Rasta (2) hoofdstuk 2

88 4 0
                                    

Hoofdstuk 2

HIIHIIIIHIIIIHHI!!!

Wat is dat?

“Rasta! ren! Snel! Ren weg van de wolven! Ik houd ze tegen!”

Wie zegt dat? Ik ren gauw weg omdat hij of zij het zegt.

Wacht! Niet vluchten! Helpen, ik ben geen lafaard die voor alles wegrent, straks

verlies ik weer iemand!

Ik ga gauw terug voor het te laat is en vecht tegen de wolven.

“Au!” ik word van achteren gebeten door een wolf.

Dan schopt het andere paard tegen de wolf zodat hij los laat.

Opeens rennen de wolven weg. Het is net alsof ze ergens van geschrokken zijn.

Het moet achter me zijn waarom ze weg zijn.

Het word warm achter me! Die warmte, dat knapperende geluid… BRAND!

Ik ren gauw terug om iedereen te redden.

Er zijn al veel paarden zelfstandig uit de brand gekomen, maar de veulens zijn nog binnen!

“Kom, we gaan de brand in!” roept een bekende hengsten stem.

“Wie ben jij?” vraag ik.

“Geen tijd om te praten! Red de veulens!” hij heeft gelijk.

Ik ren samen met de hengst het vuur in.

“Hoeveel veulens zijn er in deze kudde?”

Hij is dus niet van onze kudde, anders vraagt hij het niet. “Er zijn vijf veulens.”

Timmy en zijn tweeling zusje Kimmy, Simona, Roosje en Ilse.

“Ik red de tweeling en Ilse! De andere twee zijn daar en daar!” roep ik tegen hem.

Ik galoppeer gauw naar Timmy, hij moet nog op mijn plek zijn.

“Timmy, Kimmy, Ilse! Waar zijn jullie? Kom hier als je me hoort!”

Geen antwoord…

Toch wel! Maar niet van Timmy, Kimmy of Ilse. Het is van Simona!

“Rasta! ik ben hier! Ik zit vast, Ilse en Kimmy zijn hier ook!” roept ze.

“Ik kom eraan!” ik ga erheen.

‘KRAAAAAK’ een boom die omvalt! Ik kan er net snel genoeg onderdoor.

Daar zijn ze!

“Volg me! We moeten door het water!”

Ze volgen me braaf. Ik moet door het ondiepe water want ze kunnen nog niet goed zwemmen.

“Ren daar de rand op en ren dan naar de kudde! Ze zijn op de berg!” ze hoorden me want ze klimmen de kant op en rennen naar de kudde.

Ik moet terug om de anderen te helpen!

“Ik heb al drie veulens gered!” roep ik tegen de hengst.

“Ik heb er een gered! De andere is onvindbaar!” roept hij terug.

‘KRRRRRRK’ weer een boom die omvalt. Recht op de hengst.

Wacht! Ik herken hem volgens mij!

“R-ra-rasta? b-ben jij h-het?” Een kreunende stem… PAPA!

“Papa! waar ben je? Ik zie je niet!” ik kan weer bewegen, maar het is nog steeds heel donker, en de regen maakt het nog erger.

“Hier ben ik, ik leef nog. Ik ben je papa, Spitfire!” Ja! Het is papa! hij leeft nog, mama had geen gelijk.

‘KRRAAAAAAAAK’

Dat moment van de storm toen ik klein was…

“PAPA!!!” een gigantische boom word getroffen door de bliksem en komt recht op de boom waar papa onder ligt.

Nee, dit kan niet waar zijn!

‘KRRR’ weer een omvallende boom. Maar ik ga niet weg van papa. papa ligt daar onder die boom en ik zal hem redden.

Ik dacht terug over toen, toen de boom op papa viel…

De hengst lijkt op… op… PAPA!

“PAPA! ik kom eraan, hou vol!”

“Rasta? ben jij het? AAAAAH!” hij heeft pijn van de boom die omgevallen is.

“Ik kom eraan!”

Ik trek weer wat takken weg, net zoals vroeger. Maar te is te zwaar!

Geen andere optie! De boom duwen!

Ik begin te duwen, maar de boom zit vast, ik kan hem niet duwen!

“Papa! houd vol!” ik spring het water in om de boom omhoog te duwen, de boom ligt namelijk half in het water.

Ik duw de boom omhoog… het lukt!

Met alle moeite kan ik nog net wat zeggen. “Papa, snel, kruip er onder vandaan! Ik hou het niet lang!”

Ik zie dat papa te weinig kracht heeft.

Opeens hoor ik een volwassen mustang hinniken, niet papa maar iemand anders.

Het is een merrie en duwt de boom nog verder omhoog.

“Snel! Red hem! Ik hou de boom omhoog!”

Ik ga uit het water en ga gauw naar papa toe.

Ik duw hem onder de boom vandaan. Hij is gered! Ik loop naar papa en geef hem een dikke knuffel.

“Geen tijd om te knuffelen! We moeten uit deze brand zien te komen!” ze heeft gelijk.

We springen het water in en klimmen aan de andere kant het water uit, want de kudde is nu niet meer te bereiken.

“Papa! ik heb je gemist!” ik geef hem opnieuw een dikke knuffel. “ik dacht dat je die nacht door de boom verpletterd was!”

Ik begin voor het eerst in zoveel jaren te huilen. “Rustig maar schatje.”

Papa troost me. Dat heb ik gemist, dat papa me troost.

“Wie is zij?” ik kijk naar de andere merrie.

Papa heeft nu pas tijd om naar de merrie te kijken. Hij kijkt verbaasd.

“Mama?” zegt papa.

MustangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu