Hoofdstuk 4

728 54 4
                                    

Ik ga de trap op en loop naar mijn kamer. Daar ligt ze nog steeds diep in slaap. Ik buig me over haar heen. "Elise?" fluister ik zacht. Geen reactie. "Elise?" Ik ben zo dichtbij dat ik haar warmte kan voelen. Ik kom bijna in de verleiding om zachtjes een kus op haar gezicht te drukken, maar dan wordt ze langzaam wakker. Ik deins achteruit. Elise kreunt en opent haar ogen. "Goedemorgen." zeg ik. Ze kijkt me aan. Ze is duidelijk niet vergeten waar ze is. "Hai." Ze klinkt moe. "Kom je mee naar beneden?" vraag ik. Steunend komt ze overeind en stapt ze uit bed. Elise volgt me de trap af. Ze blijft een beetje zenuwachtig staan voor de keukentafel, waar de anderen zitten. Ze kijken hoopvol, maar er valt een ongemakkelijke stilte. "Hai, Elise." zegt Melchior. "Waarom weet iedereen hier toch altijd mijn naam?" vraagt Elise ietwat geërgerd. "Ga zitten." zegt Hilde vriendelijk. Elise gehoorzaamt en neem plaats aan de tafel. "Kan iemand me alsjeblieft vertellen wat dit allemaal is?" vraagt ze vermoeid. Hilde begint te vertellen. "Ik snap dat het allemaal moeilijk te volgen en te bevatten is. Wat je moet weten is dat dit niet de eerste keer is dat je hier bent. Arcana was kort geleden nog in oorlog met de duistere Schaduwkant, onder leiding van de kwaadaardige Helena. Zij wilde de macht grijpen over Arcana. Er was een voorspelling gedaan over de bedreiging van de Schaduwkant, lang geleden. Iemand zou Helena voor eens en altijd vernietigen. Iemand uit een andere wereld. Die iemand ben jij. Jij hebt ons allemaal al een keer ontmoet, en ook iedereen gered. Je bent een levenself, de krachtigste elvensoort. Joane en Melchior zijn ook elven, Joane is een ijself en Melchior is een lichtelf. Ik zelf ben een halfelf. Half helerelf en half faunaat. Poeh, wat ingewikkeld eigenlijk." Elise zucht. "Zeg dat wel. Geloof me, ik wil het heus allemaal begrijpen en geloven, maar het is een beetje veel. Bovendien zou ik hier zogenaamd al geweest zijn en ik kan me er absoluut niks van herinneren, hoe cool het ook klinkt dat ik iedereen zou hebben gered van de ondergang. En ik voel me al helemaal geen elf." Ik hoor aan haar stem dat ze het probeert en ik heb medelijden. "Maar dat ben je zeker wel. En wat voor één. Jij bent de krachtigste van ons allemaal. Dat is waarom we je terug hebben gehaald. Het probleem is dat je geheugen is gewist toen je terug ging naar jouw wereld." zegt Hilde. Elise laat haar hoofd hangen. "Ik voel me echt en sukkel. Jullie zijn allemaal vast geweldig, en ik ben het gewoon vergeten. Het moet vreselijk zijn dat ik jullie en Ar... Ah.. deze wereld niet herken." zegt ze. Ik knik. "Best wel vreselijk, ja. Ik blijf hopen dat je herinneringen langzaam terug komen nu je hier bent." Ik ben allang blij dat Elise haar best doet om alles te begrijpen. "Maar dan nu de reden dat je hier bent. Zoals je al weet is er dus oorlog geweest. Niet iedereen heeft die oorlog overleefd. De meesten niet, om eerlijk te zijn. Ook wij zijn geliefden verloren, waar ook jij bevriend mee was. Bijvoorbeeld Yarah, zij was net als Joane een ijself. Je was een goede vriendin van haar. Ze was nog jong, maar ze wilde persé helpen op het slagveld. Dat heeft ze niet overleefd." vertelt Hilde. Er wordt geslikt bij die laatste zin. "En dan Jonas. Hij was Julians tweelingbroer, een faunaat. Je was met hem ook... bevriend." Ik schud mijn hoofd. "Je hield van hem. Je hebt het nooit aan mij durven toegeven, maar je hield van hem." zeg ik. Elise kijkt even verbaasd, maar vraagt dan: "Waarom durfde ik het niet aan jou te vertellen?" Ik slik. "Nou.. je, ehm.." haper ik. "Je hield ook van hem. Je hield van hen allebei, maar je durfde het niet toe te geven." vult Melchior aan. Elise kijkt van Melchior naar mij en ik knik. "Sorry, ik.." bloost Elise. "Het is goed." zeg ik. "In ieder geval," gaat Hilde verder, "is ook Jonas gesneuveld in de strijd. Daarnaast Pip, het jonge faunatenmeisje. Ze is het schattigste kindje dat ik ooit heb gekend. Je was weg van haar. Maar toen Helena een ernstige ziekte verspreidde, heeft ze het niet gered. Zo zijn er allerlei personen die het niet hebben gered, maar die het verdienen te leven. Toen vond ik dit." Hilde haalt het boek weer tevoorschijn. "Dit lag in een verlaten magiërshut in een onbekend deel van het bos rondom de elvenstad Aidrynn. Het bevat gevaarlijke zwarte magie. Zéér gevaarlijke zwarte magie. In het boek staat een spreuk waarmee we in staat zijn de overledenen terug te halen uit het hiernamaals, maar daarvoor is een enorm krachtige elf nodig. Een elf zoals jij. Daarom heeft Julian je terug gehaald. Het zou natuurlijk een stuk makkelijker zijn als je ons nog herkende, of de mensen die we terug willen brengen, maar we hoopten dat je ons toch wil helpen. De Elise die wij kennen zou het zeker hebben gedaan." eindigt Hilde haar verhaal. Elise staart een tijdje voor zich uit, alsof ze nadenkt over alle informatie die ze zojuist te verwerken heeft gekregen. "Ik wil jullie wel helpen, eerlijk waar. Maar ik weet helemaal niks van magie, ik heb - voor zover ik me kan herinneren - nog nooit magie gebruikt. Ik heb geen idee hoe ik al die mensen terug kan brengen!" Ik voel me schuldig. Dit is wel heel lastig voor Elise. "Maak je daar geen zorgen over. Je hoeft alleen het boek te volgen, je krachten heb je al in je. We zullen er allemaal zijn om je te helpen, maar misschien heb je voor die tijd je geheugen terug gekregen. Het zou niet de eerste keer zijn dat je ons verraste." zegt Hilde met een lieve glimlach. Elise ziet er moedeloos uit. "Ik heb even wat tijd nodig, en frisse lucht. Het spijt me." zegt ze. Ze gaat van tafel en loopt de voordeur uit, ik hoor hoe ze op het opstapje gaat zitten. "Ik vind dat ze het best goed opnam." zegt Joane voorzichtig. Ik knik. "Ze wil ons helpen, en dat is geweldig." zeg ik.

Na een tijdje kan ik het niet laten om buiten te gaan kijken. Ik ga naast Elise op het stenen randje zitten en sla een arm om haar heen. Ik heb geen idee of ze dat vreemd vindt, omdat ze me 'pas net kent', maar ik negeer het. "Sorry dat het allemaal zo lastig is. Ik heb er om eerlijk te zijn spijt van dat ik je terug heb gehaald. Het moest van Levia." zeg ik. "Wie is Levia?" vraagt Elise. "Laat maar. Het spijt me." Ze schudt haar hoofd. "Het spijt mij dat ik eerst zo kattig deed. Het is nogal verwarrend voor mij." Ik knik. "Dat geloof ik best." Elise draait haar hoofd naar me toe. "Ik vind het heel erg voor je dat ik je niet herken. Als ik van jou hield, neem ik aan dat jij ook.. van mij hield?" vraagt ze twijfelend. "Klopt. Hou, niet hield." Ze kijkt me schuldbewust aan. "Weet je, ik heb wel vaag het gevoel dat ik jullie al langer ken. Vooral jou. Ik kan me alleen niet herinneren waarvan. Ik voel me er ontzettend schuldig over. En ik ben ook bang dat ik die spreuk helemaal niet kan uitvoeren." legt ze uit. "Daar twijfel ik niet over. Ik heb je eerder gezien." Ze glimlacht. "De reden dat ik dit alles geloof is dat ik je vertrouw. Ik voel me op mijn gemak bij jou." Ik weet dat het fout is, dat ik dit niet mag doen. Maar tegen beter weten in buig ik naar voren. En kus ik haar. Haar lippen op de mijne voelen beter dan ze ooit hebben gedaan. En ze kust terug.

MagicallyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu