Hoofdstuk 2

692 58 7
                                    

"Hoe kan ik dwaallichtjes oproepen?" vraag ik aan Hilde. Levia is inmiddels terug naar huis en Joane en Melchior zijn boven. Ik heb sinds kort een kamer over. "Dat is niet moeilijk. Dwaallichtjes willen altijd op zoek naar magie. Als jij in hun wereld komt zullen ze je vanzelf vinden. Dan kun je ze simpelweg de opdracht geven om Elise te halen en dan zullen ze haar naar je toe brengen. Maar je moet niet vergeten dat ze je niet herkent. Ze zal misschien niet zomaar mee willen." legt Hilde uit. Ik knik. "Dat weet ik. Maar Elise blijft Elise. Ze ging de vorige keer ook mee." Ik staar naar het raam. "Dit wordt een lange nacht."

In het holst van de nacht, wanneer heel Tyrumae in diepe slaap verkeerd, open ik zachtjes de voordeur. Ik loop door de stad zonder al te veel herrie te maken. Eenmaal buiten de poorten verander ik in een vogel en stijg ik op. Ik weet waar ik moet zijn, het is geen eind. Na een niet al te lange tijd daal ik en land ik op de zachte grond. Meteen vouwen mijn vleugels zich in en versmelten ze met mijn rug, om plaats te maken voor een menselijk figuur. Ik staar naar de grond in het immens grote bloemenveld. De aarde begint zachtjes te trillen. Met een knetterend geluid ontstaat de draaikolk die me naar Elises wereld zal brengen. Het licht ervan schijnt op mijn gezicht. Ik doe een stap naar voren en wordt opgezogen door de draaikolk, waarna ik met een zachte plof op de bosgrond terecht kom. Het is aardedonker en ik hoor krekels tsjirpen. Ik blijf even staan, ik wacht tot er dwaallichtjes verschijnen. Het blijft pikkedonker, dus ik besluit om wat magie te gebruiken en mezelf te transformeren in een wolf en weer terug. Niet veel later zie ik één voor één lichtjes opdoemen in het duister. Zodra ze zich om me heen verzameld hebben geef ik ze een opdracht: "Breng Elise hierheen." De dwaallichtjes dansen weg en ik blijf alleen achter in het donkere bos. Minuten tikken voorbij zonder dat er iets gebeurt. Het is doodstil. Ik loop een eindje verder van de cirkel van kristallen die op de grond liggen, waar de draaikolk straks te voorschijn zal komen. Ik blijf staan op een open plek. Dan zie ik in de verte kleine lichtjes verschijnen. Ik verschuil me achter een boom en kijk hoe Elise aan komt rennen, verwonderd door de lichtjes. Met haar brede glimlach en het schijnsel van de dwaallichtjes op haar huid ziet ze er prachtig uit. De lichtjes doven nu ze hun taak volbracht hebben. Elise kijkt angstig om zich heen en rilt. Ik stap voorzichtig achter de boom vandaan. "Hallo Elise." zeg ik. Geschrokken draait ze zich om en kijkt ze me recht aan. Ik glimlach naar haar. "Wie ben jij, en hoe weet je mijn naam?" stamelt Elise. Ik voel een steek van binnen. Heel stiekem had ik gehoopt dat ze me zou herkennen. Dat haar geheugen op slag terug zou komen als ze me zag. "Ik ben Julian. En ik ken je naam omdat we elkaar al eerder hebben ontmoet. Maat dat doet er nu niet toe, eerst neem ik je mee naar Arcana." zeg ik terwijl ik mijn hand uitsteek. "Ho, wacht even. Ik kan helemaal nergens heen. Het is midden in de nacht en ik ben pas net hier in Lakefield. Wat is dit voor onzin?" stottert Elise onzeker. "Ik leg het je allemaal uit als we er zijn, goed?" Ik pak haar hand vast en begin te lopen richting de kristallencirkel. Elise sputtert tegen. "Nee, wacht, alsjeblieft! Ik kan niet zomaar met de eerste de beste persoon mee, en al helemaal niet midden in de nacht, in het bos!" Ik stop niet met lopen. "Kom alsjeblieft mee, Elise, ik smeek het je. Misschien dat je Arcana herkent." zeg ik wanhopig. "En waarvan zou ik dat moeten herkennen? Ik ben nog nooit op een plek geweest die Arcana heet. Ik ben zelfs hier nog bijna nooit geweest." zegt Elise. Inmiddels hebben we de cirkel bereikt. "Je bent er wel geweest. Toen je terug ging ben je alleen alles weer vergeten." Ik laat haar los en loop een rondje om de cirkel, zodat elk kristal begint te gloeien. Dan pak ik haar hand weer vast. Ik zie hoe ze verbijsterd toe kijkt naar de draaikolk die zich voor ons vormt. Ik trek Elise voorzichtig de cirkel in, zodat we in de magische draaikolk worden gezogen. Die zet ons in Arcana weer aan de grond. Elise kijkt verwonderd om zich heen. "Waar zijn we in hemelsnaam?" vraagt ze.  "Dit is Arcana. Weet je zeker dat je niks herkent?" probeer ik. "Hoe zou ik iets moeten herinneren van een plek waar ik nog nooit ben geweest?! Ik heb dit nog nooit gezien!" zegt Elise gefrustreerd. "Je bent hier wel al geweest. Sterker nog, jij bent de elf van de voorspelling die Arcana van de ondergang heeft gered. Jij hebt de slechte Helena en haar Schaduwkant verslagen." Ik klink moedeloos. "Elf?! Wat is dit voor stomme grap? Wat een onzin, breng me terug." zegt Elise boos. De moed zakt me in de schoenen. "Dat gaat niet, we hebben je hulp weer nodig." Ik sla alleen mijn vleugels uit, waardoor ik eruit zie als een soort engel met grote zwarte vleugels. Elise kijkt me met grote ogen aan. "Ik ben een faunaat," zucht ik, "ik verander in allerlei gedaantes. Klim op m'n rug." Elise stapt aarzelend op me af. Als ze zich vastgrijpt verander ik in een vogel en vlieg ik weg.

MagicallyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu