Hoofdstuk eenentwintig

18 11 0
                                    


       ''Wat heb je voor een ander over, in welke risico's breng je jezelf om die van een ander over te nemen? Deze Magie draait om zelfopoffering, en vooral om anderen.''
       - Boek Magie van het vuur, bladzijde eenentwintig

       Ik loop met alle spullen het kasteel binnen. Met een diepe zucht leg ik de lakens en tassen op een bankje van de zaal neer en kijk in het rond. Verveeld en kwaad staat Tyler naast me.

       'Ik ga even een kaart regelen, ben zo terug.' Zeg ik snel en ik loop de zaal uit. Vrijwel gelijk als ik om de hoek ben blijf ik staan en vraag me af waar ik er eentje vandaan kan halen. De meeste leidinggevenden zijn waarschijnlijk bij de tarpen om te zien of de plaatsen wel goed verdeeld zijn en iedereen zijn plekje heeft gevonden.

       De enige oplossing die ik kan bedenken is Kraaien. Een van de weinigen die nog nooit zo bazig en gemeen tegen me is geweest. Even spookt de waarschuwing van Tyler door me heen maar ik duw het weg. Ik ga alleen een kaart halen, dat is alles.

       Ik zal Tyler niet lang meer laten wachten. Met gehaaste stappen loop ik de wenteltrap op tot de een na hoogste verdieping en minder dan vaart. Langzaam loop ik langs de deuren en lees de naambordjes, het duurt niet lang tot ik de kamer van Kraaien heb gevonden.

       Met een paar zachte kloppen op de deur hoor ik al gauw een 'binnen'. Krakend gaat de deur open en daar zit hij, met zijn haar keurig gekamd en zijn ogen die in de mijne boren. Hij krijgt een glimlach op zijn gezicht en gebaard naar de stoel voor hem aan de andere kant van zijn bureau.

       'Ik kwam alleen een kaart halen, meneer.' Zeg ik snel. Hij schudt met zijn hoofd en knikt naar de stoel. Met een diepe zucht maar zonder een woord tegen te spreken sluit ik de deur en ga voorzichtig op de stoel zitten.

       Hij buigt zich naar voren toe, zonder zijn opgevouwen handen uit elkaar te halen. 'Ik heb nog iets voor je.'

       Ik kijk toe hoe hij een bureaula opentrekt en het boek van de Magie van het Duister op het bureau legt.

       Mijn lichaam wordt ijskoud en er gaat een rilling door me heen. Het boek is zwart, met in het goud de omtrek van een ster erop gegraveerd. De binnenkant van de ster is expres niet ingekleurd: het voelt alsof er een zwart gat in zit. Alsof de ster vanbinnen uit Duister bestaat.

       Het is vreemd. Ik hoop dat hij niet te veel van mijn reactie af kan lezen en kijk zwijgend naar het boek, waar ik mijn ogen nauwelijks vanaf kan halen. Hoe weet hij het? Door Hnall? Natuurlijk, van wie anders. Het verbaast me al dat het hele dorp het nog niet weet.

       'B-Bedankt.' Stamel ik. Zijn glimlach veranderd in een grijns.

       'Je mag vertrekken.' Ik kijk hem aan en wil vragen of hij of Ch- Arthur hem niet wil hebben maar iets in zijn blik maakt dat ik zwijgend opsta en het boek oppak. Zodra ik het eenmaal vastheb voelt het alsof mijn handen niet van plan zijn het boek los te laten.

       Zonder verder iets te zeggen loop ik naar de deur en voordat ik deze sluit geef ik Kraaien nog een snel bedankje. Hij knikt en zo sta ik weer in de gang.

       Mijn hele lichaam kriebelt en mijn handen jeuken uit verlangen om het boek open te maken. Ik loop weer naar beneden en sla onder het lopen het boek open. Overal staan de gezegdes, met de hand geschreven teksten en illustraties. Ik vraag me af wie degene was die voor het eerst de Magie van het Duister ontdekte. Was hij door en door slecht, of juist... goed?

       En natuurlijk als ik het boek weer dicht wil slaan dwarrelt er een opgevouwen papiertje uit. Ik pak het op en vouw hem open.

       Het is een kaart.

OnzijdigWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu