Hoofdstuk 21

234 20 5
                                    

POV Dyla

Glimlachend kijk ik naar de slapende Myrthe. Ze was doodmoe toen ze hier aan kwam, maar ging ondanks dat eerst naar Cemal om haar excuses aan te bieden. Ik sluit de deur, knik even naar de bewaker voor de deur en loop richting de troonzaal, veel is al gerepareerd, en er staan ook veel wachters. Op de troon zit Cemal, met een nadenkende blik in de verte te kijken. Ik loop naar hem toe en maak een kleine buiging, maar hij merkt me niet op. 'Cemal!' Zeg ik, en hij schrikt op. 'Wat is er?' Vraag ik benieuwd. 'Oh niks...' Mompelt hij. Ik rol met mijn ogen en herhaal de vraag. 'Die spion uit Fenrin, weet je wel, die met die informatie, die word blijkbaar gezocht in Nieuw-Fenrin, en we moeten een bootreis voorbereiden om haar terug te brengen' ik zucht 'dit ga je toch niet menen...' Cemal knikt triest. 'Jawel, maar ik wou vragen of jij misschien mee wou en met keizer Jurgen wou praten, uit mijn naam' Ik bijt op mijn lip. Het liefst zou ik hier blijven , na al het gedoe. Of naar Elementos, voor Eva en Eleios. Maar ik weet dat Cemal niet veel mensen vertrouwd, en hijzelf kan niet weg na al die problemen, en Meindert moet hier blijven om het leger weer aan te sterken. Ik zucht, maar zeg meteen 'Waar is die Samurai.. Laura heet ze volgens mij?' Ik zie een kleine glimlach op Cemal zijn gezicht. Hij weet dat ik het ga doen. 'Ze zit in de kerkers' Met nog een zucht knik ik. 'De boot staat al klaar in de haven en in de middag kunnen jullie vertrekken'
'Myrthe ligt te slapen in haar kamer, en zoals je wou staat er een bewaker voor haar deur, maar ik denk dat het niet nodig is' Meteen verandert Cemal zijn gezicht weer in serieus. 'Ik kan het niet riskeren dat ze nog een keer weg loopt en weer gevangen word genomen!' Ik schud mijn hoofd en loop richting de kerkers. Oke, hierna ga ik echt naar Elementos. Ik loop de trappen af richting de donkere cellen. Ik loop langs kermende mensen, waar ik niet naar probeer te kijken. Ik weet waar ze zit, meestal stoppen ze de nieuwen achteraan. Na een hele tijd lopen langs Kanta, Ljord en Entropiaanse gevangenen kom ik bij het einde. Een cel is bijzonder stil en ik kijk door het tralies raampje. Daar zit het meisje tegen de muur zitten. Haar donker bruine haren hangen om haar hoofd. Ik pak de sleutel uit mijn zak en draai hem om in het slot. Meteen springt het meisje op en kijkt angstig richting de deur. Ik open de deur en het meisje ontspant als ze mij ziet. 'Kom hier' zeg ik. Ze loopt voorzichtig naar voren en zodra ze binnen bereik is pak ik razend snel haar armen en draai deze op haar rug. Meteen stoot ze haar elleboog in mijn gezicht en met een kreun laat ik haar los. Ze probeert langs me te rennen, maar ik spring op haar en druk haar tegen de grond. Ik voel dat er bloed uit mijn neus komt. Ik pak een stuk touw en bind de handen van het meisje strak achter haar rug. Ze stribbelt tegen maar ik duw haar hoofd hard tegen de grond. Ik trek haar overeind en zeg sissend 'Probeer dat nooit meer!' Ik duw haar de cel uit, de trap op en door de troonzaal naar buiten. Mijn neus bloed nog steeds, en sommige mensen kijken me raar aan, maar als een bewaker langs komt en grinnikt zend ik hem een dodelijke blik. We lopen de haven in en de boot op. Ik negeer de rare blikken van de matrozen en duw het meisje op de grond. 'Breng haar naar de gevangen kajuit!' Snauw ik naar een van de matrozen, die haar meteen omhoog trekt en weg brengt. Ik haal mijn hand onder mijn neus langs en het zit vol met bloed. Met een kwaad gezicht loop ik de kapitein's hut binnen. Daar staat Samir, die me verbaasd aan kijkt. Maar ik kijk hem boos genoeg aan om hem zijn mond te laten houden. Ik vloek binnensmonds. We gaan onze handen nog vol hebben aan die Laura.

Ik word wakker van het geschommel van het schip. Normaal stoor ik me er nooit zo aan, maar nu dus blijkbaar wel. Ik zie dat de zon alweer begint op te komen, dus ik stap uit bed en kleed me om. Als ik klaar ben loop ik mijn kajuit uit de kapiteins hut in. Samir zit er al. 'Goedemorgen' zeg ik beleefd. Hij mompelt iets terug wat waarschijnlijk goedemorgen is. Ik zucht. Hij zit weer eens te lezen. Ik snap waarom Cemal hem kapitein heeft gemaakt, hij leest veel en weet dus ook veel van de zee. Maar hij word dus ook vaak onderschat, je ziet namelijk niet dat hij een vol trainde soldaat is. Ik schuif aan tegenover Samir. Voor me staat een blad met water, brood en vlees. Ik begin te eten en als ik het eten heb weggespoeld met het water vraag ik 'Waneer komen we aan?' Samir kijkt verstoord op. 'Morgen ochtend, vanavond met wind mee' ik knik en sta op. Ik loop naar buiten en meteen voel ik de zoute wind op mijn gezicht. Ik kijk naar de weinige matrozen die al wakker zijn en leun op de railing. Het is lang geleden dat ik zo rustig op een schip heb gezeten. Ik kijk naar het golvende water en de ondergaande zon. In de verte hoor ik meeuwen, en dan roept iemand me vanaf het dek. Ik draai me geïrriteerd om en daar staat een jongen, niet ouder dan 10. Ik zie dat hij een beetje schrikt, waarschijnlijk van mijn geïrriteerde gezicht. Meteen verzacht ik mijn uitdrukking en zeg met een glimlach 'Wat is er?' Ik vind het nog steeds verschrikkelijk dat Cemal zulke jonge kinderen mee stuurt op reis, maar ze trainen ook al vanaf hun negende. Ik ben maar gestopt met het proberen van Cemal over te halen om ze pas later te laten trainen, hij zou toch nooit toegeven. 'Ik moest van de matrozen vragen waneer we aankomen' Ik zucht en haal mijn hand door mijn haar. 'Ik weet nu toevallig dat we morgen ochtend aankomen, of vanavond. Maar vraag het de volgende keer aan de kapitein, oke?' De jongen knikt met grote ogen en verdwijnt het ruim in. Ik schud mijn hoofd als ik op eens terug denk aan gisteren, en aan Laura. Natuurlijk..... Ik voel voorzichtig aan mijn neus, hij is een beetje opgezwollen, maar gelukkig niet gebroken. Ik loop richting de gevangene kajuit en sta stil voor de bewaker. 'Heeft ze al eten gehad?' Vraag ik aan de bewaker. Hij kijkt me verbaasd aan. 'Eten?' Zegt hij vragend. Ik zucht vermoeid. 'Het is de bedoeling dat ze levend aankomt in Nieuw-Fenrin ,ze is een gevangene van keizer Jurgen.'  Ik draai me vermoeid om en loop naar de kombuis om eten te halen.

Vonden jullie dit hoofdstuk leuk? Heeft iemand nog voorkeur voor een kingdom of  personage?

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu