Hoofdstuk 5

710 57 11
                                    

Dan trekt Elise zich abrupt terug. "Sorry, dat had ik niet moeten doen." zeg ik vlug, maar Elise schudt haar hoofd en kijkt me aan met een stralende glimlach. "Julian, ik herinner me de eerste keer dat we kusten! Op een boomstronk, toch? Dat kleine meisje dat ons betrapte, is dat Pip?" roept ze opgewekt. Meteen gaat er een golf geluk door me heen. "Ja, dat klopt!" zeg ik met een brede grijns. "Herinner je je nog meer?" vraag ik gretig. Elise denkt even na en dan betrekt haar gezicht. "Nee, dat is alles. Maar het is een begin." Ik knik en glimlach. Het is inderdaad een begin. "Het gaat wel weer een beetje." zegt Elise. "Kom, dan gaan we weer naar binnen." Ik reik haar mijn hand en help haar voorzichtig overeind. Wanneer we binnen komen zit alleen Melchior nog aan de tafel. Hij gebaart dat Elise naast hem moet komen zitten. Ik ga tegenover hen zitten. Melchior klopt op Elises rug, als een gebaar van vriendschap. "Gaat het?" vraagt hij. Elise knikt. "Als ik de enige ben die jullie kan helpen, kan ik niet weigeren, toch?" grapt ze. Melchior grijnst. "Nou, dat zou wel ronduit onbeschoft zijn, ja." zegt hij quasi-serieus. Ik moet lachen. "Rónduit onbeschoft." imiteer ik hem. "Gelukkig heb ik een leuk gezelschap gekozen de vorige keer." grinnikt Elise. Ik doe alsof ik frons. "Dat zeg je zeker tegen elk gezelschap dat je naar een andere wereld haalt en dan beweert dat ze elven en faunaten zijn, en jij ook, en die je hulp nodig hebben voor een wereld die je al een keer eerder hebt gered?" Elise lacht hardop. Haar lach klinkt me als muziek in de oren, zo helder en opgewekt. Ik zou het liefst alleen maar die lach horen. Joane en Hilde komen de trap af met een brede glimlach. "Vanwaar deze plotselinge vreugde?" vraagt Hilde vrolijk. "Alles leek net opeens iets minder treurig." antwoordt Elise terwijl ze mij een blik werpt. Mijn buik begint te gloeien als een kachel. Dit is de Elise waarvan ik hou. "Nou," zegt Elise enthousiast, "wanneer gaan we die spreuk doen?" Hilde en Joane gaan allebei op een stoel zitten. "Goede vraag, daar heb ik over nagedacht. Alle magie is het sterkst bij volle maan, vanzelfsprekend. Daarom ben ik nu naar Tyrumae gereisd, want de volle maan is vannacht." zegt Hilde. "Spannend." geeft Elise toe. "Het beste lijkt mij om de spreuk zo dicht mogelijk bij de magiërshut te doen, waar veel magie in de lucht hangt. Met een spreuk als deze kunnen we alle hulp gebruiken. Dat zou betekenen dat we over niet al te lange tijd moeten vertrekken, aangezien wij te paard zijn gegaan." legt Hilde uit. "Ik zal Levia halen, dan kunnen jullie intussen ontbijten en daarna kunnen we vertrekken." stel ik voor. De anderen mompelen instemmend, dus ik loop naar de deur en ga naar buiten. Ik weet de weg naar Levia's huisje. "Levia?!" roep ik terwijl ik op de deur klop. Geen antwoord. Ik klop nog wat harder. "Hé." hoor ik achter me. Ik draai me om, daar staat Levia. "Ik was net even ontbijten. Waarom had je me nodig?" zegt ze. Ik voel mijn maag knorren. Ontbijt. "We gaan de spreuk uitvoeren." zeg ik. "We moeten zo vertrekken als we vanavond daar willen zijn. Bij het hutje, daar hangt magie in de lucht volgens Hilde." Levia rolt met haar ogen. "En daarvoor moeten we nu al weg?" spot ze. "De elven zijn niet zo snel. Ze zijn te paard." Levia laat een luide zucht horen. "Wat een onzin, daar ga ik niet op wachten. Ik zie jullie daar wel." zegt ze nors. Ik knik.

Ik maak de voordeur van mijn huis open. Onderweg heb ik iets gegeten. "En?" vraagt Melchior als ik binnen kom. "Ze heeft geen zin om op ons te wachten, we zien haar daar, zei ze." vertel ik. "Oh." Het valt even stil. "Betekent dat, dat we nu vertrekken?" vraagt Elise dan maar. "Ik denk het, als iedereen er klaar voor is." zeg ik. De anderen mompelen instemmend en maken aanstalten om te vertrekken.

Een tijdje later staan we bij de paarden, die vlak buiten de stad staan. Terwijl Hilde, Melchior en Joane druk bezig zijn met het opzadelen en gereedmaken van hun paarden, blijft Elise een beetje schaapachtig staan kijken. "Ik heb geen paard." merkt ze op. Ik trek een wenkbrauw omhoog. "Oh nee?" vraag ik grijnzend. Snel transformeer ik mezelf tot een glanzende, witte hengst. Hiermee tover ik een brede glimlach op Elises gezicht, maar dan grinnikt ze: "En hoe kom ik er nu op?" Lachend verander ik terug in een jongen. "Dat is een goed punt." Ik gebaar dat ze op mijn rug moet klimmen. Ze pakt me bij de schouders en springt vrolijk op mijn rug. Als ze stevig zit ben ik binnen een seconde weer een groot paard. "Zonder zadel. Cool." lacht Elise vanaf mijn rug. "Geen zadel of teugels nodig, ik doe al het werk." zeg ik. Ik zie dat ook de andere elven het nog steeds vreemd vinden om mijn stem te horen. Ook zij zijn inmiddels klaar om te vertrekken, ze zitten al klaar op hun paarden. Mét zadels en teugels. Ze sporen hun paarden aan om te gaan lopen en ik voel dat Elise mijn manen vastpakt. Alsof ik een normaal paard ben geeft ze met haar benen een zacht schopje tegen mijn flanken. "Dat is niet echt nodig." zeg ik. "Oh, oeps.." antwoordt Elise beschaamd. Ik zet de pas erin en volg Hilde, Melchior en Joane met hun paarden. Als we een tijd later beginnen te draven en dan overgaan in galop laat Elise een angstig kreetje horen. "Oh god!" Ze grijpt zich krampachtig vast aan mijn manen en hobbelt ongelukkig op mijn rug. "Geen zorgen, ik laat je echt niet vallen."

De magiërshut ligt diep in het bos, waar nauwelijks licht door de bomen schijnt. De zon is inmiddels al een tijd onder, maar voor we het bos ingingen scheen volle maan zo helder dat het licht genoeg was. Nu is het lastig om alles goed te zien. De paarden staan een stuk verderop, en zelfs ben ik inmiddels weer menselijk. Hilde is druk bezig alle materialen te verzamelen. "Kunnen jullie helpen met takken verzamelen?" vraagt ze. Ik knik en begin meteen nabije takken op te rapen van de grond. Zodra we genoeg hebben wacht ik geduldig verdere instructies. "Leg ze hier maar neer, dan ga ik verder." zegt Hilde. Ik kijk nieuwsgierig toe hoe ze de takken verspreidt over de grond, waardoor ze een grote, vijfpuntige ster vormen. Daarna zet ze bij elke punt een witte kaars neer. Plotseling landt achter ons een grote vogel. Een moment later is het Levia. "Je bent net op tijd." zeg ik. Hilde beveelt ons allen om bij één van de sterpunten te gaan staan. Elise staat precies in het midden van de ster. "We hebben geluk dat we precies met zes zijn." merkt Hilde op. "Heeft iedereen zijn dolk gepakt?" vraagt ze. We knikken. "Elise, de spreuk die jij straks moet zeggen is Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." gaat Hilde verder. Elise kijkt een beetje benauwd. "Wattes? Omnes animo, revisceren, dinges?" piept ze zenuwachtig. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." herhaalt Hilde. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi?" probeert Elise. "Precies, dat is je tekst. Julian, ik wil jou vragen om straks als eerste te spreken. Je maakt eerst een snee in je handpalm met je dolk, dan laat je bloed op de kaars druppelen en daarna zeg je de naam van je broer. Vervolgens ben jij, Levia, en je doet hetzelfde, maar dan zeg je 'James'. Dan doet Melchior hetzelfde met 'Yarah' en dan zal ik 'Pip' zeggen. Tenzij jij dat wil doen, Joane." legt Hilde uit. Joane schudt haar hoofd. "Nee, dat hoeft niet." zegt ze. "Oké, dan doe ik het. Als iedereen is geweest zeg jij, Elise, de spreuk totdat er iets.. gebeurt. Goed, als we allemaal onze taken kennen, denk ik dat we kunnen beginnen met de uitvoering."

MagicallyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu