en bedekt met mos. Het is geen plaats waar je 's nachts veilig kunt gaan wandelen. Er zitten overal wilde dieren en in het bos worden geregeld hutten gevonden van tassendieven en verkrachters die verdwaalde, weerloze vrouwen warm ontvangen, 's nachts. Na een kwartier gaat eindelijk mijn telefoon. "Komen ze?" schreeuw ik meteen door de telefoon. Jonne is even stil. "Ze zeggen dat we tot morgen moeten wachten. Als Saskia morgen nog niet terug is, gaan ze er kijken. Volgens hen is het een vraag om aandacht omdat ze nu opeens sms't. Ze geloven niet dat Saskia echt zo stom is om in die straat te gaan zitten." "Maar dat is het niet. Ze kennen Saskia niet!" gil ik. Saskia durft niet alleen 's nachts langs het bos te lopen. Zelfs als ze het heel graag zou willen, haar voeten zouden haar tegenhouden en ze zou flauwvallen als ze ook maar een stap over de drempel zou zetten. Er is dus echt iets mis. Ik neem mijn beslissing. "Ik ga haar halen. Binnen een minuut zit ik op de fiets richting het Adelaarspad. Oh, nee, niet de fiets. Ik neem de auto van mijn ouders. Probeer maar eens of de politie nu wel wil komen."

Vriendschap om voor te moordenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu