Rasta hoofdstuk 2

129 5 0
                                    

Hoofdstuk 2

“PAPA!!!” een gigantische boom word getroffen door de bliksem en komt recht op de boom waar papa onder ligt.

Nee, dit kan niet waar zijn!

‘KRRR’ weer een omvallende boom. Maar ik ga niet weg van papa. papa ligt daar onder die boom en ik zal hem redden.

“Rasta! Rasta! Hierheen! Anders word je verpletterd!” het is mama.

“Nee, papa ligt onder die boom en ik red hem!” mama komt hierheen.

“Rasta, je moet wel komen. Als papa daar ligt haalt de baas hem wel, je kan het niet. Het is te zwaar.” Ik denk dat mama gelijk heeft, de baas is een goed mens. Ik volg mama.

‘KRSSSSSH’ Een blikseminslag op het huis! Het vat vuur. “oh nee! Mama, Daniël is nog binnen!”

“Rasta, maak je geen zorgen om de anderen, red jezelf! Jij bent nog jong. Ren!”

Ik heb geen andere keuze, ik moet wel luisteren naar mama.

Ik moet rennen, ik moet het doen! Maar dan verlaat ik mama en papa en de anderen wel. Nee, geen twijfels, ik ga!

Daar ren ik, over de heide, kans om getroffen te worden door de bliksem, maar toch blijf ik rennen. Zo hard ik kan. Mama zou achter me aan komen.

“Mama, daar is de stad!” maar ik hoor geen reactie. “Mama?”

Ik kijk om, mama is niet achter me, misschien is ze voor me? Ik galoppeer naar voren, in de hoop dat ik mama zie. Maar hoe hard ik ook galoppeer, ik zie mama niet. Waar is ze?

“Mama? Mama?! MAMA! Waar ben je, ik zie je niet!”

Ze is weg, misschien is ze wel achter me.

Ik galoppeer weer terug. Zo hard ik kan. Geen mama. Ik galoppeer sneller, sneller en sneller. Geen mama.

Waar ben ik eigenlijk, ik herken deze plek niet. Ik zie geen herkenbare plek. Geen plek die ik eerder gezien heb. “Mama?”

Waar is mama nou? Ik zie haar nergens.

Het word donker. Nergens is iemand.

Waar is mama? Ik loop nu al uren te zoeken. Mama is er niet. Ik ben haar kwijt.

Ik heb honger en dorst, ik ben moe. Mama is weg, papa is weg. Hier is niks, alleen maar zand, struikgewas en wat bomen.

Ik blijf doorlopen, tot ik mama zie.

He? Wat is dat? Licht!

Zo snel ik kan galoppeer ik er naar toe.

Het word warmer, het licht komt dichterbij. Er komen dieren gewond uit dat licht vandaag. Wat is dat?

Het is warm, het stinkt. Het komt dichterbij, ook als ik stil sta.

“Rennen!” hoor ik iemand roepen. “Ren! Nu het nog kan!”

Er komt een grote hengst op me af. “Volg me! Er is brand. Nu!”

Ik doe maar wat hij zegt.

“Ren recht vooruit! Ik kom zo!”

Ik ren weg van de warmte, achter de andere dieren aan, wat is er aan de hand?

Ik ben moe, ik… ik… ‘plof’.

“Kleine? Ben je wakker?” een lieve stem.

“Wie ben jij?” vraag ik

“Rustig maar. Er was brand, Torandé heeft je uit de brand gesleept. Je hebt het net gered zie ik. Waar kom je vandaan?”

“Van een manege. Waar is mama, en waar is papa?” ik heb me weer beseft dat ik mama kwijt ben, en dat papa onder de boom ligt! “Papa ligt onder de boom! En mama ben ik kwijt, ze zou achter me aan rennen. Toen ik om keek was ze er niet meer. Daarna ben ik naar voren gerend, daar was ze ook niet, dus was ik maar terug gerend, maar toen raakte ik verdwaald.” Ik begin te niezen.

“Ach, arme meid. Je bent ziek. En Torandé wil je wel helpen. Hij is heel lief hoor.”

Ik heb honger.

“Waar kan ik eten?”

“Volg me maar, en je zal ook wel dorst hebben.” Ja inderdaad, ik heb ook wel dorst.

Ze brengt me naar een meertje hier vlakbij. Ik begin lekker te drinken. En er is ook gras.

“Wij zijn wilde paarden. Jij ziet er ook uit als een paard die niet op een manege hoort. Wie is je vader, en wie je moeder.? En hoe heet je eigenlijk?” Mama… papa… ik mis ze. “ik heet trouwens Sierra.”

“I…ik heet Rasta, mijn mama heet Martina en mijn papa heet Spitfire.”

Ze is best wel aardig.

“Waar ben ik eigenlijk?” ik heb geen idee waar we zijn, ik ken dit niet. Het enige wat ik ken is de manege.

“Je bent vrij. Geen gezeur meer over dat je iets moet doen.” Dus ik ben nu een wild paard?!

“Maar ik wil mama, waar is ze. En waar is papa?”

“Ik weet niet waar je moeder is. Maar je zei toch dat je vader onder een boom lag?”

“Ja.”

“Dan kan je je vader niet meer zien. Het spijt me, Rasta.”

Het word zwart voor mijn ogen. Papa… weg, waarom? Wat is er gebeurt? Nee, nee… “NEE!”

“Rustig, Rasta, rustig!” Sierra probeert me rustig te krijgen, maar dat lukt niet.

“Waar is mama dan?” ik WIL het weten.

“Je kan beter wachten tot je mama weer ziet.”

“Oke.” Ik zal voortaan heel goed kijken of ik mama zie.

MustangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu