Spitfire hoofdstuk 1

516 10 4
                                    

“Laat me los!” smeek ik. Ik wil niet weg! Ik wil bij mijn familie blijven, en mijn mama. “Laat me los!” roep ik nogmaals. Weer een genadeloze trek aan het touw. Ik word weggetrokken. Weg uit mijn familie… “Mama!” roep ik haar met tranen in mijn ogen na.
‘PATS!’
Een harde klap op mijn hoofdje… vaarwel mama, vaarwel familie…
‘PATS!’ nog een harde klap en dat was het laatste wat ik hoorde…

Opeens lig ik daar, op een vreemde plek. Er lopen allemaal vreemde figuren om me heen. Ik zie niemand die ik ken. Waar is mama? En papa? en mijn familie?
Dan herinner ik het me weer. De kudde… de paardendieven! Ik word boos op de figuren om me heen en begin te steigeren en te bokken. Iedereen kijkt nu naar me.

“Prachtig veulen te koop! Hier bij mij!” een zware harde stem buldert over het plein.  

“Sterk veulen! Nu of nooit! Voor maar 1250 euro.” Vreemde en gekke figuren gaan om me heen staan. Zijn dit de wezens waar mama me voor heeft gewaarschuwd?

Iemand wil me aaien maar dat wil ik niet. Ik steiger en bok weer waardoor het zijn hand weer terug trek.

“Mama! Waar ben je?!” geen antwoord… wel andere paarden die aan het hinniken zijn, maar geen mama.

“Koop hier bij mij een prachtig vuurrood  mustang veulentje voor maar 1250 euro!” Nee! Ik wil niet weg! Niet weer!

“Laat me gaan!” geen reactie.

“Papa, deze wil ik kopen.” Een lief, jong stemmetje. “Hij is zo mooi.” Een brommende, maar rustgevende stem antwoord meteen. “Weet je het zeker? Een mustang is wild en gevaarlijk. En deze is waarschijnlijk ontembaar.”

“Maar dit is het enige mooie paard op de hele markt!” zegt het lieve stemmetje weer. “Ja, je hebt wel gelijk. Weet je wat? Ik geef hem een kans. Anders word hij niet verkocht en gaat hij naar de slager. En dat willen wij niet.”

Ik word weer meegetrokken. Maar dat wil ik niet!

“1250 euro alsjeblieft.” De gemene brommende stem zegt iets tegen de andere. “Hier.” Het aardige wezen geeft iets aan het wezen met de harde stem.

“Laad maar in dat paard!” ik word verder getrokken. Naar een groot, kaal rijdend ding. Dat accepteer ik niet! Ik word weer boos en word wild. Ik begin nu ook te happen naar de anderen. Dan voel ik lieve, kleine handen. Ik word er rustig van omdat ze me aait.

Ik merk dat het wezen wil dat ik rustig word. Ik ga stil staan.

De anderen lopen het ding uit. Nu ben ik alleen met het kleine wezentje. Het zegt lieve woordjes tegen me.

“Rustig maar. Alles komt goed. Je krijgt verzorging en voeding. En je komt bij een hele lieve merrie te staan.” Zegt ze tegen mij. Maar ik snap er niks van.

Even later stopt het ding met rijden.

De achterklep gaat open en ik word weer weggevoerd. Ik word naar een groot gebouw gebracht. Zodra ik binnen ben zie ik meer paarden. Maar niet van mijn ras.

“Help me!” bijna iedereen kijkt naar me. Maar niemand reageert.

“Help me toch! Ik word ontvoerd! Waar is mama?” de wezens brengen me naar een groot ding waar een paard in staat. “Rustig maar, kleine. Je bent hier veilig. Je mag bij mij in de stal staan totdat je groot genoeg bent dat je alleen kan staan.” Het is een lieve merrie. Ze is helemaal wit. Net zo wit als een engel. “Je mag ook wel bij mij drinken, want je moet wel ergens drinken als veulen.” Zodra ze het woord ‘drinken’ zegt merk ik dat ik wel heel erg dorst heb. Ik word weer wild. Het kleine wezentje dat me vasthield kan me niet meer houden en laat me los.

MustangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu