Hoofdstuk 6

593 55 2
                                    

Ik probeer niet te laten merken dat ik zenuwachtig ben. Ik voel zweet langs mijn rug lopen. Nu gaat het gebeuren. "Julian? Begin jij?" vraagt Hilde. Met een trillende hand pak ik de scherpe dolk. Ik laat het lemmet over mijn linkerhandpalm glijden. Ik voel de scherpe pijn, maar negeer het. Ik steek mijn arm naar voren en knijp mijn hand samen tot een vuist, zodat er donkerrood bloed op mijn kaars drupt. "Jonas." zeg ik daarna met een zo vast mogelijke stem. Na mij is Levia aan de beurt. Ze kijkt nogal onzeker. Ze knijpt haar ogen dicht terwijl ze haar dolk met een ruk over haar handpalm trekt. Ik hoor haar sissen van pijn. Ze laat ook haar bloed op een kaars druppelen. "J-James." zegt ze daarna. Hilde knikt bevestigend, maar zegt niks. Ik vermoed dat ze de magie niet wil verstoren. Nu gebruikt Melchior zijn mes om een snee in zijn hand te maken en zijn bloed op de kaars terecht te laten komen. Dan zegt hij: "Yarah." De spanning die om ons heen hangt is voelbaar. Intussen heeft ook Hilde haar handpalm opengesneden. Haar bloed druppelt over haar kaars. "Pip." spreekt ze. Daarna seint ze naar Elise dat ze haar spreuk moet zeggen. Een beetje beverig begint Elise met praten. "O-omnes anime, revivescete. Non res-resistete mihi, parete mihi." Voor even is het doodstil in het bos. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." zegt Elise nu zekerder. Met een plotselinge windvlaag laaien alle kaarsen op. Gebiologeerd kijk ik naar de felrode vlammen. Hilde kijkt verwachtingsvol naar Elise, die gaat verder. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." herhaalt ze. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi. Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." De vlammen beginnen te ruisen. De kring kijkt schrikkerig naar elkaar. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." Elise verheft haar stem. De kaarsvlammen reizen nu onmogelijk hoog. Mijn vlam is bijna op ooghoogte, ik voel de warmte schroeien op mijn gezicht, maar ik ben bang om te bewegen. Ik wil het niet riskeren dat ik alles verpruts. Aan de overkant van de cirkel zie ik ook Melchior aarzelend zijn gezicht naar achteren houden, zijn vlam komt akelig dichtbij. Hilde lijkt totaal afgezonderd van de werkelijkheid. Het vuur raakt haar broze, gerimpelde huid op een haar na aan, maar ze geeft geen krimp. Elise is door haar knieën gezakt en zit nu op de grond, met haar handen in de zachte aarde, alsof ze er kracht uit wil putten. Haar hoofd is voorover gebogen en ze heeft haar ogen stijf dichtgeknepen terwijl ze aan één stuk door haar spreuk blijft herhalen. "Omnes anime, revivescete. Non resistete mihi, parete mihi." zegt ze krachtig. De grond trilt zachtjes onder mijn voeten, als een lichte vibratie onder het aardoppervlak. Plotseling schijnt er vanaf Elise een fel licht en heft ze met een ruk haar hoofd op naar de hemel. "OMNES ANIME, REVIVESCETE! NON RESISTETE MIHI, PARETE MIHI!!"

Een enorme flits verblind ons allemaal. Overal is fel wit licht dat ondoordringbaar lijkt, alsof alle andere kleuren nooit hebben bestaan. Ik wordt licht in mijn hoofd en voel mijn bewustzijn wegglijden. Mijn benen kunnen we niet meer dragen en terwijl ik tegen de grond zak, wordt alles zwart.

"Julian?" De stem komt van mijlenver. Ik wil mijn ogen openen, maar mijn lichaam werkt niet mee. Met veel moeite laat ik een zachte kreun horen. "Ben je oké?" Ik herken nu van wie de stem komt. Het voelt of ik langzaam naar het oppervlak van de verstikkende verlamming drijf. Voorzichtig beweeg ik mijn vingers. Ik voel hoe een koele hand de mijne vastpakt en er zacht in knijpt. Trillend open ik mijn ogen. Elise hangt boven me, ik zie vegen van aarde op haar gezicht. "Elise." zeg ik krakend. Ik wordt nu wakkerder. Ik kom langzaam overeind. "Heeft het gewerkt?" vraag ik. Elise bijt op haar lip. "Ik weet het niet. Ik was als eerste wakker. De anderen zijn nog buiten bewustzijn." Ik kijk om me heen. De ster en de kaarsen zijn verdwenen, maar Melchior, Hilde, Joane en Levia liggen nog op de grond. "Maar, Julian?" zegt Elise vragend. "Ja?" Ze slikt. "Ik denk dat ik me dingen herinner." Ik kijk haar met grote ogen aan. "Ik weet het niet zeker. Het voelt als een soort droom." Ik schudt mijn hoofd. "Nee, nee. Wat weet je?" Ze denkt aarzelend na. "Veel. Die jongen op de grond, waar ik afscheid van nam, dat is Jonas, toch? Hij leek precies op jou." zegt ze tenslotte. Ik knik, maar krijg een brok in mijn keel. "Ja, dat was Jonas, na de oorlog." Elise kijkt begripvol. "Oké. En die woedende, bloedmooie vrouw is Helena, neem ik aan?" gaat ze verder. "Ik denk het wel. Ik heb haar zelf nooit gezien." geef ik toe. "Ik kan me nu vaag herinneren wat ik voor je voelde." zegt Elise. "Voel." Het warme gevoel vloeit meteen weer door me heen. Elise knikt. Plotseling horen we Hilde hoesten. Beiden gaan we er meteen op af. De oude vrouw opent haar ogen en kijkt verward om zich heen. "Is het gelukt?" vraagt ze. Ik haal mijn schouders op. "De anderen zijn bewusteloos." zeg ik. "Maar Elise herinnert zich dingen." Hilde komt met mijn steun tot zit en glimlacht. "Dat is fantastisch." Ze heeft gelijk. "Inderdaad." Kreunend en steunend komt plotseling ook Melchior overeind. "Wauw." mompelt hij. Hij wrijft over zijn nek. "Is het ge-" Ik onderbreek hem. "Weten we niet. We waren allemaal buiten bewustzijn." Ik zie hoe Melchior om zich heen kijkt. "Oh.." zegt hij. Tegelijkertijd kreunen en kuchen Joane en Levia. "Gaat het?" vraagt Elise. Joane duwt zichzelf omhoog en knikt. Levia kreunt geërgerd. "Prima. Heeft dit nog gewerkt of wat?" antwoordt Levia. "We hebben geen idee. Het lijkt me nogal verlaten hier." zegt Melchior. Ik kijk naar de lucht. "Het is geen nacht meer.." merk ik op. De hemel ziet er vreemd uit. Grimmig, met vage rood- en grijstinten. Onnatuurlijk.

MagicallyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu