Hoofdstuk elf

32 14 0
                                    

       ''Blijf volhouden, blijf sterk. Alleen met echte wilskracht zal je bereid zijn de wezens te beschermen die je wilt beschermen. Als je duidelijk laat horen wat je wilt, zal je beloond worden met wat je wilt.''

       - Boek Magie van de Aarde, bladzijde elf

       Ik hoopte dat Jayden door ons slaapgebrek gisteren gelijk zou gaan slapen, maar als ik zwijgend met mijn rug naar hem toe ga liggen pakt hij mijn schouder vast en geeft een zacht kneepje. Als ik niet reageer draait hij me in zijn richting door aan mijn schouder te draaien en voor ik het weet scheld ik hem vol. Verbazing en bezorgdheid zijn de enige emoties die ik in het donker van zijn gezicht af kan lezen.

       'Dimitri, wat is er in de Heilige Bonnie haar naam aan de hand?' Zegt Jayden zo hard mogelijk terwijl hij tegelijkertijd probeert zijn toon fluisterend te houden om de anderen niet te wekken. Ik trek even de spieren in mijn arm aan en probeer hem weg te trekken, alleen om te kijken hoe stevig hij mijn arm vastheeft. En dat is te stevig om van hem weg te komen.

       'Niets. Ik ben gewoon moe.'

       'Je scheld niet als je 'gewoon moe' bent. Kom op, gooi het eruit.'

       En dan kijk ik hem aan in zijn rivierblauwe ogen die wel zwart lijken in het donker en besef ik me dat ik als een hellehond tegen hem doe. Ik wil inderdaad dat Jayden me met rust laat zodat ik kan nadenken- kan huilen, maar hij is oprecht bezorgd.

       'Het komt wel goed. Morgen voel ik me vast beter.'

       'Je scheldt nooit.'

       'Sorry, oké? Sorry.'

       Hij zwijgt even en laat dan mijn arm los. Ik draai me gelijk weer met mijn rug naar hem toe en duw de zijkant van mijn gezicht in het harde kussen. Ik kan maar de helft van de muur onderscheiden, de andere helft van mijn gezichtsveld wordt geblokkeerd door wie dan ook naast me slaapt.

       Als ik Jayden niet meer naast me hoor bewegen duw ik mijn gezicht helemaal in mijn kussen en voel er langzaam vocht in trekken.

       Ik voel me schuldig tegenover Jayden, ik had niet zo tegen hem tekeer moeten gaan. Maar hem vertellen over het rood wat ik zag- die ene droom, dan laat hij me nooit meer met rust. Ik zou hem zo graag willen vertellen over elke keer dat ik mijn ogen sluit ik het rood weer op me af zie komen, maar iets houdt me tegen. Iets wat zegt dat het beter is om te lijden in stilte.

       Hoewel ik mijn lichaam stil probeer te houden, kan ik de wanhopige snikken niet tegenhouden en gaan er om de paar seconden zachte schokken door mijn lichaam. En ik haat ze, want ik weet dat Jayden niet slaapt en mijn gesnik kan horen en de schokken kan zien. Ik weet dat hij medelijden gaat hebben en me dan misschien wel weer naar hem omdraait. Ik weet niet wat ik dan zou doen- weer schelden?

       Het is niet alleen het rood. De angst dat er iets in mijn lichaam zit- iets wat met het slechte te maken heeft, dat maakt me bang. Het ligt niet eens zoveel aan hoe Martijn het gezegd heeft, meer aan hoe ik me kan herinneren dat het monster zijn bek achter me opensperde. En niet alleen tegen een vijand: maar ook tegen mijn ouders in mijn kamer.

       'Dimitri?'

       En ik scheld hem uit. Ik weet niet waar ik die energie nog vandaan haal aangezien het een lange tijd geleden is dat ik zo moe ben geweest, maar het is er. Het is er in overvloed. Zo veel dat ik me naar hem omdraai terwijl ik niet van plan was hem mijn tranen te laten zien.

       'Laat me in wie dan ook naams eens met rust!'

       Hij kijkt gekwetst, maar hij zwijgt en legt zijn hoofd weer op zijn kussen terwijl ik me weer met mijn rug naar hem omdraai. En gelijk voel ik me weer schuldig en gelijk wil ik me weer omdraaien om sorry te zeggen en gelijk weet ik dat het niets zou oplossen. Hij moet gewoon stoppen, ik huil wel vaker mezelf in slaap. Het betekent niet per se dat er iets verschrikkelijks aan de hand is. Het betekent zelfs niet per se dat ik verdrietig ben.

OnzijdigWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu