Hoofdstuk 14

71 8 0
                                    

Ik zit naast Jonne op een harde, oncomfortabele stoel op het politiebureau. Joop zit zwijgend tegenover ons. Jonne staart naar een punt op de muur, ik kijk naar de grond. Niemand zegt wat. Eindelijk komt De Lange binnen. "We hebben Jacob ondervraagt. Hij zegt dat hij Saskia in het water zag drijven. Hij heeft haar aan de kant gesleept. Ze was al dood." Wat ongemakkelijk schraapt hij zijn keel. "Oh." zegt Jonne met een rauwe stem. "Joop..." mompelt De Lange. Een stoel schuift over de grond, twee paar voeten lopen de ruimte uit. De deur slaat dicht. Alleen de stilte en het verdriet vergezellen Jonne en mij. Het duurt zo'n tien minuten als de deur weer open gaat. We zitten nog steeds in dezelfde houding, ik negeer de kramp in mijn nek. "Jonne, Jade." begint Joop, "Ik snap dat het moeilijk voor jullie is, maar jullie moeten even goed naar me luisteren met een helder verstand." In de verte hoor ik hem de woorden zeggen, maar het dringt niet tot me door. "Kijk me aan, allebei!" schreeuwt Joop dan. Mijn hoofd schiet omhoog en ik kijk de agent aan. Hij kijkt ons gekweld aan. "Goed. Jacob had dit briefje in zijn hand." Joop wijst naar De Lange, die een klein zakje met een verfrommelt briefje erin op tafel legt. Het papiertje is vlekkerig, maar toch is nog goed te lezen wat er opstaat: 'Jullie leven is voorbij' . Wat verward kijk ik Joop aan. Hij slikt. "Dit zat in Saskia's zak, zei Jacob. Hij is er van overtuigd dat het over jullie gaat. Hij heeft mijn collega gesmeekt om jullie in veiligheid te brengen." Ik kijk naar Jonne. Zijn gezicht staat serieus. Hij blaast lucht in zijn rechterwang waardoor die wat bol komt te staan. Ik kijk weer naar de grond. "Kom op, even helder nu." de stem van Joop begint nu echt boos te klinken, "Die andere vriendin van jullie, Erica, is ook verdwenen dus we hebben zo'n vermoeden dat de moordenaar het inderdaad op jullie gericht heeft." Vermoeid til ik mijn hoofd weer omhoog. "Wat kunnen we er dan aan doen? Twee buiten spel, nog drie te gaan." mompel ik. "Jullie worden in een beschermhuis geplaatst met een agent die jullie in de gaten houdt. Ik heb de jongeheer Doug Windstra over het incident ingelicht, hij zal morgen ook in het huis arriveren. Ik verwacht eigenlijk niet dat jullie gevaar lopen, maar ik wil geen risico nemen."

Ik zit in de grote stoel, opgekrult als een kat. Ik probeer me tevergeefs te concentreren op mijn boek. Ik hoor hoe Jonne de tv door blijft zappen, hoe steeds andere stemmen de woonkamer vullen. Over een uurtje zal Doug ook aankomen. Wat onrustig verander ik van houding. Over een uur moet ik hem weer recht in de ogen kijken en praten over wat er met Sas... Boek. Concentreer je op het verhaal, Jade. Niet aan Saskia denken, dat heb ik vannacht al lang genoeg gedaan. Ik heb niet kunnen slapen, ik kon alleen Saskia en Erica voor me zien. Ik had Erica's ouders vol hoop gebeld zodra ik in dit huis was aangekomen, maar ze was nog steeds niet thuis. De politie is nu een serieus onderzoek gestart en het opsporen van Erica is daar een groot onderdeel in. Onze bescherming is meer om de rest van het dorp te laten zien dat zij de touwtjes in handen hebben, terwijl ze geen idee hebben wat ze moeten doen. Er zijn geen vingerafdrukken of andere restanten van de dader op Saskia gevonden en van Erica is geen enkel spoor. Ze lijkt wel van de aardbodem verdwenen. 'Zolang ze geen lijk vinden, hoeft Erica helemaal niet dood te zijn.' heeft Jonne al zo'n vijf keer gezegd om mij en vooral zichzelf gerust te stellen. Na zo'n opmerking glimlachte hij naar me. Ik merkte best op dat zijn glimlach alleen gevormd werd door de spieren rondom zijn mond. Zijn ogen bleven bang en somber staan, zijn voorhoofd gefronst.

De bel gaat en de agent die voor ons de Grote, Boze Wolf buiten moet houden, loopt naar de deur. Natuurlijk moest dit De Lange zijn, de grootste brombeer van de hele politiepost. Ze wouden hem vast voor een tijdje de deur uit hebben. Luidruchtig stapt Doug naar binnen. "Goh, wat is het koud buiten. Ik lust nu wel wat thee. Wordt er hier ook voor ons gekookt?" zegt hij vrolijk. Als hij zich aan De Lange heeft voorgesteld, loopt hij naar Jonne en mij toe. Hij klopt Jonne op de schouder en kijkt wat onzeker mijn kant op. Meteen kijk ik weg, plotseling diep verzonken in mijn boek. "Jonne, geef mij die afstandsbediening eens? Er is een leuk progamma voor op sbs." zegt Doug. Hoe kan hij zo relaxt praten terwijl hij in dit huis opgesloten zit zodat hij niet vermoord wordt? Hoe kan hij ontspannen naar de tv kijken terwijl zijn ene vriendin dood en zijn andere vriendin verdwenen is? Ik probeer de geluiden af te sluiten en begin opnieuw aan de bladzijde van mijn boek. Plotseling bedenk ik me iets. "De Lange?" vraag ik, "Hoe zit het met de mishandelingen van Saskia waar ik over vertelde? Wat heeft Jacob daarover gezegd?" De Lange snuift. "Hij dacht dat Saskia daardoor zelfmoord wou plegen. Hij voelde zich schuldig en is haar gaan zoeken." "Hoe weten jullie dat zo zeker? Hij kan toch ook liegen?" zeg ik, spottender dan ik bedoeld had. "Laat ons dat maar beslissen, snotneus." De Lange loopt de kamer uit, mopperend dat hij niet voor praten betaald wordt.

Het was een lange nacht. Vannacht heb ik zowaar een uurtje geslapen. Mijn oogleden zijn moe en zakken steeds naar beneden, maar mijn hoofd bekogeld me dan meteen met het beeld van Saskia's starende ogen. Steeds voel ik haar koude wang weer. Ik haal diep adem en kijk op de klok. Half zeven. Behendig spring ik uit bed en loop naar de kamer naast me. "Zijn jullie wakker?" fluister ik tegen de gesloten deur. "Ik wel." hoor ik Jonne mompelen. Ik open de deur en loop naar binnen. Meteen schiet een schim in zijn bed overeind. "Gadver, Jade, donder op, ik probeer te slapen." klinkt de krakerige stem van Doug. Ik negeer hem en ga op het voeteneind van Jonne's bed zitten. Ik voel woede in me opborrelen, Jonne schudt zachtjes zijn hoofd met het doel me rustig te houden. Als Doug weer terug onder zijn deken kruipt, houd ik het niet meer. "Hoe kan je ooit gewoon rustig slapen als je vrienden net dood is gevonden?" schreeuw ik. Doug ligt roerloos in zijn bed en besluit na een paar seconden om zich om te draaien en niet op me te reageren. Ik stap weer van Jonne's bed af en trek met één armbeweging Dougs deken van het bed. Doug draagt alleen een joggingsbroek en slaat, meteen rillend, beide armen om zijn bovenlichaam. "Wat doe je?" "Hoe kan je zo vrolijk zijn? Hoe kan je je zo normaal gedragen?" Doug kijkt me ongelovig aan en krabbelt overeind. "Wat moet ik dan? Verdrietig voor me uit zitten staren, luid jammerend huilen, de ene tissuedoos na de andere volsnotteren?" "Bijvoorbeeld!" schreeuw ik razend, "Laat eens wat emotie zien! Doe wat!" Doug springt op en staat niet meer dan 50 centimeter van me af. "Dat kan ik niet." zegt hij, "Ik kan mezelf niet toestaan om aan Saskia of Erica te denken. Ik kan er niet aan denken dat ik Saskia nooit meer terug zal zien, dat ik haar stem nooit meer zal horen. Ik kan er niet aan denken dat Erica misschien vandaag wel dood gevonden zal worden. We moeten sterk zijn. De moordenaar wil ons breken, zien jullie dat dan niet?" Zijn zijn ogen nou vochtiger dan anders of lijkt dat maar zo? Hij kijkt me even aan met een mengeling van gevoelens. Dan pakt hij zijn deken en gaat weer in zijn bed liggen, met zijn rug naar me toe. Voor het eerst in een hele tijd heb ik de behoefte om hem te knuffelen. Eindelijk heb ik weer het gevoel dat hij een mens is en vergeet ik even wat een rotzak hij de laatste tijd was. Het maakt me niet gelukkiger, integendeel. Ik wend mijn ogen af en loop zo zacht ik kan de kamer weer uit.

Vriendschap om voor te moordenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu