Hoofdstuk zeventien

27 12 0
                                    

       'Je Ultieme Magie vorm zal altijd een herbivoor zijn, of een vredige carnivoor zoals een kat of een vogel. Alles wat agressief is zal nauwelijks verschijnen met deze soort Magie. En anders zal het je helpen het te temmen.''
       - Boek Magie van het Leven, bladzijde zeventien

       Ik neem de Doorgang naar een plek waar ik vaak geweest ben en verder nog geen enkele andere Weerwolf ooit een stap heeft gezet. Dit grote stuk zand spreidt zich verder uit dan de zandplek op het kasteel. Ook zijn er op sommige plekken gaten in de grond en op andere plekken is het juist meer een soort berg gebied.

       Dat doet me er weer aan denken hoe vader me vroeg waar ik oefende nadat hij de sterrenregen op me had afgevuurd. Ik vertelde hem dat het een veilige plek was en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken.

       En ik loog niet. Het is de plek achter de grote bergen naast het dorp. Niemand heeft ooit het lef gehad om over de levensgevaarlijke bergen heen te klimmen en het geduld om er helemaal omheen te rijden, wat zelfs te paard zeker vier uur kan duren.

       Ik was negen en ik had zoveel moeite gedaan om het boek van de Magie van de Aarde uit de bibliotheek te smokkelen. Ik had een Doorgang gebruikt om te ontsnappen, anders was het me nooit gelukt om langs de bewakers te komen. Ik kan me nog herinneren dat de volgende dag dat ik daar kwam ze uitgekafferd werden door hun baas, waarvan ik nu weet dat het Hnall was.

       'Hoe kan je verdomme de enige ingang en uitgang bewaken en nog steeds een boek kwijtraken!' Schreeuwde hij tegen de mannen. Ik kan me nog herinneren dat ik me bijna schuldig voor ze voelde en de drang kreeg om het boek weer op zijn plaats terug te leggen.

       Maar ik deed het niet. Ik was te nieuwsgierig. Een paar jaar nadat ik het boek had gestolen en had gestudeerd besloot ik dat ik een plaats nodig had waar niemand me ooit kon vinden, zodat niemand erachter zal komen dat ik het boek had en het van me af zou pakken.

       Ik weet nog hoe ik naar de berg keek en toen naar het boek. Ik liep naar de berg toe en het creëerde een pad voor me, een lang een steil omhooggaand pad, maar het was begaanbaar. Begaanbaarder dan het echte landschap van de woeste berg. Ik deed er drie uur over om over de berg heen te komen en voelde de Magie van de Aarde aan mijn zijde staan. Toen ik eindelijk bij de andere kant aankwam zag ik hoe levendig het was, hoe het eruit zag alsof nog geen enkele Weerwolf de natuur hier had aangeraakt.

       Ik verkende de omgeving en stond zeker vijf minuten naar de open plek naast de voet van de berg te staren voordat ik precies wist hoe het eruit zag. Om het te testen maakte ik een Doorgang terug naar het bos aan de kant van het dorp en probeerde daarna weer terug naar de zandvlakte te gaan. Het lukte.

       Vaak had ik mijn rugzak om en nam het boek hierheen naartoe om te trainen. Zodra ik de theorie eenmaal snapte, begon ik met simpelweg de aarde te laten trillen, het te leren om naar me te luisteren. Zodra het deed wat ik zei, zodra het elke keer zou bewegen als ik dat wilde, was ik ervan overtuigd dat het mijn Magie was. Ik wist het zeker. Er was geen andere mogelijkheid.

       Ik ga zwijgend op het midden van het zandveld zitten. Het is een stukje dat me maar al te bekend voorkomt, hier ging ik altijd staan en dan liet ik de rotsen om me heen de lucht in schieten en schreeuwde 'en nog een keer!' Zo hard als ik kon voordat ik ze aan stukken liet spatten en er nog meer liet verschijnen. Er kwam geen einde aan mijn krachten, ik raakte nauwelijks vermoeid door er zoveel van te gebruiken. Het maakte me gelukkig als een kind.

       Het was mijn Magie. Ik heb het gebruikt om Justin te redden en heb hier zo vaak gillend van het plezier staan ronddraaien terwijl alles rond me veranderde in zand, zo vaak dat ik me niet meer kan herinneren hoe vaak ik hier wel niet ben geweest. Alleen maar dat ik hier meestal grote gedeelten van mijn dag doorbracht.

OnzijdigWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu