Hoofdstuk 7

79 7 0
                                    

Ik loop naar Saskia toe.

"Sorry van gisteravond." zeg ik wat verlegen. Ze lacht zachtjes.

"Oh, maakt niet uit. Ik was moe en reageerde wat overdreven. Heb ik je erg bezorgd gemaakt?

"Nee," zeg ik vlug, "nee hoor!"

Jacob heeft haar blijkbaar niet verteld over het telefoongesprek, gelukkig maar. We schrikken op van de stem van Nick. "Ohohoh, kijk eens wat een lekker ding daar aan komt lopen!" zegt hij en wijst naar Erica, die net in een hevige strijd met het slot van haar fiets verwikkeld is. Ze heeft duidelijk haar best op haar uiterlijk gedaan. Ze heeft een felrood jurkje aan en blauwe mascara op. Ik denk niet dat dit het juiste moment is om aan haar te vertellen dat blauwe mascara niet bij haar staat.

Erica heeft haar fiets eindelijk op slot gekregen en loopt, wiebelend op haar hoge hakken, het Zwijntje in. Zodra Erica haar vlam in het oog krijgt, stuitert ze met ninja sprongen op haar vriendje af. Ze schijnt geen last meer te hebben van de griezelig hoge hakken. Ze vliegt hem meteen om de nek. "Schatje! Ik heb je zo gemist!" piept ze, en verstopt haar hoofd in zijn trui. Ik rol met mijn ogen en kijk Saskia aan. Ze schiet in de lach als ze de blik in mijn ogen ziet. "Niet jaloers zijn, Jade, jij bent mijn schatje!" knipoogt Saskia. Ik haak mijn arm in de hare en samen lopen we naar de bank. Ik ga bij Saskia op schoot zitten, in precies dezelfde houding als Erica. Overdreven verliefd kijk ik haar in de ogen. Ik draai mijn hoofd heen en weer en slaak zuchtjes alsof ik naar een pasgeboren baby kijk. Saskia moet vreselijk lachen. "Je... ligt achter!" lacht ze. Ik kijk om en zie dat Erica en Nick alweer met de lippen aan elkaar vastgeplakt zitten. Met een vies gezicht kijk ik Saskia aan.

Opeens vlieg ik de lucht in, word moeiteloos opgetild. Aan de sterke arm om mijn middel en het geurtje dat om mijn ontvoerder hangt, weet ik meteen wie het is. "Doug, zet me neer!" schreeuw ik boos. Saskia en Jonne kijken ons wat verwonderd aan, Erica en Nick merken er, zoals verwacht, niks van. "Nee, volgens mij hebben we wat te bespreken." zegt hij. Ik stomp hem in zijn zij en knijp in zijn arm, maar het helpt niet. Buiten zet hij me pas neer. Meteen draai ik me om om terug te lopen, maar hij pakt mijn pols en laat niet los. "Is het te koud hier?" vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. "Oké, mooi. Dan kan je me nu vertellen wat er met je aan de hand is." Ik kijk naar de grond. Er is toch niks mis? Dat meisje dat bij hem in het park was, gun ik hem van harte. Hij is één van mijn beste vrienden dus ik ben niet jaloers. Ik ben niet jaloers. Jade, je bent niet jaloers, niet gekwetst en niet verdrietig. Er is niets. "Ik eh..." begin ik, "Ik wou je alleen even vertellen dat we vrienden zijn." Hij draait zijn hoofd wat en kijkt me met een vragende blik in zijn ogen aan. Waar komen deze woorden vandaan? "We zijn gewoon vrienden, meer niet, toch?" vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen. Doug opent zijn mond om wat te zeggen, knippert met zijn ogen en sluit zijn mond dan weer. "Ik wou je even zeggen dat ik die spontane knuffel van laatst heus heel fijn vond, maar het is nou niet zo dat ik daar nou wat speciaals bij voelde. Ik wil je geen valse hoop geven, dus vandaar." Ik kan hem niet aankijken. Ik krab wat onrustig aan mijn voorhoofd en inspecteer de blaadjes aan de boom naast Doug. Waarom zeg ik dit? "Je..." stottert Doug, "Je... Oké." Hij zet een stap naar me toe. "Dus dit doet je ook niks?" zegt hij terwijl hij mijn hand pakt. Ik zet een stap naar achter en probeer mijn hand terug te trekken, maar het lukt niet. "Nee." zeg ik op geërgerde toon. "En dit dan ook niet, toch?" Hij laat zachtjes zijn hand over mijn wang glijden. Ik schud heftig mijn hoofd. "Dan moet je hier ook niks bij voelen." Langzaam komt zijn hoofd dichterbij. Voor ik het weet haal ik naar hem uit en raakt mijn hand hard zijn wang. "Viespeuk, blijf van me af!" schreeuw ik, "Ik zei toch dat ik niks voor je voel, dat zal ook nooit gebeuren! Ga terug naar je vriendinnetje, player!" Ik zie de verbaasde blik in zijn ogen en ren dan weg.

"Is er iets? Je ziet zo bleek." Erica staat meteen op en loopt naar me toe. "Nee, niks." lieg ik, "Ik ga naar huis." Ik pak mijn jas. Niemand van mijn vrienden zegt iets, niemand durft te vragen naar Doug. Zonder verder iemand aan te kijken loop ik 't Zwijntje uit en fiets naar huis.

Vriendschap om voor te moordenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu