Hoofdstuk 3
“Rasta, kijk eens!” Timmy en Kimmy vragen of ik kan komen. “Knap hoor! Dat doen jullie goed!” De tweeling is gek op mij.
“Wij kunnen grote plonsen maken, hè?” Zegt Timmy.
“Ja, toch, Rasta?” Zegt Kimmy daarna.
“Ja, hoor, heel hoge en grote plonsen!” ik ga zo naar Torandé. Ik zou een springwedstrijd met hem doen. Ik weet zeker dat ik ga winnen.
Daar is hij! “Torandé! Ik ben er, we kunnen beginnen!”
“OK… 3… 2… 1… GO!” de race begint.
De eerste sprong gaat… Prima! De tweede sprong ook. Nu de derde, een hele moeilijke. Ik ben er bijna.
“Yes! Gewonnen!”
Jammer, ik was net niet snel genoeg. Volgende keer beter. “Ik moet gaan, Sierra had gevraagd of ik meega om een mooie plek te vinden waar we heen kunnen.”
“Oke, ik zie je later wel weer!”
We zijn nu al een tijdje onderweg maar we hebben nog geen plek gevonden. Waar zouden we heen moeten?
Is er wel een plek om te kunnen leven? Ik heb geen idee.
Een luid kabaal. “Wat is dat, Sierra?”
“Weet ik niet, maar het klinkt niet best. Wacht even. Ik ga kijken.”
Even later komt Sierra in paniek terug. “Wat is er?”
“W…wolven! Rennen! Waarschuw de groep. Ik lijd de wolven af!”
Maar dat redt ze niet, dat weet ik nu al! “maar jij dan?”
“Ga! Rasta! Ga! Redt liever de hele groep dan mij. Ga! NU!”
Ik ga gauw de richting op waar de groep is. Oh nee! Er komen een paar wolven achter me aan. Ze zijn sneller dan mij! Ik moet iets doen. Er springt een wolf op me af, maar ik weet hem weg te duwen met mijn hoeven.
Nog een! En nog een! Ik krijg ze net van me af als Torandé op me af komt om me te helpen. Ik zie in mijn ooghoeken dat de andere paarden vluchten. 1..4…10.. waar zijn de andere 4? Er zijn in totaal 17 paarden in de groep. Torandé, Sierra en ik zijn er niet, dus missen er nog 4! Waar zijn die?
“Torandé, ik ga op zoek naar de anderen! Er missen er nog 4.”
“Is goed, ik zorg dat de wolven niet achter je aan komen.”
Ik ga op zoek. Niet bij de woonplek… niet bij de rivier, ze zijn nergens.
Misschien heb ik verkeerd geteld.
Ik ren gauw naar de groep toe. Waar zullen ze zijn?
Daar! Ze zijn al op de grote berg. Dat haal ik bijna niet in. Maar ik moet wel! Ik ben een van de oudsten van de groep. Torandé had gezegd dat als hij, Sierra of Toran er niet zijn dat ik dan de groep moet lijden.
Toran is de broer van Torandé. Dat kan je aan de naam horen.
Maar Toran zag ik ook niet tussen de groep.
Dan is er nog maar een oplossing… zelf naar de groep toe en zelf de kudde redden.
Zo snel ik kan galoppeer ik naar de groep toe.
De groep rent zo snel, ik kan ze nauwelijks bijhouden.
Eindelijk, de groep mindert vaart. Ik kan al dichterbij komen.
Ik moet snel zijn, anders gaat de kudde uit elkaar.
Hé! Daar is Timmy! “Timmy, kom hierheen!”
Hij hoort me en komt naar me toe. “Rasta, ik was je al kwijt. Waar was je?” ik heb geen tijd om te praten.
“Volg me, we mogen de groep niet kwijtraken!”
“Oh, ik weet waar ze heen gaan. Ik had het gehoord. Volg me!” dan zal het wel.
Ik galoppeer achter Timmy aan.
“Kijk, hier is een tussendoor weg. Ze gaan naar de grote heide. Ik heb het nog nooit gezien, maar Sierra zei dat de weg die we nu rennen gewoon een weg is om de wolven af te lijden. Als we voor de groep willen komen moeten we nu de binnendoor weg nemen!”
“Oke, kom maar!”
En we rennen over de snelle route.
Deze weg is wel gevaarlijk, we lopen kans om wolven tegen te komen. Maar we moeten wel. Op de veiligheid van de groep.
